Lectures GEN1106
Epidemiologie van obesitas en diabetes mellitus
Wat is epidemiologie
- Wat is epidemiologie, binnen epidemiologie bestuderen we het voorkomen van
ziektes in populaties. Je hebt de analytische epidemiologie, hier gaat het over de
relatie tussen een ziekte en een andere factor. Dit kan diagnose, prognose of
etiology zijn. Tussen obesitas en fysieke activiteit hangt een beschermende
associatie.
- Beschrijvende epidemiologie is met cijfers beschrijven hoeveel % van een populatie
overgewicht had. Dit noemen we de prevalentie, hoe vaak een ziekte voorkomt in de
populatie. Als de prevalentie verdubbeld is over een bepaalde tijdsspanne dan moet
er ook een stijging van incidentie zijn in de populatie.
- Prevalentie = het aantal bestaande gevallen ziekte/ in een populatie. Incidentie is het
aantal nieuwe gevallen in een periode/ in een populatie.
- Epidemiologie geeft zicht op hoe vaak een ziekte voorkomt in een bepaalde
populatie. Het zegt ook iets over een individuele patiënt over hoe groot de kans is
dat die patiënt de ziekte heeft. Je kan zien hoeveel geld je in de ziekte moet stoppen
om een behandeling ervoor te vinden.
Prevalentie, en incidentie van obesitas.
- Overgewicht zien we als iemand een BMI groter of gelijk aan 25 heeft. Obesitas
definiëren wij als iemand een BMI heeft die groter of gelijk aan 30 geeft. BMI =
gewicht/ lengte in meter in het kwadraat. De maat is niet heel goed, om vetzucht in
te schatten. >40 is er sprake van
- Obesitas is wereldwijd enorm toegenomen sinds 1975, destijds was de prevalentie
van obesitas 4,5%. In alle delen van de wereld neemt de prevalentie toe naar 13%.
- Wereldwijd heeft 39% van de volwassenen overgewicht, daarvan is ongeveer 13%
obese. Er zijn een aantal redenen waarom de prevalentie gestegen is, we hebben
verhoogde inname van vetten en een verhoogde beschikbaarheid. Je hebt een
toename van lichamelijke inactiviteit. Veranderde manier van transport en verhoging
van urbanisatie (reistijden zijn korter, en mensen werken minder als boer).
- Er is geen centrale registratie waar we cijfers van obesitas en overgewicht kunnen
halen. Studies proberen betrouwbare informatie te halen uit verschillende
huisartsregistraties. Tussen 1980 en 2013 is de toename van overgewicht en obesitas
is ongeveer 30% tot 40%. In ontwikkelde landen is de hoge prevalentie langzaam
afgenomen, in ontwikkelingslanden is de prevalentie nog steeds aan het stijgen.
- Prevalentie van obesitas neemt toe met de leeftijd, en dat de piek ligt rond de 55- en
65 jaar.
- In ontwikkelde landen zie je dat 2/3 van de populatie heeft overgewicht of obesitas.
Een deel daarvan is obese (25-30%) en 35-40% hebben overgewicht.
- Er zijn geslacht verschillen, mannen hebben wat meer overgewicht en vrouwen
hebben wat vaker obesitas.
- Voor Nederland specifiek hebben we wat meer cijfers, 49% heeft overgewicht
waarvan 14% obesitas heeft. Prevalentie neemt toe met de leeftijd en vrouwen zijn
vaker obese dan mannen. En mannen hebben vaker overgewicht en vrouwen
minder.
- In Zuid-Limburg ligt de prevalentie van obesitas het hoogst in Nederland.
, - Obesitas onder kinderen, onder de 5 zijn er 41 miljoen kinderen met overgewicht of
obesitas. Tussen 5-19 hebben >340 miljoen kinderen overgewicht of obesitas. Hier
zien we ook dat de prevalentie toeneemt. De prevalentie onder jongens is gelijk aan
de meisjes.
- In kinderen kan je de BMI niet zomaar nemen, omdat ze groeien. In kinderen heb je
geslacht specifieke afkap waarden, deze bereken je door de BMI van een Kind
(leeftijd en geslacht) – BMI-referentie (zelfde leeftijd en geslacht)/ de
standaarddeviatie referentie (zelfde leeftijd en geslacht). Kinderen met een BMI
boven de Z-score van groter of gelijk aan 1.04 dan heb je overgewicht. Selectie van
de referentie populatie is heel belangrijk.
- Obesitas heeft een groot aantal gevolgen voor de gezondheid, je krijgt dyslipidemie,
cardiovasculaire ziekte, skeletspier stoornissen, kanker, en type-2-diabetes. Obesitas
en overgewicht zijn de sterkste risicofactoren voor het krijgen van type-2-diabetes.
