Samenvatting voor het tentamen. Samenvatting van alle literatuur, aantekeningen van de hoorcolleges en werkgroepen en uitwerkingen van de jurisprudentie.
Perspectieven
Week 1: Inleiding
Literatuur
Vranken – Asser’s Handleiding tot de beoefening van het
Nederlands Burgerlijk Recht
Zolang juridische categorieën in het concrete geval niet geproblematiseerd hoeven te worden, is het
verstandig ze te gebruiken. Vaak worden bij arresten/uitspraken de achterliggende overwegingen en
keuzen niet vermeld:
1) Regelkarakter van het recht: het object van de studie en grondslag van het handelen in het
recht is niet de feitelijke, maatschappelijke werkelijkheid, maar het hierop betrekking
hebbende regelbestand.
2) Burgerlijk recht is vergaand gecodificeerd, wetgever heeft voorrang
3) Historische oriëntatie: de aan regels ten grondslag overwegingen en keuzes door wetgever
(geen uitleg nodig)
4) In burgerlijk recht worden argumenten bij voorkeur herleid tot uitleg omdat op die manier
nieuwe oplossingen gemakkelijker in het systeem kunnen worden ingepast.
Zaaksoverstijgende belangen: de rechter moet ook iets doen met de consequenties voor de
samenleving in zijn juridische oordeelsvorming.
De rechter moet, vooral in stiuaties waar ‘iets nieuws aan de hand is’, de echte argumenten geven
de beweegredenen die tot de beslissing hebben geleid. Ze moeten hun ‘maatschappelijke’
argumenten niet proberen te verhullen met juridische argumenten (om te zorgen dat er geen kritiek
op de rechters wordt geleverd dat ze zich bemoeien met de trias politica etc.) verhullend
argumenteren
Aantekeningen HC + WG
Klassieke uitganspunt rechterlijke oordeelsvorming: Montesquieu: rechters zijn de mond van de wet
trias politica: soevereine wetgever, de rechter moet zich niet bemoeien met de politiek.
Mechanische rechtsvinding: rechter doet wat die van de wetgever moet doen, blijft passief
Maar actieve rechterlijke betrokkenheid is noodzakelijk, want:
- Open normen in het recht (bijv. zorgvuldigheid, redelijkheid en billijkheid) die uitleg vereisen
- Open textuur van het recht:
Hart: verschillende begrippen van de taal kunnen anders geïnterpreteerd worden
- Innerlijke tegenspraak (bijv. botsing van grondrechten) waarbij de rechter wel een keuze
moet maken
- Fundamentele afwijkingsbevoegdheid: billijkheid: verbetering van de wet
Vranken: ‘zaak overstijgende belangen’, weg met verhullend argumenteren. Rechter kan nooit een
passief doorgeef luik zijn maar moet actief nadenken over ethische dilemma’s etc.
Descriptief:
Empirisch: zintuigelijke waarneming
Conceptueel: over bepaalde begrippen
Normatief: wat zou het beste zijn
,Sandel
Hoofdstuk 1: Wat is de juiste handelwijze?
Aristoteles: rechtvaardigheid houdt in dat aan mensen wordt gegeven wat hun toekomt. Om te
kunnen bepalen wie wat toekomt, moeten we vaststellen welke deugden achting en beloning waard
zijn. We moeten nadenken over wat de meest wenselijke manier van leven is.
Daar tegen over staan de moderne politieke filosofen (Kant en Rawls): principes van rechtvaardigheid
waaruit onze rechten voortvloeien mogen niet gebaseerd zijn op een specifieke opvatting van
deugdzaamheid. Een rechtvaardige samenleving respecteert de vrijheid van ieder individu om
zijn/haar eigen opvatting van het juiste leven te kiezen.
3 theorieën van rechtvaardigheid:
1) Maximalisatie van welzijn utilitarisme: hoe moeten we geluk maximaliseren
2) Rechtvaardigheid verbonden aan vrijheid:
o Laisser-faire neoliberalisme: respecteren en bevestigen van de vrijwillige keuzes
van volwassenen die weten waar ze voor kiezen
o Eerlijkheid egalitarisme: rechtvaardigheid vereist een beleid dat sociale en
economische achterstelling opheft en dat aan ieder mens een eerlijke kans op succes
geeft
3) Deugdzaamheid en de goede manier van leven
Trolley-problem
Hoofdstuk 2: Het principe van het grootste geluk / het
utilitarisme
Jeremy Bentham: grondlegger van het utilitarisme hoogste principe in de ethiek moet
maximalisatie van geluk zijn. Geluk is de toestand waarin genot over het geheel genomen een
overwicht heeft over pijn. De juiste handelwijze is wanneer hij steeds datgene doet wat maximale
‘utiliteit’ (nut) oplevert = alles wat tot genot of geluk leidt, en pijn lijden voorkomt
We worden allemaal geregeerd door gevoelens van pijn. We houden van genot en hebben
een hekel aan pijn.
