GEN1104 Lectures
Lezing geest en lichaam
- Welke ziekten zijn lichamelijk en welke ziekten horen bij de geest? Bestaat er een
scherpe grens tussen deze ziekten of overlappen ze elkaar.
- Er zijn heel veel patiënten met lichamelijke symptomen waarvoor geen duidelijke
lichamelijke oorzaak is te vinden zoals lage rugpijn. Er is een lange traditie van deze
dergelijke klachten, hierdoor is neurasthenie begonnen. Dit is wanneer de oorzaak
van lichamelijke klachten niet bekend is.
- Waar komen deze symptomen dan vandaan? Onderzoek heeft laten zien dat
mentale processen lichamelijke symptomen kunnen geven of beïnvloeden. Je hebt
hier psychosomatische aandoeningen, stoornis waarbij geest (pysche) en lichaam
(soma) betrokken zijn bij het ontstaan van een ziekte.
- Somatoforme aandoeningen zijn aandoeningen die uitsluitend het gevolg is van
mentale factoren en wordt gekarakteriseerd door lichamelijke symptomen zonder
lichamelijke oorzaken.
- Placebo is een positief effect na het toedienen van een niet werkzame stof. Dit kan
door actieve processen in de hersenen, maar hoe dit precies werkt is onbekend.
- Dus, geest en lichaam in de geneeskunde kan psychosomatiek oproepen. Dit zijn
problemen die komen door geest en lichaam. Ook kunnen mentale factoren zorgen
voor klachten.
- Hoe kunnen hersenen en geest op elkaar in werken, een van de eerste personen die
dit onderzocht was in 1700. Hij had twee oplossingen dualisme en monisme.
- William Harvey beschreef in de 17e eeuw hoe het hart eruitzag en het bloed
rondpompte. Het lichaam is eigenlijk een soort machine, het lichaam is als een pomp
en functioneert dus als een machine.
- Descartes, zag het lichaam als een machine. Ziektes zijn een verstoring van de
machine en dus mechanisch falen. Dit is de start van de mechanisering van het
menselijk lichaam.
- Zo ontstond het dualisme, het lichaam is materie en de geest is immaterieel. Ze zijn
van elkaar gescheiden. Het lichaam is instaat tot onwillekeurige actie, de reflexen
zijn een teken van de mechanisering van het lichaam.
- Geest is niet fysisch en is gescheiden van het lichaam. De geest werkt op het lichaam
via de glandula pinealis door aan zenuwen te trekken.
- Er is dus een relatie tussen het lichaam en de geest, deze relatie is in de hersenen en
noemen we substantiedualisme.
- Dan gaan we verder en wordt er geschreven dat de mens een machine is via
materialisme. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen lichaam en geest. Hoe
ingewikkelder het organisme is, dan ontstaat er een mogelijkheid om tussen vrijwillig
en onvrijwillig gedrag te kiezen.
- Om een juist idee te krijgen waaruit denken voortkomt is het nodig de hersenen te
beschouwen als speciaal orgaan dat ontworpen is om te denken. In dit denken gaat
de 19e eeuw voort.
- Epifenomenalisme, hier werd gezegd dat dieren automaten zijn met bewustzijn. Het
begint bij hersenprocessen die zorgen voor gedachten en gevoelens. Mentale
processen zijn causaal machteloos.
- In het neurologisch onderzoek van de 19e eeuw komt de lokalisatietheorie, het idee
dat lichaamsfuncties en mentale functies ergens in de hersenen gelokaliseerd
, kunnen worden. Het gevoel voor taal en het spreken is dus afhankelijk van deze
centra.
- Broca’s gebied is het vermogen om te spreken, om zinnen te maken etc. Broca
ontdekte dat spraak dus gelokaliseerd zat in een gebied in de hersenen. Wernicke
kwam later en hij kwam erachter dat schade aan de frontaalkwab zorgde voor
verminderde spraakherkenning.
- De intelligentie van het CZS werd verder ontdekt in de 19e en 20e eeuw. De
reflexbogen en reflexen werden verder onderzocht. Eind 20e eeuw zijn het niet
enkelvoudige reflexen zijn, maar er zijn hele regelkringen en automatisering van het
gedrag kunnen inbakken. Fietsen is hiervan een voorbeeld, door te leren kun je
gedrag automatiseren.
