100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Antwoorden alle werkcolleges Stofwisseling en Endocrinologie (SE) €4,89   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Antwoorden alle werkcolleges Stofwisseling en Endocrinologie (SE)

 42 keer bekeken  4 keer verkocht

Uitgebreide uitwerkingen/antwoorden van alle werkcolleges van het vak stofwisseling en endocrinologie.

Laatste update van het document: 1 jaar geleden

Voorbeeld 3 van de 57  pagina's

  • 14 januari 2023
  • 27 januari 2023
  • 57
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (51)
avatar-seller
annereniers
Werkcolleges Stofwisseling & Endocrinologie
Werkcollege 1: koolhydraat- en vetmetabolisme
1. Wat is het defect in het koolhydraat metabolisme?
a) Beredeneer welke enzym deficiëntie dit hondje parten speelt.
Fructose-1,6-bifosfatase, want tijdens gluconeogenese hoopt fructose-1,6-bisfosfatase op

b) Welke klachten heeft de eigenaar van dit hondje aan de kliniek gemeld?
Sloom- en sufheid.

c) Wat zijn de bronnen voor de glucoseproductie in de cellen van de gevaste hond en wat in
de cellen van de gevoede hond?
Bij de gevaste hond uit gluconeogenese (glycogeen is op), maar bij patiënt heb je dus geen
gluconeogenese door de deficiëntie. Bij de gevoede hond uit glycogeen en gluconeogenese,
bij patiënt dus alleen uit glycogeen.

d) Met welk voedingsadvies kan deze hond uit de kliniek worden ontslagen?
Kleine beetjes koolhydraatrijk voedsel.

2. Nog een zieke hondenpup
a) Wat verwacht je dat er gebeurt met de glucose en de lactaat concentratie in een controle
pup na toediening van glucagon?
Sterke stijging glucose en lactaat concentratie gaat omlaag (gluconeogenese).

b) Wat zouden oorzaken kunnen zijn voor het nagenoeg achterwege blijven van een effect
op de glucoseconcentratie in het bloed van hondje A na de glucagon injectie van test 1?
Er is iets mis met: enzymen in de gluconeogenese, glycogeen afbraak, signaaltransductie
glucagon of glycogeen opbouw.

c) Wat verandert de waargenomen lactaatconcentratie in het bloed aan de mogelijkheden
die je aangaf bij b)?
Er is niks mis met de signaaltransductie (er is een reactie) of glycogeen opbouw (lactaat komt
uit glycogeen).

d) Wat is dus de meest waarschijnlijke aandoening van deze pup?
Deficiëntie glucose-6-fosfatase

e) Is deze diagnose in overeenstemming met de resultaten van de 2e test?
Ja, want bij toediening glucagon zal glycogeen omgezet worden in lactaat en niet in glucose
door de deficiëntie.

f) Wat kun je voorspellen over het leverglycogeen van de pup onder de diverse
omstandigheden?
Hoge concentratie, want niet zoveel glycolyse.

g) Wat zou er met het glycogeen in de spieren van dit hondje aan de hand zijn?
Normaal, want heeft geen glucose-6-fosfatase (is lever specifiek).

,3. De regulering van de glycolyse en gluconeogenese
a) Wat zou het resultaat zijn als beide paden wel tegelijk plaats vinden?
Kost veel energie (futile-cycling)

b) Geef in het schema hieronder de belangrijkste enzymen uit de glycolyse en
gluconeogenese die verschillende gereguleerd worden tijdens voeden (insuline) en vasten
(glucagon). Geef van die enzymen aan of ze actief zijn bij een hoge insuline/glucagon ratio of
juist inactief en hoe dat geregeld is op moleculair niveau.
Glycolyse: hexokinase, fosfofructokinase, pyruvaat kinase  actief
Gluconeogenese: pyruvaat carboxylase, PEP carboxykinase, fructose-1,6-bisfosfatase,
glucose-6-fosfatase  niet actief

