Week 1 Inleiding; verschillende rechtsvormen en handelsregister
HR 3 februari 1984 ‘Café ’t Brouwertje’
Essentie Functie van het handelsregister, art. 25 Hrgw
Feiten BV Geho had een grote partij glaswerk meegegeven aan café ’t Brouwertje.
Geho sprak Damen aan tot betaling van het glaswerk. Damen stond in het
handelsregister namelijk ingeschreven als eigenaar van het café. Damen bleek
het café al enige tijd daarvoor te hebben verkocht, maar was vergeten zich uit te
schrijven. Damen stelde dat hij niets aan Geho was verschuldigd; Geho had
immers het handelsregister pas achteraf geraadpleegd en was de transactie dus
niet aangegaan op basis van een onjuiste veronderstelling.
Rechtsvraag Mag iemand zich (achteraf) beroepen op een feit dat in het handelsregister is
ingeschreven, ook al had hij op het moment van het verrichten van een
transactie het handelsregister niet geraadpleegd?
Rechtsregel Het belang van het handelsverkeer noopt ertoe dat de inschrijvingsplichtigen (i.c.
Damen) aan derden (i.c. Geho) de onjuistheid of onvolledigheid van de
inschrijving niet kunnen tegenwerpen – en dus de ingeschreven tegen zich
moeten laten gelden – ongeacht of die derden in vertrouwen op de inschrijving
hebben gehandeld dan wel eerst later het handelsregister hebben geraadpleegd.
Het is onevenredig belemmerend als iedereen op voorhand het handelsregister
zou moeten inzien alleen om een eventueel beroep op onjuiste inschrijving veilig
te stellen. Ook zou het bewijs van de raadpleging van het handelsregister
moeilijkheden op kunnen leveren. (r.o. 3.2)
HR 28 juni 1996 ‘Bodam Jachtservice’
Essentie Functie van het handelsregister, art. 25 Hrgw
Rechtsvraag Kan de curator worden aangemerkt als een onkundige derde in de zin van art. 25
lid 3 Hrgw?
Rechtsregel De curator hoort niet tot de onder art. 25 lid 3 beschermde derden. Zijn vordering
berust immers op de wet en vloeit niet voort uit een rechtsbetrekking waarop dit
artikel ziet, te weten een rechtsbetrekking op het aangaan waarvan het
ontbreken van een juiste en volledige inschrijving in het handelsregister van
hetgeen daarin wettelijk ingeschreven moet worden, in het algemeen van invloed
kan zijn. (r.o. 3.3)
Week 2 Oprichting, inbreng, vermogen en kapitaal
HR 8 november 1991 ‘Nimox’
Essentie Onrechtmatige dividenduitkering, art. 6:162, art. 2:105
Feiten Nimox NV (N) is enig aandeelhouder van Auditrade BV (A). N besluit in de
aandeelhoudersvergadering tot dividenduitkering, waardoor praktisch alle
reserves verdwijnen. A failleert een paar maanden later en er blijkt een tekort in
faillissement te zijn. Het dividendbesluit wordt tevergeefs aangevochten in rechte
en dus niet vernietigd. De curator vordert vervolgens schadevergoeding van N op
grond van art. 6:162, omdat het stemgedrag van N onrechtmatig zou zijn.
Rechtsvraag Is een OD-vordering mogelijk, ook al is het dividendbesluit tevergeefs
aangevochten en dus als rechtsgeldig moet worden beschouwd?
Rechtsregel Ja. Ook indien van de geldigheid van het besluit als zodanig moet worden
uitgegaan bij gebreke van vernietiging door de rechter, volgt hieruit niet dat
, uitvoering van het besluit tegenover derden zoals schuldeisers van de
vennootschap niet onrechtmatig kan zijn, noch dat het door uitoefening van het
stemrecht bewerkstelligen van de totstandkoming van het besluit tegenover
deden niet onrechtmatig kan zijn. (r.o. 3.3.1)
(Volgens HC-docent is moraal van het arrest dat, ook al houdt men zich netjes
aan de letter van de wet (art. 2:105), er jegens de gezamenlijke crediteuren
zorgvuldig gehandeld dient te worden, op straffe van onrechtmatige
daadsaansprakelijkheid.)
Week 3 Interne organisatie en besluitvorming
HR 21 januari 1955 ‘Forumbank’
Essentie Instructiebevoegdheid van AV jegens bestuur, bestuursautonomie
Feiten De algemene vergadering van Forumbank NV besluit tot inkoop van eigen
aandelen. Twee minderheidsaandeelhouders zijn ongelukkig met dit besluit en
stellen dat het besluit nietig is, omdat de bevoegdheid tot inkoop van eigen
aandelen aan het bestuur, en niet de aandeelhoudersvergadering, toekomt. Er
wordt als volgt verweerd in cassatie: ook al komt volgens wet/statuten de
bevoegdheid tot inkoop van eigen aandelen aan het bestuur toe, de AV is alsnog
bevoegd om aan het bestuur opdracht te geven tot inkoop van eigen aandelen.
Rechtsvraag Klopt het cassatiemiddel?
Rechtsregel Nee. De AV mag de bij wet en statuten getrokken grenzen van haar bevoegdheid
niet overschrijden en de inkoop van eigen aandelen behoort uitsluitend tot de
bevoegdheid van het bestuur. (blz. 4, rechterkolom)
(HC-docent uitgangspunt is dus bestuursautonomie: het bestuur is autonoom
in de uitoefening van zijn eigen taak en de AV mag die bevoegdheid zich niet
toe-eigenen.)
Pres. Rb Arnhem 28 december 1987 ‘Amstelland’
Essentie Instructiebevoegdheid van AV jegens bestuur
Feiten Amstelland Concernbeheer NV (AC) is moedermaatschappij en houdt 100%
aandelen in EVG en NVE (dochtermaatschappijen). AC verplicht NVE en AVG
om zich over en weer aansprakelijk te stellen voor schulden uit een door AC
t.b.v. het gehele concern te sluiten kredietovereenkomst, maar NVE en AVG
weigeren dit. (N.B. deze constructie wordt ‘financiële kruisverbanden’ genoemd.)
Rechtsvraag Kan AC dit verlangen van NVE en AVG?
Rechtsregel Ja. Een dochter als NVE en AVG moet een instructie tot het aangaan van
kruisverbanden door de concernleiding gegeven met het oog op het
voortbestaan van het concern met zijn onderdelen, in beginsel opvolgen. (r.o. 5)
Dit wordt gebaseerd op de volgende omstandigheden:
- Er is sprake van een nauwe onderlinge verbondenheid tussen diverse
dochters binnen het concern (volledig aandelenbezit in handen van de
moeder; alle dochters opereren in bouwsector etc.).
- De financiële verwevenheid is ook tamelijk groot (moeder AC heeft een art.
403 lid 2-verklaring afgelegd; leningen verstrekt aan dochters etc.). (r.o. 2)
- Verder zal de continuïteit van dochtervennootschappen in de regel gebaat
zijn bij het aangaan van kruisverbanden. Wanneer het slecht gaat met een
dochter, zal zij kunnen terugvallen op de steun van andere dochters. (r.o. 3)
- Hierdoor is het aangaan van kruisverbanden niet strijdig met het doel van de
dochters, zelfs al is dit niet terug te vinden in de statutaire doelomschrijving.
(r.o. 4)
De verplichting van de dochter om zo’n instructie op te volgen kan niet worden
aanvaard indien dat voorzienbaar tot gevolg zou hebben dat het voortbestaan
van de dochter daardoor in werkelijk gevaar komt. (r.o. 6)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper freidun. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.