Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Hart en Bloed, Gaswisseling (MHB)
Cellen in weefsels hebben energie nodig in de vorm van ATP. Dit produceren ze met behulp van
zuurstof, waarbij ook koolstofdioxide vrijkomt. De aanvoer van zuurstof en afvoer van
koolstofdioxide is een proces dat versneld en vertraagd kan worden, afhankelijk van de behoefte van
de weefsels. In dit hoofdstuk wordt dan ook de focus gelegd op de samenwerking van het hart, de
longen en de bloedvaten om aan deze behoefte te voldoen.
Ritme en geleidingsstoornissen
Ritmestoornissen kunnen variëren qua duur (van een hartslag tot levenslang), subjectieve ernst
(geen klachten tot ernstige angsten en pijnen), hemodynamische consequenties (van geen enkele
beperking tot cardiogene shock en bewusteloosheid) en prognose (van volstrekt onschuldig tot
levensbedreigend). Bij ritmestoornissen (aritmieën) kan er sprake zijn van bradycardie (<60/min) of
tachycardie (>100/min). Tachycardie worden opgedeeld in supraventriculair en ventriculair.
Interpretatie van het ECG
Om te achterhalen van welk soort hartritmestoornis sprake is, wordt een volledig ECG gemaakt (zie
figuur). De achtergrond van de totstandkoming van het ECG is reeds besproken in Elektrische
Verschijnselen (MEV). Een volledig ECG bestaat uit de volgende opnamen (ieder van 2.5s): de
bipolaire extremiteitsafleidingen (I, II en III); de unipolaire extremiteitsafleidingen (AVR, AVL en AVF);
de precordiale unipolaire afleidingen (V1 t/m V6); op de onderste regel wordt steeds een 10 sec.
durende afleiding II getoond (vanuit ‘hart’ naar apex).
Wanneer er eenmaal een ECG-signaal opgenomen is, kan dit ook beoordeeld worden. Hierbij wordt
gekeken naar het ritme, de frequentie, de geleidingstijden en aanwijzingen voor ischemie. Voor de
geleidingstijden wordt eerst gekeken naar het atrium (PQ-tijd) en vervolgens naar het ventrikel (QRS-
complex). Als laatst wordt hier ook gekeken naar de herhalingen, of het wel gelijk is. Voor ischemie
wordt er gekeken naar het ST-segment: daling (ischemie) of elevatie (hartinfarct).
395
, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen
Ritme
Het normale hartritme is sinusritme. Dat wil zeggen dat het ritme zijn oorsprong heeft in de
sinusknoop, de snelste fysiologische impulsgenerator (pacemaker) van het hart. De sinusknoop (SA-
knoop) bevindt zich in het dak van het rechter atrium. Als de sinusknoop vuurt depolariseert eerst
het rechter atrium, dan het linker atrium, vervolgens de AV (atrioventriculaire) knoop en via de
bundel van HIS en het geleidingssysteem worden de ventrikels vervolgens gestimuleerd. Met deze
kennis is het vrij eenvoudig om sinusritme te herkennen op het ECG:
- Een P-top (contractie van atrium) gaat vooraf aan het QRS-complex.
- Op iedere P-top volgt een QRS-complex.
- Het ritme is regelmatig, maar varieert licht met de ademhaling.
- De frequentie ligt tussen de 60 en 100/minuut.
- De maximale hoogte van de P-top is 2,5 mm in II en/of III.
- De P-top is positief in II en AVF, en bifasisch in VI.
Frequentie
De hartfrequentie (HF) kan makkelijk bepaald worden op het ECG, door hokjes te tellen. Hierbij is het
handig om het aantal hokjes tussen de R-toppen te tellen. Het ECG heeft een rasterverdeling, van
grote en kleine hokjes. De grote hokjes zijn 5 mm breed en 0,20 seconde. De kleine hokjes zijn 1 mm
breed en 0,04 seconde. Bij één groot hokje tussen de R-toppen is er dus een HF van 300/min, bij
twee hokjes 150/min, bij drie hokjes 100/min, bij vier hokjes 75/min, bij 5 hokjes 60/min enzovoorts.
De hartfrequentie wordt door een groot aantal factoren bepaald. Het sympathisch systeem o.i.v.
epinephrine (adrenaline) leidt bij activatie tot een toename in atrioventriculaire geleiding,
prikkelbaarheid en contractiliteit (fight, fright, flight). Het parasympathische systeem (nervus vagus)
o.i.v. acetylcholine leidt daarentegen bij activatie tot een afname in frequentie van de SA-knoop,
atrioventriculaire voortgeleiding en prikkelbaarheid. In tegenstelling tot het sympathisch systeem
werkt het parasympathicus voornamelijk op de atria. Bij ondervulling van het hart gaat de frequentie
omhoog ook omhoog, met als doel het gelijk houden van de bloeddruk (MAP).
Geleidingstijden
De normale elektrische ontlading van het hart begint in de sinusknoop, die zich boven in het rechter
atrium bevindt. Via de atria gaat het signaal naar de AV (atrioventriculaire) knoop. De AV-knoop
geleid relatief traag. Vervolgens gaat het signaal via de bundel van His, naar de linker en rechter
396