CARDIOLOGIE hoorcollege 1, 17-11:
Meerdere subspecialismen in cardiologie: hartfalen, Hart: 72 contracties per minuut
interventie (catheter), beeldvorming, electrofysioloog, (tussen de 60 en 100). 5 liter bloed
algemeen, congenitaal (aangeboren). per minuut = cardiac output (freq x
Hartfalen zijn te behandelen met medicijnen, anders sv). Per slag 70 ml.
steunhart/harttransplantatie. Stents worden gecoat met Het linkerventrikel is gespierder,
medicijnen die opnieuw dichtgroeien bloedvat voorkomen. gaat naar aorta het lichaam in.
Interventiecardioloog: catheter gebonden behandelingen van coronairen, kleppen, congenitale
afwijkingen, shock. Dit gaat dus via de bloedbaan.
Meeste problemen bij aortaklep (stenose),
mitralisklep (lekkage), tricuspidaalklep (longen).
Eigenlijk nooit met pulmonalisklep (alleen
aangeboren).
Circulatie: R longen L lichaam.
Rechteratriumdruk normaal tussen 1-8 mmHg.
Rechterventrikeldruk normaal hetzelfde als
atrium, in systole tussen 15-30 mmHg.
Linkeratriumdruk tussen 6-15 mmHg.
Linkerventrikeldruk normaal tussen 4-12 mmHg,
in systole 90-140 mmHg!
Er zijn altijd 2 harttonen te horen. De 1 e is het sluiten van de mitralisklep, 2 e het sluiten van de
aortaklep. Bij ruis in systole is iets met de kleppen: mitralisklep lek of stenose aortaklep. Kan ook
gaatje tussen atria zijn. Aortaklep is tijdens diastole dicht door axiale druk, in systole open door flow.
Op ECG is het samentrekken van de
atria te zien als P-golf. Het QRS
complex is het samentrekken
(depolarisatie) van de kamers. De T-
golf is repolarisatie van kamers.
Om een ECG te maken worden vanuit verschillende hoeken metingen gedaan, zodat je 12 afleidingen
hebt. Zo kan je precies zien in welk gebied van het hart de afwijking zit.
Disfunctie van het hart door spier (infectie/genetisch), ritmisch of kleppen (vernauwing).
, Hoorcollege 2, 17-11: exercise physiology
Functie van levende organismen bestuderen.
Systemen betrokken bij inspanning: CZS, metabolisme, skeletspieren, zuurstof transport.
Circulatie nodig voor aan/afvoer zuurstof, voeding, afvalstoffen, hormonen, warmte,
immuunsysteem. Dus cardiovasculair systeem is transport systeem, met het hart als pomp en de
vaten als buizen. Met inspanning test je dit systeem eigenlijk. Je hebt energie nodig voor inspanning,
maar ook zuurstof. Hoeveel zuurstof iemand kan opnemen is gebonden aan de hoeveelheid
inspanning die iemand kan leveren. Met een goede conditie kan je meer zuurstof opnemen dus meer
inspanning leveren.
In longen gaat zuurstof eerst door geleidende luchtwegen (nog geen uitwisseling), daarna naar
alveoli omgeven door kleine capillairen (wel gasuitwisseling).
Efficiënter om dieper in te ademen dan sneller! Dode volume adem je altijd in. Bij inspanning kan je
wel 17x zoveel zuurstof gebruiken als in rust. Je cellen hebben meer vraag naar zuurstof. Ook is er
een andere distributie van bloed bij inspanning, bijv meer naar spieren die meer zuurstof nodig
hebben. Ook neemt de hartfrequentie sneller toe bij inspanning dan het slagvolume (kan niet heel
ver uitzetten).
Hoe verder in het weefsel hoe minder saturatie. Zuurstof laat makkelijker los in weefsel waardoor je
een hogere pO2 hebt bij dezelfde saturatie. In longen juist omgekeerd.
Aeroob: nutrient + O2 CO2 + H2O + energie. RER = 0,83 (co2 productie/o2 consumptie)
Anaeroob: nutrient = lactaat + energie. RER>1,0: CO2 afgifte dus groter dan O2 opname.
Met CPET testen bij inspanning:
maximale inspanningstest, anaeroob gebruik / maximale hartfrequentie bereikt.
Limitaties: ventilatie, gasuitwisseling, circulatie.
Bij regelmatige inspanning kans kleiner op vroegtijdig overlijden, dementie, en stevigere botten enz.