Kav Ettekoven
K: Rechtspraak moet bijdragen aan een rechtvaardige samenleving. Bij wetgeving die leidt tot
miljoenen beschikkingen per jaar, zoals bij de toeslagen, moet de wetgever het bestuur enige
ruimte laten om recht te doen aan de belangen van burgers in het individuele geval.
3;4 AWB evenredigheidsbeginsel
2. de alles of niets lijn vanaf “ het is belangrijk”
A; Het is de taak van de bestuursrechter om bij de toepassing van de wet in het individuele
geval de wet te hanteren en zoveel mogelijk de door de wetgever gemaakte keuzes te
respecteren. Tegelijk moet de rechter ook rechtsbescherming bieden in het individuele geval
De wetgever, regering en parlement, ging er destijds vanuit dat als een burger een fout maakte
– ook kleine fouten – hij geen recht op toeslag had. Daarbij heeft de wetgever veel oog gehad
voor het algemeen belang (bestrijding van fraude) en de uitvoering (controle)
De rechter kan soms gebruikmaken van wettelijke mogelijkheden, zoals een
hardheidsclausule (voor alle duidelijkheid: deze clausule ontbrak in de wet) en soms
rechtsbeginselen gebruiken om te rigide en onbillijke uitkomsten van wetstoepassing te
corrigeren
Maar de rechter kan deze correctie volgens de staande doctrine en rechtspraak niet toepassen
bij formele wetten, afkomstig van regering en parlement. Dus niet bij de wettelijke regels uit
Wko en Awir. En ook niet bij bepalingen van dwingend recht, die geen ruimte geven voor
belangenafweging.
Topje ijsberg, niet representatief
Alles of niet lijn uit periode met veel fraude
Weinig tegengas vanuit rechtbanken en rechtswetenschap
Verder kost rechtsontwikkeling tijd. Dat geldt voor het terugkomen op een bestendige lijn in
de rechtspraak, waarvan het effect niet alleen van betekenis is voor de kinderopvangtoeslagen,
maar ook voor andere toeslagen.12 Zeker als daarbij een rechterlijke ‘noodgreep’ moet
worden toegepast.
De commissie heeft alle betrokken instanties opgeroepen tot reflectie. Terecht. Reflectie is
noodzakelijk om te leren van het verleden.
, V; hoeveel ruimte moet de wetgever het bestuur laten om recht te doen aan de belangen
van burgers in het individuele geval?
Beide rechtspositivisme . maar dus andere kijk erop
Kav damen
K Al met al dwongen noch de tekst noch de wetsgeschiedenis van artikel 26 Awir tot de
interpretatie die de Afdeling steeds heeft gevolgd en nog steeds aanhangt. Zij dwongen eerder
tot de tegengestelde interpretatie: het ging om een discretionaire bevoegdheid met
beleidsruimte.
A;
Het is jammer dat het NJB-artikel hier en daar iets te veel een oratio pro domo is. Is
bijvoorbeeld het oordeel: ‘De bestuursrechtspraak is bij de ABRvS als onafhankelijke rechter
in goede handen’10 niet aan anderen?
Van Ettekoven levert kritiek op de verwijten van de POK en doet dat diplomatiek. De POK
heeft volgens hem twee dilemma’s niet gezien. Het eerste dilemma is dat de relevante formeel
wettelijke bepalingen imperatief waren en een hardheidsclausule ontbrak (p. 100 l.k.). Het
tweede dilemma is dat de uitleg van artikel 26 Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen (Awir) in de ‘100%-terugvorderingsuitspraak’ van 23 oktober 201911 ‘schuurt’
met de wettekst en een rechterlijk paardenmiddel is dat niet zonder meer voor herhaling
vatbaar is.
In de kern komt het verweer van Van Ettekoven erop neer dat de POK niet heeft onderkend
dat enkele centrale wettelijke bepalingen die de Afdeling onrechtmatig zou heb
ben geïnterpreteerd en toegepast, nu eenmaal zeer dwingend waren geformuleerd: lex dura!
Daarom zag de Afdeling geen ruimte voor souplesse van de Belastingdienst/Toeslagen en
evenmin voor een evenredigheidstoetsing door haarzelf.
Kijken we in de memorie van toelichting bij artikel 26 Awir. Daar lezen we: ‘Als aan een
belanghebbende meer is uitbetaald dan waar hij recht op heeft, kan het teveel betaalde bedrag
worden teruggevorderd.’20 Ik weet wel, het is maar een zin uit een memorie van toelichting.
Toch duidt deze kan-bepaling allerminst op een 100%-terugvorderingsplicht, integendeel.
De Afdeling heeft in haar uitspraken en nu ook in het NJB-artikel a contrario uit het niet
opnemen van een hardheidsclausule afgeleid dat bij de terugvordering geen maatwerk mag
worden geleverd, dat niet aan de evenredigheid mag worden getoetst. De Afdeling beroept
zich daarbij niet expliciet op de wetsgeschiedenis en evenmin op het wetgevingsadvies van de
Raad van State.
Dat ontbreken van een hardheidsclausule is dan dus het enige dragende (a contrario)
argument.
V; hoe kan het dat de afdeling bestuursrechtspraak het artikel 26 awir zo
anders heeft opgevat.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliap2802. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.