Insuline zorgt voor fructose-2,6-bifosfaat en dat stimuleert PFK1 dus stimuleert glycolyse.
Glucagon zorgt niet voor fructose-2,6-bifosfaat dus remt PFK1 en stimuleert
gluconeogenese.

c) Wat gebeurt er met de activiteit van pyruvaat dehydrogenase (PDH) als de
gluconeogenese actief is? Verklaar op moleculair niveau hoe dat gereguleerd wordt en wat
het belang van die regulering is voor een dier.
Uit spieren alanine  pyruvaat, bij vasten wil je alanine uit lever gebruiken om glucose te
maken. Moet van pyruvaat naar oxaloacetaat (PC). Hoge concentratie acetyl-CoA (bij vasten
ga je steeds meer vetzuren mobiliseren  beta oxidatie meer acetyl-CoA) remt omzetting
van pyruvaat naar acetyl-CoA (activiteit PDH) dus zorgt voor meer omzetting naar
oxaloacetaat. Vanuit acetyl-CoA kunnen zoogdieren geen glucose maken.

Dus bij gluconeogenese zal de activiteit van PDH omlaag gaan.

4. De regulering van het vetmetabolisme in lever- en vetweefsel

Vetzuren worden vervoerd in het bloed d.m.v. albumine. Malanine remt carnitine shuttle.
Foto’s komen op bb.




Werkcollege 2: vet- en eiwitmetabolisme
1. Stellingen over het vetmetabolisme: GOED of FOUT?
a) zowel uit koolhydraten als uit eiwitten gesynthetiseerd kunnen worden;
Goed, het substraat acetyl-CoA kan zowel uit glucose als uit aminozuren gemaakt
worden.

b) in glucose omgezet kunnen worden;
Fout, vetzuren kunnen alleen worden afgebroken tot acetyl-CoA. Dit kan niet naar pyruvaat,
want de PDH reactie is irreversibel. Acetyl-CoA kan wel via de Krebs cyclus tot oxaalacetaat

, maar dat levert netto niks op. De 2 Cs van acetyl-CoA gaan als 2 CO2 verloren in de Krebs
cyclus. Dus alleen een uitzondering als de vetzuren met een oneven aantal C-atomen is.

c) alleen in de lever omgezet kunnen worden in ketonlichamen;
Goed, in alle andere weefsel ontbreken de benodigde enzymen

d) die onverzadigd zijn, niet door het lichaam zelf aangemaakt kunnen worden;
Fout, omega 3 en 6 (dubbele binding op plek 3 en 6 vanaf het CH3 deel) worden niet
gemaakt door zoogdieren omdat we het enzym hiervoor missen.

e) volledig in de voeding mogen ontbreken.
Fout, essentiële vetzuren zijn nodig om omega 3 en 6 te maken en dienen als lipide
hormonen.

en voor zoogdieren geldt dat triacyglycerol (TAG)….

f) kwantitatief een efficiëntere vorm van reservebrandstof dan glycogeen is;
Goed, energie opbrengst van TAG is veel hoger dan van glycogeen. Vet wordt minder
geoxideerd dan glucose en bevat dus meer energie. Ook kan vet zonder water opgeslagen
worden.

g) kwalitatief inferieur is omdat er veel minder glucose uit kan worden gemaakt.
Goed, glycogeen kan geheel omgezet worden in glucoses, maar vet maar voor een klein deel
namelijk het glycerol deel, maar niet uit het veel grotere vetzuur deel.

h) Maakt het uit of het in f) en g) om lever of spier glycogeen gaat?
Nee in principe niet, maar spier glycogeen draagt niet bij aan de bloed glucose toevoer.
Glycogeen in de spieren dient voor energievoorziening van de spier voor korte termijn.




2. Metabole routes van
endogeen vet & exogeen
vet (=dieet)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper annereniers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,89  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen