Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Sturing van de Immuunrespons (MSR)
Het immuunsysteem is dynamisch en kan worden bijgestuurd door het toedienen van antigenen,
cellen, oplosbare componenten van het immuunsysteem of door immuunsuppressieve middelen.
Immunotherapie
Bij kanker zijn de tumorcellen in staand om te blijven groeien en delen, terwijl het immuunsysteem
het niet opgeruimd krijgt (simpel gezegd). Om kanker te behandelen zijn er verschillende opties:
radiotherapie, chirurgie, chemotherapie en immunotherapie. Het verschil in de behandelmethodes
ligt in het aantal cellen dat aangetast wordt (alleen kankercellen of ook gezonde cellen) en in een
lokale of systemische werking. Het immuunsysteem speelt bij kanker een grote rol in de overleving.
Bij immunotherapie wordt het immuunsysteem gebruikt om de kanker te bestrijden. Het kan bestaan
uit antilichaam therapie, cytokine therapie of cellulaire therapie.
Tumorcellen hebben verschillende mechanismes bedacht om te ontsnappen aan het
immuunsysteem. Dit zijn de volgende strategieën: Verlies van HLA-expressie op tumor. Verlies van
antigeen expressie op tumor (kenmerk wordt niet meer gezien door immuunsysteem). Defecten in
de T-cel receptor door excretieproducten van tumor. Onvoldoende productie van IL-2 door T-
helpercellen. Gebrekkige functie van DC. Secretie van immuunsuppressieve factoren door tumor (IL-
10, TGF-bèta etc). Afscheiding van cytokines die inhiberende cellen zoals regulatoire T-cellen,
myeloïde suppressor cellen stimuleren.
237
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Cellulaire therapie
Adaptieve T-cel therapie
Een cellulaire therapie berust op het gebruik van lichaamseigen anti-tumor T-cellen. Hierbij worden
tumor fragmenten uit de patiënt gehaald en in kleine stukjes gehakt. Hier bevinden zich ook
specifieke T-cellen (CD8) tegen de tumor. Deze worden in het laboratorium geselecteerd en
gestimuleerd om uit te groeien, met behulp van groeifactor IL-2. Vervolgens worden deze
uitgegroeide T-cellen toegediend aan de patiënt om de tumor te bestrijden.
Dendritische cel vaccinatie
Een andere cellulaire therapie berust op DC-vaccinatie. Hierbij worden DC’s uit de patiënt gehaald.
Vervolgens worden stukjes tumor recombinant gemaakt en op de DC’s geplaats. De DC’s worden
direct in een lymfeklier gespoten, waardoor ze in aanraking komen met de killer T-cellen. Deze
migreren vervolgens naar de tumorcellen om ze op te ruimen.
Antilichaam therapie
IL-10 remming
Normaal remt IL-10 het immuunsysteem door regulatoire T-cellen te stimuleren. Het remt zo de
productie van IFN-, IL-2, IL-3, TNF- en GM-CSF door macrofagen en T-helpercellen. Tumorcellen
kunnen IL-10 uitscheiden. Door IL-10 te remmen, wordt de inhibitie geremd, waardoor uiteindelijk de
ontsteking toeneemt en de tumorcellen meer aangevallen worden.
CTLA-4 remming
Normaal wordt de T-cel geactiveerd doordat de TCR het MHC-complex van de APC herkend, in
combinatie met co-stimulatie.
Als er dan co-inhibitie is, vindt
er inactivatie van de T-cel
plaats. De CTLA-4 receptor op
de T-cel kan zorgen voor deze
inactivatie. Het antilichaam
ipilimumab (medicijn) bindt aan
de CTLA-4 receptor en inhibeert
het effect, waardoor dus juist
activatie van de T-cel optreedt.
PDL1/PD1 blokker
Op de T-cel zit PD-1 en een APC heeft PD-1 ligand (PD-L1). Als deze aan elkaar binden wordt de T-cel
geremd (ook co-inhibitie). Tumorcellen nemen dit principe over. Ze brengen PD-L1 tot expressie,
waardoor ze zelf de T-cel respons kunnen remmen. Er is medicatie (anti-PD-L1) die de interactie
tussen PD-1 en PDL1 kan remmen. Hierdoor ontstaat er een toegenomen T-cel activatie. Bij een
melanoom kan het zijn dat ook melanocyten aangevallen worden door deze T-cellen, doordat ze
dezelfde antigenen hebben als het melanoom.
238