- Charles Sherrington, doet onderzoek naar neuronen, synapsen en reflexen. En hij
doet experiment met het decerebreren. Hierbij ziet hij dat zonder hersenen het
lichaam toch door kan gaan met functioneren. Hij beschrijft dat ons gehoor en
gezichtsvermogen dingen filteren. Hij introduceert proprioceptie, dat sensibele en
motorische zenuwen samenwerken. We weten zo hoe ons lichaam zich in de ruimte
bevindt.
- Het CZS is een stuur mechanisme die ervoor kan zorgen dat we geheel zelfstandig en
onwillekeurig kunnen functioneren. Dus het geeft het organisme individualiteit. Het
CZS kan dingen leren, en emoties aanleren en heeft een geheugen.
- Het oude substantie-dualisme van Descartes wordt niet meer gezien als de voorloper
van de theorieën. Nu wordt gedacht dat het fysicalisme de voorloper is, dit is de
identiteitstheorie en dit zegt dat de geest niets anders is dan hersenprocessen.
- Geest-lichaam in de 21e eeuw, fysicalisme is de moderne vorm van materialisme. Dus
de focus is komen te liggen op fysiologische processen om mentale verschijnselen te
begrijpen.
- Er zijn drie kwesties waar discussie overblijft en wat niet materieel verklaard kan
worden. Dit zijn; wat is het bewustzijn (hoe verklaar je gevoelens en het waarnemen
van kleuren), de aard van jezelf (wat vormt jezelf en, wat is dat: Jezelf?), de vrije Wil
(bij bewustzijn en zelf hoort het idee dat beslissingen die je neemt jouw beslissingen
zijn).
Neuroanatomie hersenen
- We krijgen signalen naar de hersenen, deze signalen worden verwerkt door de
hersenen en dit zorgt voor reactie en conclusies. Hierdoor gaan we reacties
coördineren en hiervoor worden spieren aangezet.
- Signalen komen binnen via de afferente neuronen, deze komen in de thalamus of in
de cortex. Via efferente neuronen worden dan de spieren aangestuurd en komt er
een adequate reactie.
- Het zenuwstelsel kan je op twee manieren onderverdelen, door naar topografie te
kijken; hier heb je een centraal ZS (hersenen en ruggenmerg) en Perifeer ZS (spinale
zenuwen, en alle andere zenuwen ook wel alle perifere zenuwen). Of functioneel,
somatisch ZS (willekeurige spieren, bewust) of autonoom ZS (onwillekeurige spieren
en onbewuste informatie).
- Een zenuwcel, bestaat uit een soma met dendrieten en gaat uiteindelijk naar het
axon waar een actiepotentiaal doorloopt. En via axonterminals gaat het naar een
andere zenuwcel of een spier.
,- Je hebt verschillende soorten neuronen, een multipolair, bipolair, of unipolair.
Multipolair heeft veel dendrieten aan het cellichaam. Bij een bipolair neuron heb je
twee axonen en kan nog bepaald worden of het signaal wordt doorgegeven. Bij een
unipolair neuron worden alle signalen doorgegeven die binnenkomen. Deze
neuronen zitten in het ruggenmerg en in de huid. Omdat deze signalen belangrijk zijn
dat ze meteen worden doorgegeven.
- Een eenvoudige reflex is een sensorische receptor die overgaat in sensorische
neuron die vervolgens synapst in een motor neuron die het signaal geeft aan de
spieren.
- Je hebt ook baansystemen, je hebt een opstijgend baansysteem en een afdalend
baansysteem. Baansystemen bestaan uit meerdere orde neuronen, je reflex is
sneller dan het baansysteem. Signaalverwerking in de hersenen komt binnen in het
CZS, die in centrale neuronen omgezet wordt en door de motorische neuronen
wordt verstuurd.
- Ook hebben we witte en grijze stof, de witte stof zijn de dendrieten en axonen. De
grijze stof zijn de cellichamen van de neuronen. In de cortex liggen de neuronen aan
de buitenkant en in het diencephalon in het midden. In het mesencefalon heb je
kernen, dat is een groepje van neuronen. In het ruggenmerg zit de grijze stof in het
midden. In het ruggenmerg liggen meer baansystemen daarom is daar meer witte
stof.
- In eerste instantie bestaat het brein uit drie blaasjes, forebrain, midbrain en
hindbrain. Uit het voorbrein ontwikkelt het telencefalon, en diencephalon. Uit de
midbrain komt het mesencefalon. En uit de hindbrain komen de metencefalon en
myelencefalon.
- De telencefalon is de cortex, de diencephalon is de thalamus en hypothalamus.