Prevalentie en incidentie van diabetes
- De prevalentie van diabetes is ook sterk toegenomen, het waren er 100miljoen in
1980 naar 425 miljoen in 2015. 1 op de 11 heeft dus diabetes (~9%). 90% van de
mensen met diabetes heeft type-2-diabetes.
- We verwachten dat de groei een tijdje doorzet van diabetespatiënten. We
verwachten dat we in 2045 629miljoen nieuwe diabetespatiënten hebben. We zien
een toename in alle landen, maar niet overal in dezelfde maten. In
ontwikkelingslanden neemt het sterker toe. 75% van de mensen met diabetes leven
in die ontwikkelingslanden.
- Hoogste aantallen mensen met diabetes zien we in zuid/oost Azië. Daar wonen
relatief de meeste mensen. De hoogste toename zullen we zien in Afrika, in de
komende decennia.
- De hoogste prevalentie zien we in Noord-Amerika en de Cariben. In China en India
zien we de hoogste aantallen diabeten. Voor beide geldt dat dit in 2045 gelijk is.
- Prevalentie neemt toe met de leeftijd van diabetes. Grootste aantal mensen met
diabetes is tussen de 40 en 59 jaar. In het algemeen is prevalentie onder mannen
hoger dan onder vrouwen.
- Nederland zit relatief onderaan qua prevalentie, er zijn veel landen waar de
prevalentie veel hoger ligt dan in Nederland. In Nederland zijn er meer dan 1 miljoen
volwassen Nederlanders met diabetes.
- Diabetes in jongvolwassenen en kinderen zien we dat er een toename is. 2% van alle
diabetes bij kinderen is type-2-diabetes. Dus dat type-2 een ouderdomsziekte is dat
is geen goeie stelling.
- Diabetes gaat vaak samen met ernstige complicaties, hoge risico op periodontale
ziekten, retinopathie (1/3 van de mensen), diabetespatiënten hebben een hoog
risico voor hart en vaat ziekten, end-stage renal disease (ESRD) is 10x hoger in
mensen met diabetes. En mensen met diabetes hebben een hoog risico op voet
amputaties.
- Vaak zijn mensen onwetend over de complicaties, maar de meeste complicaties
kunnen worden herkend in de begin stages door screening. Het is heel belangrijk om
op moment van diagnose te gaan kijken naar complicaties. De complicaties zijn een
belangrijke doodsoorzaak voor mensen met diabetes.
- Er zijn heel veel mensen die rondlopen met diabetes, maar die het nog niet weten. In
Afrika is er 70% die het niet weet, maar ook in ontwikkelde landen zoals in Europa
, hebben we bijna 40% die het niet weten. Deze getallen krijg je uit
screeningsprogramma.
- 1 op de 2 volwassenen met diabetes weten dit niet. In Nederland zijn dat bijna 370
duizend mensen die het niet weten, dit is 35% ongeveer.
- Diabetes is een gevaarlijke ziekte, de mensen die eraan overlijden 1.6 miljoen. En
nog 2.2 miljoen konden door een hoog bloedglucose terug te lijden. Mensen
overlijden vaak aan de complicaties, de rol van diabetes is dus onder gerapporteerd.
Ongeveer 2% van de totale sterfte, direct te linken aan diabetes. En ongeveer 8% van
de overlijdens zijn overlijdens waar mensen met diabetes sterven.
- De WHO heeft een projectie dat diabetes de 7e doodsoorzaak zal zijn in 2030.
- Diabetes kan deels voorkomen, maar zelfs behandeld worden door gezonde voeding,
reguliere fysieke activiteit, een normaal gewicht hebben, en het uit de weg gaan van
tabak kan type-2-diabetes voorkomen of vertragen. Diabetes en zijn consequenties
kunnen behandeld en voorkomen worden door een regulier dieet, en reguliere
screening en behandeling voor complicaties, medicijnen en fysieke activiteit.
Belangrijk
- De incidentie van diabetes en obesitas neemt enorm toe de laatste decennia en zal
blijven stijgen. Met name in ontwikkelende landen.
- 39% van de wereldpopulatie heeft overgewicht, 13% is obese.
- Prevalentie van obesitas en diabetes neemt toe met de leeftijd, tot op zijn minst 65
jaar. De hoogste prevalentie van diabetes en obesitas zien we met de middel-aged
mensen.
- Prevalentie is hoger van overgewicht in mannen dan in vrouwen en diabetes ook.
- Ook in kinderen neemt obesitas en diabetes toe, maar type-2 is nog steeds zeldzaam
onder kinderen.
- Overgewicht en obesitas zijn de sterkste risico factoren voor type 2-diabetes.
- Diabetes kan erge complicaties hebben, die soms tijdens de diagnose al aanwezig
zijn.
- Wereldwijd is ½ mensen met diabetes niet gediagnostiseerd.
