Visies op de stad
Hoofdstuk 1
Door de stadsmuren, stadsrechten en andere juridische bepalingen waren steden
duidelijk afgebakend van nederzettingen op het platteland. De stedelijke samenleving
kent een grotere diversiteit aan culturen, leefstijlen en huishoudvormen dan de
dorpssamenleving. Zo telt een stad over het algemeen relatief meer migranten,
dinky’s (double income, no kids yet) en eenpersoonshuishoudens dan een dorp.
Ten slotte is voor het definiëren van een stad haar functie en ontwikkeling van
belang. In functionele termen biedt de stad de mogelijkheid voor mensen om er te
wonen, werken, winkelen en leren. Vaak gebruikt men het begrip ‘’verstedelijking’’ of
‘’urbanisatie’’ om de absolute en relatieve groei van steden in een land aan te
duiden. De steden en stedelijke regio’s groeien, maar dit gaat ten koste van
middelgrote en kleine steden in de periferie van het land. Wat eens een welvarende
en levendige stad was kan zo afglijden tot een krimpgebied.
Keuzevrijheid is wat mensen naar de steden trekt, dit geldt vooral voor de ‘’creatieve
klasse’’. Ze kunnen overal terecht, maar hebben de voorkeur voor een stad die
sociaal-cultureel gezien heterogeen is.
Stad: een relatief grote, dichtbevolkte, permanente nederzetting van sociaal gezien
heterogene (anders/verschillend) individuen. Definitie van een stad volgens Louis
Wirth (1938): ‘Een relatief grote, dichtbevolkte, permanente nederzetting van sociaal
gezien heterogene individuen’.
Het meest kenmerkend voor een stad zijn:
- De bevolking, relatief grote omvang
hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid
heterogeniteit
wederzijdse afhankelijkheid, vérgaande specialisatie
- Veelzijdigheid aan voorzieningen
- Sfeer en omgang, in een stad anoniemer dan in een dorp.
Door technologische ontwikkelingen, vooral de auto en media, is het platteland
steeds meer in de invloedssfeer van de stad gekomen. Wirth stelt voor de
tegenstelling stad-land te verlaten. In plaats daarvan zou het beter zijn om te spreken
van stedelijke en landelijke gemeenschappen: lokale samenleving waarin stedelijke
levenswijze al dan niet is doorgedrongen, een tussenstad.
Als gevolg van de industrialisatie bereidde de stad zich verder uit ten koste van het
platteland. Bovendien verbeterde de infrastructuur, waardoor het contact tussen
stedelingen en plattelanders toenam. De grenzen tussen stad en land zijn opgelost,
de stad is een stadsregio geworden, een agglomeratie. Er is sprake van een
paradox: de stad is weliswaar in opmars, maar tegelijkertijd is het platteland sterk
aan het verstedelijken.
Je kan op verschillende manieren naar een stad kijken:
- Sociologisch, hoe leven mensen (samen) in de stad
, - Economisch, hoe werkt de stedelijke economie
- Politiek, hoe wordt de stad bestuurd
- Fysiek, welke bouwperiodes zijn er te onderscheiden in de ontwikkeling van de stad
- Technisch, hoe verlopen stromen van mensen en goederen in de stad, van en naar
de stad
Vanaf 1200 n.C. ontstonden ommuurde steden, meestal aan knooppunten van weg-
en waterwegen als centrum van handel, bestuur en religie.
De trekschuit was het meest gebruikte vervoermiddel. In de periode van 1200 was er
vervoer via natuurlijke waterwegen en over onverharde wegen. In de periode tussen
1600 en 1850 was er vervoer via trekvaarten (7 km/u) en in de periode na 1850 was
er de opkomst van spoorwegen.
Steden ontworstelden zich aan de macht van edellieden en landheren (feodaal
stelsel. Zij konden ‘stadsrechten’ kopen. De verkoop van stadsrechten liep ongeveer
van 1200-1600, toen waren vrijwel alle rechten ‘’uitverkocht’’. In ruil voor geld
mochten ze dus voortaan:
- Zelf recht spreken
- Zelf besturen, eigen wetten en regels opstellen
- Eigen politie instellen
- Zelf belasting heffen aan de inwoners
- Stadsmuren bouwen
- Vrij handelen in goederen, markt houden
- Goederen opslaan in pakhuizen
Soorten steden:
- Middeleeuwse handelsstad, lagen aan het water en waren vroeger niet iiiiiiii iiiiiiiiii ii
ii aantrekkelijk om te wonen. De focus lag enkel op handel, bijv. de Hanzestad ii iiiiii ii
ii Lübeck.
- Industriestad/Havenstad, plaats voor werk. Mensen trokken er massaal naar toe. Iiiii
ii Veel arbeiderswoningen en ongezond leven. Haven goed voor handel en vervoer iii
ii en de focus ligt op handel, bijv. Manchester en Chicago.
- Dienstenstad, tegenwoordig hebben veel steden de functie van een stad. Van iii ii ii
ii oorsprong hadden bepaalde steden eerder een andere functie. Meeste mensen iiiii
ii werken in de tertiaire sector (dienstverlening) en er zijn veel kantoren in de stad. Iiii
ii Bijv. Vancouver.
- Satellietstad, omringende dorpen en steden van een grote stad zijn de iiiiiiiiiiiiiii iiiiii ii
ii satellietsteden. Wonen in de omringende dorpen en steden en werken in de grote ii
ii stad, bijv. London.
- Metropool in lage/hoge dichtheid, stad die meerdere steden heeft omarmd. Het iiiiii
ii grootste gedeelte van de stad is ruim uitgestrekt, met lage- of hoge dichtheid. Het ii
ii begrip wordt ook gebruikt om de relatie van een stad met de omliggende omgeving
ii aan te geven. Bijv. Los Angeles (lage dichtheid) en Hong Kong (hoge dichtheid).
Conurbatie: Een agglomeratie die bestaat uit meerdere steden, die door
bevolkingsgroei en uitbreiding fysiek aan elkaar vast gegroeid zijn en een
aaneengesloten bebouwd gebied vormen. Om deze reden wordt er gesproken van
een polycentrische (veelkernige) vorm van een agglomeratie.