Blok 3.6 Neuropsychologie - Thema 1: Perceptie en Motoriek
Algemeen
Toates, F. (2000). Biological Psychology. H5
Richtingen
Anterior/rostral: voorkant hersenen (towards the nose-end)
Posterior/caudal: achterkant hersenen (towards the tail-end)
Ventral: onderste deel van de hersenen
Dorsal: bovenste deel van de hersenen
Medial: midden van het lichaam
Lateral: aan de zijkanten (away from the centre)
o Ipsilateraal: zelfde kant van het brein
o Contralateraal: andere kant van het brein
Superior: in de richting van de top van het brein
o Betekent niet dat een gebied bovenin het brein zit,
maar richting de bovenkant van het brein in
vergelijking met een referentiekader
o Superior view: het brein gezien vanaf boven
Inferior: in de richting naar de onderkant van de hersenen
o Inferior view: het brein gezien vanaf onder
Belangrijke onderdelen van het brein
Forebrain
Telencephalon (cerebrum)
Hersenkwabben
Frontale kwab
Laterale sulcus/fissure: zit tussen de frontale en de temporale kwab
Cenntale sulcus: zit tussen de frontale en de pariëtale kwab
Temporale kwab
o Auditieve cortex: verwerking van auditieve informatie
Occipitale kwab
o Visuele cortex: verwerking van visuele informatie
Pariëtale kwab
o Somatosensorische cortex: verwerking van
sensaties van het lichaam (tast/aanraking)
De vouwen in de cerebrale cortex (buitenkant brein)
Sulcus kleine vouw
Fissure grote vouw
Gyrus structuur tussen twee sulci
Limbisch systeem
Een groep structuren in de hersenen die betrokken zijn bij
emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen.
(anterior thalamic nuclei, amygdala, hippocampus, cingulate
cortex en delen van de hypothalamus)
Amygdala: zorgt voor een deel voor emotionele lading aan
stimuli
Hippocampus: betrokken bij geheugenvorming
Basale ganglia
Ringvormige structuur onder de schors van de grote hersenen
rondom de thalamus.
Caudate nucleus
Globus pallidus
Putamen
Parkinson wordt veroorzaakt door degeneratie van de caudate nucleus en
putamen. Parkinsons wordt gekenmerkt door zwakheid, tremors, rigiditeit van de
ledematen, slechte balans en moeite met het initiëren van beweging
1
, Blok 3.6 Neuropsychologie - Thema 1: Perceptie en Motoriek
Diencephalon
Tussen de telencephalon (cerebrum) en de mesencephalon (midbrain)
Regio van de forebrain dat om de derde ventrikel zit
Belangrijkste structuren
o Thalamus
Bevat nuclei die informatie doorsturen naar specifieke regio’s van
de cerebrale cortex en hier ook informatie van ontvangt.
o Hypothalamus
Zit onder de thalamus (vandaar ook ‘hypo’ = lager dan)
Regelt het autonome zenuwstelsel
Organiseert gedrag zoals vechten, eten, vluchten en paren
Midbrain (mesencephalon)
Regio van het brein dat het cerebrale aquaduct omringt + het centrale deel van de
drie grote delen van het brein
Tectum: dorsaal deel van het midbrain; bevat de superior (visueel) en inferior
colliculi (auditief)
o Groene bobbels in midbrain (figure 5.3)
Superior colliculus: betrokken bij zicht
Inferior colliculus: betrokken bij gehoor
Tegmentum: ventrale deel van het midbrain, bevat de periaqueductal grijze stof,
reticular formation, red nucleus en substantia nigra
Hindbrain
Meest caudale deel van het brein
Cerebellum (belangrijk onderdeel van het motorische systeem) & pons
(belangrijk bij slaap en arousal)
Medulla oblongata: bevat nuceli die de vitale functies regelen zoals het
cardiovasculaire systeem, ademhaling en skeletal muscle tone
Hersenstam
Combinatie van midbrain (zonder thalamus), pons en medulla
Superior longitudinal tract (SLF)
Paar van lange bi-directionale bundels van neuronen die de voor- en
achterkant van het cerebrum met elkaar verbinden
Inferior longitudinal fasciculus tract
Verbindt de temporale kwab en de occipitaal kwab
Uncinate fasciculus tract
Witte stof tract in het menselijk brein dat delen van het limbisch
systeem (zoals de hippocampus & amygdala) in de temporaal kwab
verbindt met frontale delen zoals de orbitofrontale cortex
Cingulum
Een bundel zenuwvezels (witte stof) die de gyrus cinguli verbindt met
de cortex entorhinalis, waardoor delen van het limbisch systeem met
elkaar kunnen communiceren.
Arcuate fibers
Elke vezels die een boog vormen tussen delen, zoals het verbinden
van aangrenzende gyri in de cerebrale cortex
Voor verdere informatie over de hersensystemen en neuroimaging methoden zie college
1 (Freddy van der Veen) vanaf sheet 36. Voor informatie over de ventrikels zie vanaf
sheet 5. In principe staat alles wat hierboven is beschreven uit H5 van Toates ook op de
sheets.
2
, Blok 3.6 Neuropsychologie - Thema 1: Perceptie en Motoriek
Apraxie
Kolb, B., & Wishaw, I. Q. (2015). Fundamentals of human neuropsychology.
H14 The parietal Lobes
Pariëtale cortex
Verwerkt en integreert somatosensorische en visuele informatie, die vooral
gerelateerd is aan het regelen van beweging
Kan verdeeld worden in twee functionele zones:
o Anterior zone: somatosensorische cortex
o Posterior pariëtale cortex
Dorsale stroom
De dorsale stroom vanaf posterior pariëtale regio’s naar premotor, prefrontale en
mediaal temporale regio’s (Kravtiz et al., 2011)
o Parieto-premotor pad “hoe” pad
o Parieto-prefrontale pad heeft visuospatieel functies vooral gerelateerd
aan het werkgeheugen
o Parieto-medial temporala pad speelt een rol in spatiele navigatie
De posterior pariëtale cortex draagt bij aan de dorsale stroom door deel te nemen
in onbewust visuospatieel gedrag grijpen naar en pakken van objecten
Theorie van pariëtale kwab functie
Twee onafhankelijke pariëtale kwab contributies
Anterior zone: verwerkt somatisch sensaties en percepties
Posterior zone: is primair gespecialiseerd in het integreren van sensorische input
van de somatische en visuele regio’s en in mindere mate van andere sensorische
regio’s (regelen van beweging)
o Posterior pariëtale cortex speelt ook een belangrijke rol in mental imagery,
vooral gerelateerd aan object rotatie en navigatie door de ruimte
De pariëtale kwam speelt een centrale rol in het creëren van een soort van map in de
hersenen van waar alle dingen om je heen zijn (voorbeeld: eten in een restaurant, je weet
precies waar alles ligt en wat je waarvoor gebruikt en wanneer je het gebruikt). Deze
‘map’ is een serie aan neurale representaties van de ruimte die op twee manier variëren:
Verschillende representaties zorgen voor verschillende gedragsbehoeftes
Spatiële representaties variëren, van simpele die toepasbaar zijn voor het
controleren van simpele bewegingen tot abstracte die informatie representeren
zoals topografische kennis.
Gedragstoepassingen van spatiële informatie
Milner & Goodale (2006): we hebben spatiële informatie over de locatie van een object
nodig om acties te richten op die objecten en om betekenis en significante toe te kennen
aan de objecten. Op deze manier is spatiële informatie een ander onderdeel van visuele
informatie, zoals vorm, beweging en kleur.
Object herkenning
De spatiële informatie die nodig is op relaties tussen objecten te bepalen,
onafhankelijk van het gedrag van het individu, is erg verschillend van de spatiële
informatie die nodig is om het oog, het hoofd of de ledematen te bewegen richting
het object.