Bezwaren:
1) Rechten van het individu: gebrek aan respect voor de rechten van het individu. Het
bekommert zich alleen om de som van alle genoegens en kan de belangen van de individuele
mensen negeren.
Scenario van de tikkende tijdbom
2) Gemeenschappelijke munteenheid voor waarden: Is het mogelijk om alles wat moreel van
belang is te vertalen in een enkele munteenheid van waarden zonder dat er bij het vertalen
iets verloren gaat? analyses van kosten en baten: kunnen misleidend zijn, het uitdrukken
van de waarde van een mensenleven in geld is moreel gezien dwaas.
John Stuart Mill: mensen moeten rij zijn om te doen wat ze willen mits dat anderen geen schade
berokkent. De Overheid mag de vrijheid van het individu niet in de weg staan door iemand tegen
zichzelf in bescherming te nemen of door de overtuiging van de meerderheid over de beste manier
van leven aan anderen op te leggen. Je moet nut niet maximaliseren van geval tot geval, maar op de
lange termijn.
Theorie geeft geen overtuigende basis voor de rechten van het individu:
1) De rechten van het individu blijven onderhevig aan allerlei toevallige factoren als we hen
slechts respecteren met het oog op de bevordering van sociaal welzijn.
2) Als we rechten baseren op utilitaristische overwegingen, ontbreekt de notie dat inbreuk
maken op iemands rechten hem onrecht aandoet als individu, los van de verdere effecten
van die inbreuk op het algemeen welzijn.
Antwoord van Mill: een persoon dwingen te leven volgens traditie, conventie of heersende
opvattingen is verkeerd, omdat dit hem ervan weerhoudt het hoogste doel in het menselijk
, leven te bereiken volledige en vrije ontwikkeling van zijn menselijke vermogens. Het zijn
dus niet alleen handelingen en de gevolgen ervan waar het uiteindelijk om draait, ook
karakter telt.
Utilitaristen kunnen hogere genoegens van lagere onderscheiden. Hoewel alles draait om pijn en
genot, zijn bepaalde vormen van genot wenselijke en waardevoller dan anderen. Als bijna iedereen
voor één van de twee genoegens een voorkeur heeft, los van enig gevoel van morele verplichting, is
dat het meest wenselijke genoegen.
Aantekeningen
3 perspectieven op rechtvaardigheid:
1) Belangen: maatschappelijk welzijn utilisme (Bentham, Mill)
2) Rechten: individuele vrijheid libertarisme (Nozick), sociaal liberlaisme (Rawls),
kantianisme (Kant)
3) Deugdzaamheid: het goede leven deugdethiek (aristoteles, MacIntyre)
Utilisme – Bentham: grootste geluk voor de meesten
Week 2: Rechtsrealisme en
rechtspositivisme
Literatuur
Frank – Law and the Modern Mind
Het recht is een beslissing van de rechtbank, en is dus onbeslist voordat het door de rechtbank wordt
besloten.
Volgens Frank wordt een rechterlijk oordeel gevormd doordat eerst een conclusie is en pas daarna
worden de redenen/premisse gezocht. De rechter wordt door middel van ‘hunches’ in een bepaalde
richting geduwd: dat kunnen regels/beginselen zijn maar ook politieke, economische en morele
vooroordelen zijn.
Westerman – Recht als Raadsel: een inleiding in de
rechtsfilosofie
De rechter moet bijzondere feitelijke gevallen in algemene juridische categorieën rangschikken.
Llewellyn: precedenten zijn belangrijk: in welke opzichten lijkt het nieuwe geval op het oude geval
generaliseren, de rechter kan kiezen bij welk precedent hij aansluit (afhankelijk van de
gemeenschappelijke eigenschappen die hem relevant lijken).
Logische ladders: algemene regel precedent + nieuw geval conclusie
Als er meerdere ladders zijn, moet de rechter de juiste kiezen.
De vrijheid van de rechter is niet grenzeloos: hij is gebonden aan rechtsmateriaal (precedenten)
de rechter moet vindingrijk zijn.
Hart is het hier niet mee eens: het recht dekt inderdaad niet alle gevallen, maar het merendeel valt
wel gewoon onder de regels en kan op onproblematische wijze worden opgelost (Plain case). Alleen
bij grensgevallen is er vrijheid (Hard case).
H.L.A. Hart – The concept of law
Precedenten: onzekerheid dmv gezaghebbende voorbeelden Wetgeving: zekerheid dmv
gezaghebbende taal. Maar ook dan kunnen er onzekerheden ontstaan over de vorm van gedrag die
vereist is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jukevdvelde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,09. Je zit daarna nergens aan vast.