Samenvatting LVC
Lotte van der Linden
Gedrag hond
De hond is een afstammeling van de wolf, deze leven vaak in groepen maar kunnen ook solitair
leven. Als het nodig is kunnen de dieren elkaar helpen met de jacht, het opvoeden van jongen en het
verdedigen van het territorium. Zware conflicten in de roedel worden voorkomen door hiërarchie en
andere sociale structuren. Het dominante dier wordt bepaald door grootte, lichaamskracht en
karakter.
Communicatie gebeurd door visuele-, akoestische-, tactiele- en geurkanalen. Naast het indelen op
deze 4 zijn signalen ook nog in te delen op:
1. Signalen voor communicatie op sociaal kader
2. Signalen voor motivationele toestand
Houdingscommunicatie (belangrijkste indicator van de rangorde)
Een zelfverzekerde, niet bange hond
- Hoog op de poten, kop hoog houden
- Staart hoog houden
- Oren hoog en naar voren
- Mondhoeken naar voren
Als een hond ondergeschikt is zal de houding lager zijn, maar het hoeft niet totaal laag te zijn. Een
hond die nog lager is in de rangorde zal een nog lagere houding aannemen, enz. De
houdingsverlagering van een hond kan angst of onderdanigheid betekenen.
Agressiesignalen
Agressief gedrag bestaat uit dreigen, bijtpogingen en vechten. Agressieve neigingen worden op de
volgende manieren gecommuniceerd:
- Verstarren van lichaam
- Gromblaf, een grom eindigt in een blaf
- Korte harde blaf, vaak gepaard met een uitval/bijtpoging. Als tanden ontbloot zijn sprake van
tandenblaf
- Grommen
- Strak aankijken/oogfixatie. Vaak geïnterpreteerd als dominant gedrag maar is dreiggedrag
- Borstelen, het opzetten van haren op de rug, schoft en nek, heeft als effect dat de hond er
groter uit ziet
- Stijve kwispel, geeft opwinding weer
- Een hond kan in combinatie met deze gedragingen tongelen, de tong meerdere malen kort
uit de mond steken. Dit geeft onzekerheid aan.
Als deze agressieve gedragingen in hoge houding worden getoond is er sprake van
dominatieagressie. Als de hond tijdens deze gedragingen een lage houding heeft is er sprake van
angstagressie. In het geval van angstagressie waar gedragingen van angst en agressie elkaar
opvolgen is er sprake van successieve ambivalentie. Als een hond compromis maakt tussen twee
gedragingen is er spraken van simultane ambivalentie.
Angst- en onzekerheidsignalen
- Vluchten, snel over grote afstand verwijderen of terug deinzen
- Tongelen, tong meerdere malen snel en kort uit de bek steken
- Trillen of beven
- Wegkijken
- Verstijven
, - Borstelen
- Piepen/janken
- Poot opheffen, is een geremde loopbeweging
- Ledigen van de anaalklieren
- Lange mondhoeken
- Angstplas, staand of zittend maar niet met opgeheven poot
- Gapen, niet persen teken van angst maar wel teken van spanning
Deze gedragingen worden altijd in een lage houding vertoond. Bij lichte vorm is de houding niet erg
verlaagd, maar houd de hond wel afstand. Bij angst kan ook de pupil vergroot zijn.
Agressie-remmend gedrag
Een hond in een lagere rangorde heeft, naast het verlagen van de houding, meerdere mogelijkheden
om potentiële agressie af te remmen of te voorkomen.
- Op de zij/rug liggen. Dit heet passieve submissie en stamt af van pups die op hun rug gaan
liggen om schoon gelikt te worden. Tijdens het liggen kan een hond tongelen of zijn poot
aanbieden
- Mondhoeklikken en poot aanbieden. Onderdanige honden lopen naar dominante honden
toe en likken hun mondhoeken en bieden een poot aan. Hier is sprake van actieve submissie.
- Onderdoor lopen, onder kop van dominante hond door lopen
- Verzoening, na conflict positief sociaal gedrag vertonen
- Wegkijken, direct oogcontact vermijden
Gedrag om rangorde af te dwingen
Een hond in een hogere positie heeft naast een hoge houding meerdere mogelijkheden om
onderdanigheid af te dwingen.
- Over de snuit bijten, een hoog dier omvat met zijn kaken de kaken van een ondergeschikt
dier. Een andere vorm hiervan is over de kop of in de nek bijten, dit gebeurt altijd allemaal
van boven en er wordt geen druk uitgeoefend
- Poot op rug of schoft leggen. Als een ondergeschikt dier dit doet betekent dit dat hij de
rangorde niet meer accepteert.
- Overstaan, dominante hond staat over een ondergeschikte heen
- Leiding en initiatief nemen
Imponeer- en inschatgedrag
- Orale en anogenitale inspectie
- Borstelen
- Hoge houding en verstarren
- Stijve kwispel, om elkaar heen lopen
Spelgedrag en sociaal vriendschappelijk gedrag
Spel en agressie liggen dicht bij elkaar en kunnen in elkaar overlopen. Er zijn signalen om spel te
herkennen.
- Spelgezicht van honden, oren omhoog, oorschelpen opzij, bek open maar bovenkanten
bedekt
- Variabele grom
- Bewegen ontspannen, niet verstarren
- Zacht en inhoudend bijten
- Door voorpoten zakken, de spelboog
- Partner naderen en snel weglopen om spel te beginnen
- Pakt voorwerp op en loopt hiermee langs spelpartner