Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Reproductieve levensfase (MRL)
De reproductieve levensfase draait om de mogelijkheid en wens tot voortplanting. Geslacht en
werkomstandigheden hebben hier invloed op. Vervolgens kunnen er ook nog problemen optreden
wanneer er wel een kinderwens is. Wanneer een vrouw eenmaal zwanger is, wordt een embryo
gebouwd in haar lichaam. Dit embryo ontwikkeld zijn geslacht en wordt vervolgens een foetus.
Gender en arbeid
Tussen geslachten zijn er veel verschillen rondom voortplanting. Zowel de rol die een man of vrouw
hierin speelt, als de ervaring en het gevoel bij gemeenschap. Onder gender worden de
psychologische en gedragskenmerken verstaan die per geslacht van elkaar kunnen verschillen. Van
sekse wordt gesproken als het gaat om biologische, chromosomale of hormonale eigenschappen. Zo
zijn sekserollen de eigenschappen/opvattingen die in een samenleving/cultuur aan een man/vrouw
worden toegeschreven.
Door deze verschillen is sekse-specifieke hulpverlening essentieel. Hierbij wordt gekeken naar
klachten van mannen en vrouwen, waarbij rekening wordt gehouden met het verschil in socialisatie
en leefomstandigheden. Dit is van belang aangezien de prevalentie van sommige ziekten anders is bij
mannen dan bij vrouwen. Daarbij communiceren mannen en vrouwen anders en ervaren,
interpreteren en presenteren ze klachten anders.
Seksualiteit
De ontwikkeling van seksualiteit verschilt tussen jongens en meisjes. Bij jongens zit het geslacht veel
meer aan de buitenkant, waardoor ze dit als kind makkelijker kunnen ontdekken. Seks wordt meestal
gezien als penetratie, dit is voor mannen goede stimulatie voor orgasme, maar voor vrouwen
meestal niet. Vrouwen krijgen niet moeilijker een orgasme, maar moeten anders gestimuleerd
worden. Dit komt doordat de vagina niet het seksuele orgaan is, maar het baringskanaal. De
vaginawand is niet gevoelig, de clitoris wel. Dit is dan ook het seksuele orgaan. Wanneer jongens niet
opgewonden genoeg zijn, kunnen ze niet penetreren. Een meisje dat niet opgewonden genoeg is kan
wel gepenetreerd worden. Meisjes hebben dan ook vaker pijn tijdens de seks.
Geslachtsgemeenschap
Pijn bij gemeenschap is een veelvoorkomend probleem (>50%) onder adolescenten. De helft van
deze vrouwen vond de pijn problematisch en de andere helft neemt de pijn dus voor lief. Redenen
hiervoor zijn dat ze bijvoorbeeld minder waarden hechten aan het ervaren van seksueel plezier dan
mannen, of dat ze bijvoorbeeld vinden dat hun partner recht heeft op coïtus
(geslachtsgemeenschap). Verschillende opvattingen tussen mannen en vrouwen over seks is dat
mannen de coïtus als het belangrijkste van seks ervaren, terwijl vrouwen de intimiteit als het
belangrijkste ervaren. De belangrijkste redenen waarom meisjes pijn ervaren tijdens coïtus zijn dat ze
onvoldoende opgewonden zijn, of dat ze te weinig clitorale stimulatie krijgen.
Ouderschap
In de omgang met jongens of meisjes met betrekking tot seksualiteit zullen ouders ook verschillen.
Moeders zullen zich meer zorgen maken om hun dochter dan om hun zoon en zijn meer
beschermend. Vaders zullen dit ook hebben maar dit op een andere manier uiten. Meisjes schamen
zich vaker voor seks dan jongens. Bij jongens wordt seks als iets stoers gezien, en bij meisjes als
sletterig. De leeftijd waarop adolescenten voor het eerst seks hebben neemt de laatste jaren weer
toe, na een tijd een dalende trend gehad te hebben.
254
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
SOA’s
Vrouwen zijn gevoeliger voor soa’s vanwege het grotere oppervlak van slijmvlies, kwetsbaarder
slijmvlies en het lange contact van het ejaculaat met de vagina. Het slijmvlies van de vagina is sneller
beschadigd tijdens seks dan het slijmvlies van de penis. Het cylindrisch epitheel van de cervix heeft
voorkeur voor chlamydia en gonorroe, dit is groter op jonge leeftijd. Daarnaast zijn de klachten bij
vrouwen vaak minder duidelijk dan bij mannen.
Penopauze
Net zoals vrouwen een menopauze hebben, hebben mannen een penopauze. Hierbij neemt de
testosteronproductie af bij het ouder worden, waardoor futloosheid, libidoverlies, erectieproblemen,
verminderde spierkracht, verkleining van testikels, vermindering van beharing en toename van
visceraal vet op kan treden. Niet bij elke man is dit goed herkenbaar en het heeft een meer
geleidelijk beloop. Het komt vaker voor bij mannen met een slechte gezondheid, adipositas en
diabetes mellitus. Bij adipeuze mannen zijn het de vetcellen die adipokines produceren, welke de
testosteronproductie ook remmen. Leefstijl speelt hierbij dus een aanzienlijke rol.
