Lecture 1
Basic study designs
Observationele studies, geen verandering in leefstijl, nooit concluderen dat het een de oorzaak
is van het ander
o Vind een verband, geen oorzaak of gevolg
o Ecologische studie, kijken naar een hele populatie, risico op verkeerde conclusies
o Cross-sectional studie, meet twee resultaten op hetzelfde moment, kan verwarring
ontstaan tussen de invloed van de resultaten op elkaar, er zijn gevallen waarin het
duidelijk is wat de oorzaak is en wat het gevolg (bmi en bloeddruk)
o Case-control studie, cases (patienten) en controls (controle-groep) en hiertussen dieet
vergelijken, vooral gebruik bij zeldzame ziektes
o Cohort studie, vormt de basis voor veel voedingsaanbevelingen, cohort is een grote
groep mensen waarbij de begintoestand wordt bepaald adhv een vragenlijst, hierna
worden ze gevolgd in ziekte en sterfte, je vindt hiermee een verband, nooit een oorzaak,
meest gebruikte en meest waardevolle vorm
Experimentele studies, iets veranderen, interventie toepassen
o Controle groep, random verdeelde groepen waarvan 1 geen interventie ondergaat, moet
wel lijken op experimentele groep (moeilijk bij voedingsonderzoek)
o Bij cross-over kan je de groepen omwisselen, zo kun je het effect van beide
behandelingen vergelijken per individu
Lecture 2
Elimentary tract
Functies:
o Verteren van voeding en voedingsstoffen
Mechanische vertering
Salivary glands: parotid glands, sublingual glands en submandibular glands
Creëren speeksel en amylase
Esophagus, slokdarm
Stomach
Onderdelen zijn niet zo heel belangrijk behalve de pylorus, overgang
van de maag naar het maag-darmkanaal
Wordt gereguleerd door secretine
Lage pH
Cellen in de wand van de maag:
Chief cells (pepsinogen), belangrijkste, produceren pepsinogeen
wat belangrijk is voor eiwitvertering
Parietal cells (gastric acid), produceert zuur waardoor
pepsinogeen wordt geproduceerd en waardoor de eiwitten
denatureren (zuur heeft ook antibacteriele werking)
Goblet cells (Mucus), produceert slijm wat de maagwand
beschermt
Endocrine-Paracrine cells (hormones), produceren hormonen die
van belang zijn in het maag-darmkanaal
Duodenum (twaalfvingerige darm)
Sappen die de alvleesklier en de galblaas produceren komen hier in uit
Dunne darm
Jejunum
, Ileum
Groot oppervlakte door:
Folds, vouwen
Villi, haartjes met bloedvaten en een lymfevat (afvoer van vet),
bevat goblet en absorbtive cellen
Absorbtive cellen bevatten ook nog micro-villi
Dikke darm, colon
Geen vertering, wel fermentatie
Wateropname
Doorgang voor afvalstoffen
Gast voor the human microbiome
Peristaltiek zorgt dat voeding zich voortbeweegt (bolus)
Chemische vertering naar basic compounds
Adhv verteringsenzymen
Werken als katalysatoren
Versnellen hydrolyse, H2O gaat tussen molecuul zitten, breken van een
binding dmv water
Enzym + substraat - ES - enzym + product
Verlaagd de activeringsenergie
In de dikke darm vindt geen chemische vertering plaats, wel fermentatie
Verteringssappen
Pancreas, enzymen (lipase, amylase, protease) en bicarbonaat
Dunne darm, enzymen (disacharidases, peptidases) en bicarbonaat
Lever, Bile (gal) = emulsifier (phospholipiden, cholesterol, bile acids),
opgeslagen in gall bladder
o Opname van voedingsstoffen in de vorm van aminozuren, vetzuren en monosachariden
Lymphatic system draining the intestine, lymfevaten komen bij elkaar in
lymfeknopen en uiteindelijk via the thoracic duct in het bloed
Andere voedingstoffen komen in het portaalvat terecht en gaan via hier naar de
lever
Regulatie:
o Doormiddel van hormonen
Gastrin, productie van maagzuur
Secretin, secretie van bicarbonaat
Incretins, stimulatie van insuline afgifte
Cholecystokinin, veroorzaakt verzadiging
Malfunction of the alimentary tract:
o Abdominal pain
o Diarrhea
o Constipation
o Hemorrhoids
o Colon cancer
Lecture 3
Enkelvoudige koolhydraten
Monosachariden
o Glucose, fructose en galactose
Glucose en fructose vooral in fruit
, o Isomeren van elkaar, andere structuurformule
Hierdoor worden fructose en galactose in de lever makkelijk omgezet in glucose
Disachariden
o Maltose, sucrose en lactose
o Worden monosachariden door hydrolyse
Andere suikers
o Invert sugar, mix van glucose en fructose, zorgt voor langere houdbaarheid
o High fructose corn syrup, mix van glucose en fructose, getal achter HFCS geeft
percentage fructose aan
o Toegevoegde suikers
Suikers die toegevoegd zijn aan een product
Moeten op de verpakking worden vermeld, suikers die van nature in het product
zitten hoeven niet te worden vermeld
Enkel mono en disachariden
WHO heeft bepaald dat vrije suikers en suikers die van nature in een product zitten
allemaal moeten worden vermeld
Complexe koolhydraten
Polysachariden (oligosachariden zijn tot 10)
o Glycogeen, dierlijk zetmeel
Vertakte keten van glucose in spieren en lever om glucose op te kunnen slaan
o Zetmeel
Keten van glucose uit plantaardige producten
Combinatie van amylopectine en amylose
Amylose is een keten van glucose aan elkaar gebonden door een 1,4-binding
Amylopectine is een vertakte keten van glucose met vertakkingen op de 1,6-
plaats
Snellere afbraak door kleine vertakkingen
o Vezels
Onverteerbaar voor de mens
Zorgt voor goede stoelgang en ….
Twee groepen vezels, oplosbaar en onoplosbaar
Oplosbare vezels, vaak soort gelstructuur
Pectines, bevatten allemaal galacturonzuur
Hemmicelluloses (sommigen onoplosbaar)
Xylanen
Mannanen
Xyloglucanen
Beta-glucanen
Fructanen
Inuline
Onoplosbare vezels
Cellulose, plantenwand
Lignine, bestaat niet uit sachariden
Resistent zetmeel
Zetmeel dat niet bereikbaar is voor enzymen
Redenen:
Physically inaccessible, door bijvoorbeeld niet goed
kauwen