Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Circulatie en Respiratie (MCR)
Het transport van zuurstof door het lichaam wordt door verschillende organen gefaciliteerd. De
longen spelen een rol bij de ventilatie, het hart pompt het zuurstofrijke (en -arme) bloed rond via de
aderen. Hierdoor kan een verdeling gemaakt worden tussen respiratie (longen en luchtwegen) en
circulatie (hart en bloedvaten). Om de fysiologie van deze organen goed te begrijpen, moet eerst de
anatomie en histologie duidelijk worden.
Anatomie
Het hart
het hart wordt omgeven met
het pericard (hartzakje), een
dubbel gelaagd vlies: visceraal
pericardium, pariëtaal
pericardium en de pericardiale
ruimte (met vloeistof). Het
visceraal pericardium ligt direct
om het hart, terwijl het
pariëtaal pericardium duidelijk los van het hart ligt. De externe anatomie van het hart wordt duidelijk
weergegeven in onderstaande afbeelding, hierbij is duidelijk te zien dat de truncus pulmonaris
ventraal van de aorta begint en vervolgens onder de aorta doorloopt. De grens tussen het linker- en
rechterventrikel wordt gevormd door de sulcus interventricularis anterior en posterior.
Het hart ligt ter hoogte van costa (rib) 3, 4 en 5 en wervels Th6, Th7 en Th8. De apex bevindt zich bij
de 5e intercostaalruimte. Ten opzichte van het hart splitst de trachea craniaal/mediaal/posterior en
lopen de oesophagus en aorta mediaal/posterior (aorta meer links en oesophagus meer rechts). De
linker en rechter atria hebben een extra opslagruimte in de vorm van zogenaamde ‘hartoren’. Intern
zitten de atrioventriculaire kleppen vast aan de ventrikelwand d.m.v. papillair spieren, met als functie
het dichthouden van de kleppen tijdens de ventriculaire systole (stenose: niet goed openen -
insufficiëntie: niet goed dicht). Net na de aortaklep bevindt zich een kleine aftakking richting het hart,
dit is voor de rechter en linker a. coronariae (en vertakkingen). De sinus coronarius voert het door
het hart gebruikte
bloed terug naar
het rechter atrium
en loopt aan de
achterkant van het
hart, caudaal van
de atria.
In de bovenste
afbeelding staat
de innervatie van
de hartspier, met
volgorde van
signaal (1-5).
Aangestuurd door
het (para-)
sympatisch
zenuwstelsel.
104
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
De bloedvaten
We kennen de kleine en grote circulatie. De kleine circulatie zorgt voor de oxygenatie van het bloed
en de grote circulatie zorgt voor de zuurstofvoorziening van het hele lichaam. De grote circulatie
begint bij de arota boog (truncus aortae), met de bijbehorende drie grote zijtakken: truncus
brachiocephalicus (rechter a. subclavia en a. carotis), linker a. carotis en linker a. subclavia. Beide a.
subclavia hebben een aftakking naar de thoraxwand, dit zijn de a. thoracia interna (zijtakken: r.
intercostalis anterior). Uit de thoracale aorta lopen andere zijtakken, namelijk de a. intercostalis
posterior, welke koppelen aan de voorgenoemde zijtakken van de a. thoracia interna.
Na het passeren van het diafragma bevat de abdominale aorta vele vertakkingen, gepaard en
ongepaard. De ongepaarde vertakkingen zijn: truncus coeliacus, a. mesenteria superior (tot 2/3 van
colon transversum) en a. mesenterica inferior. De truncus coeliacus voorziet de lever, maag, milt, de
staart van het pancreas en het bovenste deel van het duodenum (1/3) van bloed. De a. mesenteria
superior voorziet het onderste deel van het duodenum (2/3), de kop van het pancreas, de dunne
darm en het grootste deel van het colon (tot 2/3 van transversum) van bloed. De a. mesenteria
inferior voorziet de rest van het colon (vanaf 2/3 van transversum) en het rectum van bloed.
Na splitsing van de aorta abdominalis, is er sprake van een linker en rechter a. iliaca communis. Deze
splitsen dan weer in een a. iliaca interna (bekken) en a. iliaca externa (benen).
105