Zorgdragen
Van alle mantelzorgers is 2/3 vrouw. Zowel mannen als vrouwen geven emotionele steun, toezicht
en begeleiding. Vrouwen helpen echter wel vaker met het huishouden of de persoonlijke verzorging,
terwijl mannen vaker helpen bij administratieve taken. Op vrouwen ligt dus een hogere druk,
waardoor ze zich vaker presenteren met psychosociale klachten. Vrouwen voelen zich
verantwoordelijker voor de zorg. Ook wordt dit meer verwacht van vrouwen. Mannen zijn vaker
verantwoordelijk voor het inkomen en zullen daardoor vaker druk zijn met hun baan.
Depressie en Alcoholmisbruik
Zowel mannen als vrouwen kunnen depressief worden, echter is de oorzaak bij mannen vaak
gerelateerd aan het werk en bij vrouwen aan de gezinssituatie. Ook de omgang is anders. Mannen
zijn zelf meer probleemoplossend, terwijl vrouwen blijven piekeren, een schuldgevoel krijgen en hulp
gaan zoeken.
Alcoholmisbruik wordt gedefinieerd als meer dan 21 eenheden per week bij mannen en meer dan 14
bij vrouwen. Vrouwen hebben minder van het enzym alcoholdehydrogenase (voor de omzetting van
alcohol) in de maag en meer vet (en minder vocht → kleiner verdelingsvolume). Misbruik komt 5x
vaker voor bij mannen dan bij vrouwen en vaker onder hoogopgeleiden. Alcoholmisbruik is maar in
10-30% van de gevallen bekend bij de huisarts.
Mannen Vrouwen
Beschrijving Jongere leeftijd, onregelmatiger, grotere Regelmatiger, kleinere hoeveelheden, vaker
hoeveelheden, vaak in bijzijn van alleen, vaak plateau drinken (net genoeg voor
vrienden prettige gevoel)
Redenen Externaliseren: drank als beloning of Internaliseren: aanpassen aan omgeving en
prestatie. onderdrukken van gevoelens.
- Schijn ophouden - Schaamte verbergen
- Anderen uitdagen (controle) - Eenzaamheid vermijden
- Bij de groep horen - Meer zelfverzekerdheid
- Minder gestrest voelen - Contact maken met anderen
Risicofactoren - Roken - Seksueel misbruik, huiselijk geweld
- Chronische sociale problemen - Onvruchtbaarheid
- Traumatische gebeurtenis - Onvrijwillig single zijn
- Werkeloosheid - Werkeloosheid
- Single/gescheiden zijn - Ouders/partner alcoholprobleem
Gevolgen Vaker geweld in gezin Parentificatie (kinderen nemen taken van
ouders over)
255
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Het ICF-model
The International Classification of Functioning, disability and health (ICF) is een classificatie van de
gezondheid en gezondheid-gerelateerde domeinen. Het ICF kan toegepast worden op individueel,
institutioneel en sociaal gebied. In dit model worden naast de ziekte verschillende factoren
meegenomen: verslechtering van lichaamsfuncties en -structuren, limitatie in activiteiten, restrictie
in participatie, omgevingsfactoren en andere relevante contextuele informatie.
Ziekte heeft op alle drie de vormen van functioneren invloed. Functioneren wordt ook bepaald door
externe factoren (bv. werk) en persoonlijke factoren (bv. genetica). Wanneer iemand
gezondheidsproblemen krijgt die hoofdzakelijk door het werk veroorzaakt worden, wordt dit een
beroepsziekte genoemd. De belastende factoren in het werk zijn terug te voeren op de 4 A’s:
arbeidsinhoud (wat iemand moet doen op zijn werk), arbeidsomstandigheden (psychische-,
lichamelijke-, fysische- en toxische belasting), arbeidsverhouding (sociale verhoudingen op werk) en
arbeidsvoorwaarden (afspraken tussen werkgever en -nemer (CAO)). Een arbocuratieve
samenwerking is vaak van belang bij ziekte. Dit houdt in dat er goede samenwerking is tussen
huisarts, bedrijfsarts en andere medisch specialisten om de optimale hulp te kunnen bieden.
Arbeidshygiënische strategie
De werkgever moet zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden van werknemers. De
Arbowet verlangt dat de maatregelen in een bepaalde volgorde worden genomen, waarbij allereerst
naar de bron van het probleem wordt gekeken. De arbeidshygiënische strategie is een hiërarchisch
stelsel van beheersmaatregelen voor risico’s en ziet er als volgt uit:
1. Bronmaatregelen: de werkgever moet de oorzaak van het probleem wegnemen
2. Collectieve maatregelen: de werkgever moet collectieve maatregelen nemen om risico’s te
verminderen
3. Individuele maatregelen: de werkgever moet individuele maatregelen nemen
4. Persoonlijke beschermingsmiddelen: de werkgever moet de werknemer gratis persoonlijke
beschermingsmiddelen verstrekken
Het is hierbij alleen toegestaan een niveau te zakken als daar goede redenen voor zijn (technische,
uitvoerende en economische redenen). Dit wordt het redelijkerwijs-principe genoemd.
256