Lecture 1
Microscoop
Uitvinder, Jannsen (lens), Leeuwenhoek (enkellens), Robert Hooke (meerdere lenzen)
Hooke en van Leeuwenhoek zijn belangrijk geweest bij ontdekking van cellen
o Hooke - kurkcellen
o Leeuwenhoek - bacterien
Resolutie, oplossend vermogen, kortste afstand waarbij je twee punten kunt waarnemen als
twee individuele punten
o Des te kleiner, des te gunstiger
o Bepaling:
Labda, golflengte van het licht, wit licht = 550 nanometer
N, brekingsindex van medium tussen lens en dekglas, lucht = 1, olie = 1.5
A, halve openingshoek van lichtbundel die door de lens heen valt
o Staat vaak op de objectieven, na, n sin a
D = 0.61labda/N.A.
Wij gebruiken alleen maar droge lenzen, dus lucht
o Beste resolutie is 200 nanometer, vergroting van 1000x is beste vergroting die je kunt
krijgen met een lichtmicroscoop
Voor beter beeld creëer je contrast in de cel dmv kleurstoffen
o Kan alleen niet bij nog levende cellen met histologische kleurstoffen
Lichtbreking kan beeld nog beter maken
Fluorisentiemicroscoop, een fluorofoor (fluoriscent eiwit) absorbeert fotonen van een
specifieke kleur (excitatie) en produceert fotonen met een hogere golflengte/minder energie
(emissie)
o Straalt licht uit van een lagere golflengte waarmee ze worden aangestraald
o Door filters worden deze twee golflengtes gescheiden en kan je alleen het terug
gestraalde licht bekijken
Voor meer detail transmissie elektronenmicroscoop:
o Geen licht maar elektronenbundel, hele kleine golflengte
Wordt geleid door magneten en vind plaats in vacuüm, celdood
o Zware metalen voor contrast
Lichtmicroscopie kan dynamische processen weergeven
,Preperatietechnieken
Doel Uitvoering
Fixatie en Cellen en weefsels zo preparen dat ze onder Dun snijden en snel invriezen
inbeddingstechnieken een microscoop te bekijken zijn. Structuur
van het object behouden. Fixatie -
preserveren met reactief chemisch
materiaal. Daarna dehydratie. Inbedding - in
een wax en daarna snijden in dunne
plakkjes.
Licht - bevriezen
EM - chemisch fixeren
(osmiumtetroxide)
Contrasteringstechnieke Cellen en weefsels kleuren zodat de Preperaat met kleurstof
n contrasten tussen cellen en achtergrond druppelen
goed te zien zijn Preperaat snel bevriezen en
Licht - kleurstof breken, aanbrengen platina
EM - zware metalen en koolstof en daarna de cel
Openbreken van het membraan oplossen
tussen de fosfolipiden om zo P - plasmatische kant
grote eiwitmoleculen in het E - extracellulaire kant
membraan zichtbaar te maken. F - fractuur (kapot)
Bij de meeste cellen heeft de PF S - surface (heel)
meer partikels dan de EF.