De hersenen werken op een “need-to-know” basis. Te veel informatie kan
counterproductief zijn
Viewer-centered systeem: de locatie van het object, de lokale oriëntatie en de
beweging moet bepaald worden in relatie tot de kijker. Details van de
karakteristieken van een object (vb. kleur) zijn irrelevant voor visuomotorische
begeleiding. Pariëtale kwab
3
, Blok 3.6 Neuropsychologie - Thema 1: Perceptie en Motoriek
Object-centered systeem: hierbij zijn de details van het object (kleur, vorm,
relatieve locatie) belangrijk zodat objecten herkend worden wanneer ze tegen
worden gekomen in verschillende visuele contexten of vanaf verschillende zicht
punten. Temporale kwab
Movement guidance
Om te zorgen voor de verschillende viewer-centered bewegingen (ogen, hoofd,
ledematen, lichaam, apart en in combinatie) zijn verschillende controlesystemen
nodig
De meeste neuronen in de posterior pariëtale regio’s zijn zowel actief bij
sensorische input als tijdens beweging
John Stein (1992): de respons van posterior pariëtale neuronen hebben twee
belangrijke karakteristieken gemeen:
o Ze ontvangen combinaties van sensorische, motivationele en gerelateerde
motor inputs
o Hun ontlading wordt vergroot wanneer een dier zich richt op een doel of er
naartoe beweegt.
Deze neuronen zijn daarom geschikt voor het transformeren van
sensorische informatie in opdracht om de aandacht te richten en
motor output te regelen
Posterior pariëtale laesies beperken daarom movement guidance en
mogelijke de detectie van sensorische gebeurtenissen
Sensomotorische transformatie
Wanneer we richting een object bewegen moeten bewegingen van verschillende
lichaamsdelen geïntegreerd worden met sensorische feedback van welke
bewegingen er worden gemaakt (efference copy) en met de plannen om
bewegingen te maken. Wanneer we bewegen verandert de locatie van onze
lichaamsdelen constant en moeten de percepties van ons lichaam constant
geüpdatet worden zodat verdere bewegingen makkelijk gaan. Deze neurale
calculaties worden Sensomotorische transformaties genoemd.
o Cellen in de posterior pariëtale cortex produceren zowel de beweging-
gerelateerde en de sensorisch-gerelateerde signalen om de
sensomotorische transformaties te maken.
Spatiële navigatie
- Route kennis (weten welke kant je op moet gaan). Verschillende hersengebieden
betrokken:
o Mediaal pariëtale regio (MPR): bevat de pariëtale regio ventraal tot de PRR*
en de aangrenzende posterieure cingulate cortex (deel van het parieto-
mediotemporal pad in de dorsale stroom)
Neuronen in de dorsale visuele stroom kunnen betrokken zijn bij
route kennis, voor zover er specifieke visueel geleide bewegingen
op specifieke locaties nodig zijn.
*Pariëtale reach regions (PRR) speelt een rol in visueel geleidende grijp
bewegingen
Mediaal pariëtale leasies patiënten raken vaak de weg kwijt
o Cellen in de MPR regelen, net als cellen in de PRR, enkel
lichaamsbewegingen op specifieke locaties
De complexiteit van spatiële informatie
Het eerste aspect van de theorie over pariëtale kwab functie beschouwt het
gebruik van spatiële informatie voor het herkennen van objecten en het
begeleiden van beweging.
Het tweede aspect van spatiële representatie is complexiteit. Het regelen van
ledematen- of oogbewegingen is concreet en relatief makkelijk, maar andere
soorten van viewer-centered representaties zijn complex (concept van links en
rechts zijn viewer-centered maar vereisen geen beweging)
o Patiënten met posterior pariëtale laesies zijn beperkt in het onderscheiden
van links en rechts
Andere spatiële relaties zijn nog complexer, zoals het mentaal manipuleren van
objecten dit is een neurale elaboratie van echte visuele input
4