Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Water- en Zouthuishouding (MWZ)
De nieren zorgen niet alleen voor het zuiveren van ons bloed
maar zijn eveneens verantwoordelijk voor de instandhouding van
de water- en elektrolytenbalans. Stoornissen in het elektrolyt
en/of zuur-base evenwicht komen in de kliniek geregeld voor, en
zijn verantwoordelijk voor een significante toename van de
morbiditeit en mortaliteit. Om de fysiologie van deze organen
goed te begrijpen, moet eerst de anatomie en histologie duidelijk
worden.
Anatomie en histologie
De mens heeft een nier links en een nier rechts. De
bovenkant van de linker nier ligt ter hoogte van costa 11 en
de bovenkant van de rechternier ligt ter hoogte van costa
12, dit komt doordat de rechternier lager moet liggen
i.v.m. de lever. De nier ligt compleet in het perirenale vet,
met daaromheen de fascie van Gerota, waar de bijnier
bovenop ligt.
De nier is opgebouwd uit schors (Co: cortex) en merg (ME:
medulla) en wordt onderverdeeld in lobben, bestaande uit
beide onderdelen. Gemiddeld bestaat een nier uit 15-18
van deze lobben. De nier heeft een duidelijke hilus (H),
waar de a. renalis (RA) en v. renalis (RV), respectievelijk, de
nier in- en uitkomen. Uit deze hilus komt ook de ureter (U),
dit is de afvoerbuis voor geconcentreerde urine die van het
nierbekken (pelvis renalis) richting de blaas loopt. Deze
loopt retroperitoneaal richting de blaas, waar deze
uitmondt lateraal (links of rechts) in het midden van de
blaas. De blaas heeft dan weer één uitgang medio-caudaal,
de urethra.
Zoals eerder vermeld, bestaat de nier uit lobben. Een zo’n
nierlob wordt begrensd door de a. interlobaris (IA) en de v.
interlobaris (IV). De bloedvaten die hieruit ontspringen ter
hoogte van de grens tussen schors en merg zijn de a.
arcuata (AA) en v. arcuata (AV). Uit de a. arcuata ontspringt
de a. interlobularis (ILA), vervolgens de afferente arteriole
(Aff) en deze eindigd bij de glomerulus (begin nefron).
In het schors van een nierlobje zijn microscopisch twee
delen te onderscheiden: de rechte mergstralen en het
gekronkelde labyrint. De mergstralen bestaan uit de
proximale tubulus, distale tubulus en urine-verzamelbuis.
Het labyrint bestaat uit de nierlichaampjes, proximale
tubulus en distale tubulus. Het merg van de nier bestaat uit
pyramiden (Py) met papillen (punt van de pyramide), met
tussen deze pyramiden kolommen.
133
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Nefronen
Het zuiveren van ons bloed begint bij de
nefronen (nierlichaampjes). Deze bestaan
uit vasculaire componenten (bloed) en
tubulaire componenten ((pro-)urine).
Vasculair
De afferente arteriole gaat de glomerulus
binnen, waar het bloed gefiltreerd wordt.
Het eiwit-vrije ultrafiltraat komt terecht in
het kapsel van Bowman, terwijl het
overgebleven bloed via de efferente
arteriole weer de glomerulus uitstroomt en
overgaat in de peritubulaire capillairen en
de vasa recta. De glomerulus bestaat uit
bloedvaten met gefenestreerd endotheel,
een basaalmembraan en podocyten met
nefrine.
Glomerulus
In de glomerulus lopen
gefenestreerde capillairen (vanuit
afferent arteriole). Dit
gefenestreerde endotheel vormt
het eerste nierfilter (100-150 nm),
door een barrière te vormen tegen
bloedcellen. Daaromheen licht de
versmolten lamina basalis die het
tweede nierfilter vormt, deze
sorteert op grootte (>70.000 niet
doorlaten) en lading (negatief
geladen niet doorlaten). Als laatst
komt de podocyt, deze heeft
uitsteeksels (pedicels) die om en
om aansluiten bij andere pedicels
(zie plaatje) met daartussen
diafragma. Deze pedicels vormen
het derde nierfilter, door medium-
sized eiwitten (>25 nm) niet door te
laten. Tussen de capillairen kunnen
zich ook mesangium cellen
bevinden.
Juxtaglomerulair apparaat
Het juxtaglomerulaire apparaat
bevindt zich bij de vaatpool van het
nierlichaampje, waar de distale
tubulus tussen de efferente en afferente arteriole doorloopt. Vlak tegen de afferente arteriole aan
liggen juxtaglomerulaire cellen (cellen can Ruyter), welke renine produceren. Tussen de afferente en
134