Localisatietechnieken Marken van bepaalde organellen/delen van Preperaat met fluoriserende
cellen om te kunnen zien waar in de cel ze stoffen kleuren
zich bevinden
Cell-theorie
Alle levende organismen bestaan uit 1 of meer cellen
o Bouwstenen van organismen
o Kunnen niet spontaan ontstaan
Cellen hebben diverse vormen en functies
o Elke cel bevat erfelijke informatie in de vorm van DNA, bevatten allemaal dezelfde vorm
code
Wordt getranscribeerd tot RNA en dit wordt vertaald naar eiwitten
Prokaryoot:
o Cel zonder celkern, cirkelvorming DNA in cytoplasma
DNA ligt in de nucleoïde
, o Bevatten een celwand! Anders in samenstelling dan die van planten
o Eiwitsynthese vindt plaats door ribosomen in het cytosol, op dezelfde plek als DNA,
weinig organisatie
Snelle eiwitvorming
o Hebben vaak een flagel, voortbeweging van de cel
o Cyanobacterien:
Prokaryoten die fotosynthetisch actief zijn
Hebben gezorgd voor ozonvorming, verhoging zuurstof
Voorlopers van chloroplasten/plastiden
Eukaryoot:
o Schimmels
o Planten
o Dieren
o Celkern en andere membraan omgeven organellen
o Alles buiten de kern en binnen het plasmamembraan is cytoplasma
Zonder membraanomgeven organellen cytosol
Bevat het cytoskelet wat verantwoordelijk is voor beweging van en in de cel
o Organellen zorgen voor hogere efficiëntie, specialisatie en het isoleren van processen die
schadelijk kunnen zijn voor de cel
o Celkern:
Omgeven door twee membranen, buitenmembraan en binnenmembraan,
kernenvelop
Ruimte ertussen is de perinucleleaire ruimte
Daarin kernporien
Selectieve export en import van eiwitten en mRNA
Membraan loopt door in membraan van ER
DNA
Prokaryote cel waarbij plasma is gaan instulpen
Eiwitten (histonen) verpakken DNA
Lichtere gebieden, minder sterk opgevouwen, euchromatine, kan
getranscribeerd worden
Donkere gebieden, heterochromatine, sterk gecondenseerd
Dichtheid van het DNA is een indicatie van de activiteit
Nucleolus, kernlichaampje, wordt ribosomaal RNA gemaakt, bouwstenen van
ribosomen (grote en kleine subunit)
Wordt hier ook gecombineerd met eiwitten tot pre-ribosomen, deze
verlaten de kern en vormen daar ribosomen
o Endoplasmatisch reticulum
Ruw, zitten ribosomen op (RER)
Aanhechtingsplaats voor ribosomen
Eiwitvouwing en modificatie
Opslagplaats voor calciumionen
Smooth ER, SER
Synthese van fosfolipiden
Synthese van steroidhormonen
o Golgi apparaat:
Plantencellen hebben er vaak heel veel, dierencellen vaak maar een
Lumen, lege ruimtes tussen de membranen
Platte zakjes zijn de cisternen
Herkenning, sortering en modificatie van eiwitten
, Transport naar andere organellen, het plasmamembraan en de
extracellulaire ruimte
Groeit aan de Cis kant, deze cisternea verschuiven hierna langzaam naar de trans
kant
o Mitochondrium:
Rond of langwerpig
Sterk geplooid membranen waar enzymen op zitten, ATP syntases
Door sterke plooiing, cristae, groot oppervlak
Enzymen zorgen voor oxidatieve fosforylering
Lege ruimte is het matrix
Hoge concentratie enzymen
Tussen de twee membranen zitten enzymen die betrokken zijn bij apoptose en de
fosforylering van andere nucleotiden
Oxideren van voedselmoleculen en produceren daarbij ATP
Cellulaire respiratie, het consumeren van zuurstof en vrijgeven van
koolstofdioxiden
Bevatten eigen DNA en ribosomen
Opname van prokaryote cel in eukaryote cel
Kunnen hun locatie, vorm en aantal veranderen naar de energiebehoefte van de cel
Zitten vaak op plekken waar veel ATP nodig is
Ze vormen vaak een netwerk door fusie met elkaar
o Lysosomen
Bevatten hydrolitische enzymen om onderdelen in de cel af te breken
Bij plantencellen gebeurd dit in de vacuole
Worden gevormd uit late endosomen
Endosomen bevatten moleculen die door endocytose vesikels zijn
aangeleverd
Dienen als sorteercentrum voor moleculen die zijn opgenomen uit de
extracellulaire ruimte
o Peroxisomen
Spelen belangrijke rol bij afbraak van lange vetzuurketens en het ontschadelijk
maken van gifstoffen
Hierbij ontstaat waterstofperoxide (giftig), dit wordt weer afgebroken door
speciale enzymen
Plantencellen:
o Plastiden
Kunnen in elkaar overgaan
Tussen chloroplast en amyloplast = chloroamyloplast, zetmeel en thylakoid