Mesencefalon is de midbrain, metencefalon is de pons en cerebellum, en de
myelencefalon is de medulla.
- Metabolisme wordt aan activiteit gelinked, dus wanneer er veel metabolisme is dan
is een hersengebied erg actief.
- Dorsaal bij de hersenen is bovenop, en ventraal is de onderkant. Omdat we vroeger
op handen en voeten liepen en nu niet meer.
- Cortex kan je onderverdelen in frontaal, occipitaal, pariëtaal en temporaalkwab. Je
kan de sulcus lateralis en sulcus centralis gebruiken om te kijken waar de kwabben
zitten. De sulcus lateralis zit tussen temporaal en frontaal en pariëtaal. En de sulcus
centralis zit centraal tussen frontaal en pariëtaal kwab. De sulcus occipitoparietalis
zit tussen de occipitaal kwab en de sulcus parietalis en deze is alleen te zien op een
sagittale sectie van het brein. Er is ook nog een vijfde kwab, die achter de sulcus
lateralis. Dit is de insula, hier zitten oude gebieden van reuk, en andere zintuigen.
- De Cortex heeft als functies, opnemen van signalen, verwerken ervan, bewegingen
plannen en het aansturen van de spieren. Verschillende signalen komen binnen bij
de specifieke gebieden die de signalen afhandelen.
- De gebieden van brodmann, moeten we de primaire gebieden kennen. Gebied 1, 2,
en 3 is het primair sensorische gebied. Gebied 4 is het primair motorische gebied,
waar de piramidebaan zit. Primair visueel is gebied 17 (ligt achterin), en primair
auditief is gebied 41 (zit in de temporaalkwab). Wernicke is gebied 22, die ligt op
pariëtaal en temporaalkwab. Wernicke zorgt dat je begrijpt wat mensen zeggen, zo
, kan je mensen verstaan. Als je een vraag stelt dan komt het in het broca gebied, daar
ga je het plan maken om je spieren te gebruiken. En welke zin je maakt.
- Tussen sensoriek en motoriek, zitten verschillen in hoe ze verwerkt worden. In het
midden van het brein zitten de onderste extremiteiten en gaat het naar buiten naar
de bovenste extremiteiten en het gezicht als laatst.
- Het secundair hetero-modaal gebied kan visueel en auditief werken. De secundaire
gebieden voor visueel en auditief werken niet voor beide maar zijn specifiek.
- Je hebt drie typen vezels, projectie vezels deze vezels projecteren het signaal van de
hersenen naar het lichaam. De capsula interna en corona radiata, dit zijn de
opstijgende en afdalende banen. Je hebt commissuur vezels, dit is het corpus
callosum en commisura anterior en posterior. En je hebt associatie vezels, die
primaire en secundaire gebieden met elkaar verbindt. De Fibrae arcuata, gaat van
gebieden die dichtbij elkaar liggen. De Fasciculi verbinden delen van de hersenen die
verder uit elkaar liggen.
- Er zit een verschil tussen rechter en linker hemisfeer, de primaire gebieden zijn
meestal hetzelfde maar de multimodale gebieden zijn een beetje anders in beide
hemisferen.
- Bij Alzheimer, is er een extreme degeneratie van de hersenen. De ventrikels zullen
vergroten en de hippocampus gaat weg.
- Histologie van de cortex, het bestaat uit 6 lagen. Je hebt in de 5e en 6e laag van de
cortex heb je piramidecellen. Je hebt interne granulaire cellen in laag 4, en dit is voor
interne verwerking. In de premotorische cortex, heb je vooral veel piramidecellen. In
je primaire visuele cortex heb je veel stellate (interne granulaire) cellen.
- Histologie naar mate je ouder wordt krijg je steeds meer verbindingen, dit neemt af
naar mate je ouder wordt. Je hebt degeneratie van synapsen, hierdoor neemt de
effectiviteit van de hersenen toe. Ook is er herinrichting van de synapsen als je
nieuwe dingen leert.
- We hebben opstijgende en afdalende banen in de cortex, in de thalamus hebben
opstijgende banen hun synapsen. Je kan besluiten of het signaal doorgegeven wordt
aan de cortex, of dat het signaal gestopt wordt. De thalamus filtreert en sorteert
afferente signalen richting de cortex. Je hebt specifieke en aspecifieke informatie, je
hebt de ARAS-neuronen (Ascending reticular activating system) in de hersenstam.