- Een gezonde leefstijl kan diabetes type-2 voorkomen en behandelen, en kan ook het
krijgen van complicaties voorkomen.
- 9% van de wereldbevolking heeft diabetes, waarvan 90% type 2. Dit zijn 415 miljoen
mensen.
Energiebalans
- Levensstijl heeft een grote invloed op het lichaamsgewicht. Je kan zien bij mensen
die een toename in gewicht hebben door veranderingen in het leven. Wat kan leiden
tot obesitas en tot diabetes.
- Energie flow, een deel gaat niet gebruikt in de faeces. Maar ook een deel wordt
gemetaboliseerd.
- Om het lichaam op een bepaalde warmtebalans te houden, hebben we energie
nodig om warmte te produceren. De warmte die je verliest moet worden
gecompenseerd met energie om warmte te produceren. Het lichaam kan zichzelf dus
opwarmen en afkoelen, om 37 graden te blijven.
- Calorimetrie, dit is het meten van de staat van het lichaam om het warmteverlies of
warmte toename te meten. Je hebt directe en indirecte calorimetrie.
, - Directe calorimetrie, is bedacht door Lavoiser. Je zit in een calorimeter, wanneer je
warmte afgeeft wordt het verschil in watertemperatuur gemeten.
- Indirecte calorimetrie is het meten van gasuitwisseling. Dus hoeveel zuurstof je
gebruikt en hoeveel CO2 je produceert. RQ (respiratoire quotient) = VCO2/ VO2. RQ =
1.0 is het meer koolhydraten wat verbrand wordt. En bij RQ = 0.7 worden vetten
verbrand.
- Componenten van energieafgifte, een mens maakt voor 100W aan energie aan. Het
bestaat uit de BMR (basic metabolic rate) dit is slapende metabolische ratio samen
met arousal. Je hebt ook een TEF (thermische effect van voedsel, is 10% van de
dagelijkse energie uitgave. Fysieke activiteit, hier heb je niet-excersie (met je voet
bewegen uit spanning) en exercise (sporten waar je veel energie voor gaat
gebruiken) dit is 10-30% van de energie uitgave.
Mechanismen van menselijke thermoregulatie
- Fysiologische regulatiemechanismen, deze zijn gelimiteerd. En je hebt het gedrag, dit
is in feite ongelimiteerd.
- Wanneer wij in een koude situatie komen, dan zal het lichaam als eerste beginnen
met vasoconstrictie. Metabolische warmteproductie, energieafgifte neemt toe met
niet-rillende thermogenese. De rillende thermogenese kan meer dan 5x de basis
metabolische rate aan warmte creëren.
- Wanneer het warm is zullen we vasodilatatie krijgen zodat we meer warmte zullen
verliezen via de huid. Je hebt passieve evaporatie 0.2 tot 0.5L zweet per dag, en je
hebt actief zweten dit kan tijdens sporten voorkomen dat je veel meer zweet.
- Lichaamstemperatuur distributie, wanneer je vasodilatatie hebt dan zal je overal in
het lichaam warmte hebben. Maar wanneer je het koud hebt dan zal de kern, met de
organen warm moeten blijven en wil je zo min mogelijk energie verliezen dus dan
worden de handen en voeten koud.
- Thermoneutrale zone, is de range van de omgevingstemperatuur waarin de BMR
nagenoeg gelijk blijft en het laagste is. Naar mate de omgevingstemperatuur
omlaaggaat, neemt het energieverbruik toe, dit noemen we de LCT (lower critical
temperature). Aan de andere kant, de warme kant hebben we de UCTe en de UCTm.
Je hebt de UCTevaporatie (TERUGKIJKEN).
- In de literatuur bestaan bepaalde waarden voor de LCT, en de UCT. Maar de
onderzoeken waren heel verschillend. Het meten hiervan is moeilijk, omdat er heel
veel factoren hierin een rol spelen.
- De TNZ kan verschillen tussen verschillende individuen. Factoren die de TNZ
beïnvloeden, veel spiermassa, kleding, leeftijd, geslacht, hoeveel je eet en de arbeid
die je levert op een dag.
- Bij milde kou, is er focus op de niet-rillende thermogenese. Wanneer de
temperatuur omlaaggaat dan neemt de warmteproductie toe, en is er op de spieren
nog geen rillen te zien. Door te rillen neemt de warmteproductie dan ineens nog
meer toe.
- In de zomer heb je minder range met hoeveel energie je aankunt maken ten
opzichte van de winter. Iedereen reageert anders op koude blootstelling. Je kan
insulatief reageren of door op te warmen. Insulatief reageren is bloed naar de kern
trekken.
- In volwassen mensen in een weefsel wat zorgt voor non-shivering energieproductie.
Dit is het bruine vet, je kon zien dat het geactiveerd werd door blootstelling aan kou.