100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting belastingrecht €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting belastingrecht

 26 keer bekeken  2 keer verkocht

Handig voor het leren voor het tentamen belastingrecht. Tentamen gehaald met een 8.2 Deze onderdelen missen: (dit was geen tentamenstof) - H9 - H10 - 3.3.2 en 3.3.3 - 4.2.3 - 5.5 - 8.3.2 en 8.3.3

Voorbeeld 4 van de 33  pagina's

  • Nee
  • 1 t/m 8
  • 17 januari 2023
  • 33
  • 2022/2023
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
lunareitsma
Samenvatting belastingrecht

Hoofdstuk 1 – Belastingrecht in Nederland

1.1 Waarom belastingen
- Ter financiering van voorzieningen door de overheid
- Hierdoor kan bepaald gedrag gestimuleerd/ ontmoedigd worden

Bij belastingheffing spelen twee beginselen een belangrijke rol, deze beginselen zijn:
- Profijtbeginsel  degene die profijt heeft van een bepaalde voorziening, moet
er ook voor betalen. Bijv: wegenbelasting, bestuurders die een auto hebben
betalen dit.
- Draagkrachtbeginsel  de sterkste schouders kunnen de zwaarste lasten
dragen. Dus hoe hoger je inkomen is, hoe meer belasting je betaald.
- De vervuiler betaald  als de overheid belasting heft op milieuvervuilende
activiteiten.

1.2 Soorten belastingen
- Inkomstenbelasting  moet worden betaald over inkomsten van natuurlijke
personen. Is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, zoals loon of winst
uit onderneming en het vermogen. Persoonlijke omstandigheden spelen ook
een rol, zoals ziektekosten.
- Vennootschapsbelasting  wordt betaald over de winst van rechtspersonen.
- Loonbelasting  wordt berekend over het loon van een werknemer. Meestal
is het de werkgever die de loonbelasting al in mindering brengt op het
brutoloon en deze aan de Belastingdienst betaalt. Voorheffing op de
inkomstenbelasting.
- Omzetbelasting  wordt in rekening gebracht door ondernemers. Als je iets
koopt in een winkel dan betalen we omzetbelasting aan de ondernemer. De
ondernemer betaalt de omzetbelasting aan de Belastingdienst.
- Dividendbelasting  betalen we over de winstuitkering op aandelen, ofwel
over dividend. Is een voorheffing op de inkomstenbelasting.
- Erfbelasting  moet worden betaald over een erfenis.
- Schenkbelasting  betalen we als we een schenking krijgen.
- Kansspelbelasting  deze belasting betalen we bij het winnen van een prijs
in geld.
- Overdrachtsbelasting  betalen bij een verkrijging van een onroerend goed.
- Motorrijtuigenbelasting  betalen bij het hebben van een auto of motorrijwiel.
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)  betalen bij
registratie van een auto of motorrijwiel.
- Accijnzen  accijns wordt geheven op bijv. alcohol en tabak
- Milieuheffingen/ belastingen op milieugrondslag  belasting op leidingwater,
kolenbelasting en energiebelasting.
- Provinciale en gemeentelijke belastingen  gem: OZB en hondenbelasting.
Prov: milieuheffingen. Waterschappen: verontreinigingsheffingen




1

,1.3 Vindplaatsen

Materiele belastingwetgeving:
- Wie is belastingplichtige?
- Waarover moet belasting betaald worden?
- Hoeveel belasting?
- Bijv: inkomstenbelasting, omzetbelasting, loonbelasting,
vennootschapsbelasting

Formele belastingwetgeving:
- Wijze waarop aanslagen worden vastgesteld?
- Hoe komt de belasting bij de overheid?
- Hoe moet aangifte worden gedaan?
- Bijv: Awb en AWR

Uitvoeringsregelingen en uitvoeringsbesluiten  gemaakt door de minister van
financiën.
- Richtlijnen  afspraken binnen de EU. Ieder land is verplicht deze afspraken
in zijn wetgeving te verwoorden.
- Jurisprudentie
- Resoluties  extra uitleg hoe een bepaald wetsartikel moet worden uitgelegd.
De staatssecretaris geeft aan hoe bij een bepaalde situatie het wetsartikel
moet worden uitgelegd.
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
o Vertrouwensbeginsel  vertrouwen dat het bestuur doet wat ze
zeggen.
o Gelijkheidsbeginsel  gelijke gevallen in gelijke situaties gelijk
behandelen.

Hoofdstuk 2 – Formeel belastingrecht

2.2 Woon- en vestigingsplaats, partner
Natuurlijke personen en openbare lichamen moeten in Nederland wonen of
gevestigd zijn, willen deze volgens de Wet IB belastingplichte zijn.

Art. 4 lid 1 AWR  ‘waar iemand woont en waar een lichaam is gevestigd, wordt
naar de omstandigheden beoordeeld.’

Van belang bij de woonplaats is niet alleen de inschrijving in het bevolkingsregister
bij de gemeente, maar ook de woonplaats van familie of het gezin van de
belastingplichtige en de plaats waar de sociale activiteiten worden verricht.

2.3.1 Aangifte
Art. 6 AWR  de inspecteur doet uitnodiging tot het doen van aangifte. De
inspecteur verstuurd deze uitnodiging naar degene die naar zijn mening vermoedelijk
belastingplichtige is.

Als de inspecteur uitnodiging doet tot het doen van aangifte  dan is het verplicht
om aangifte te doen.


2

,De inspecteur stelt een termijn van tenminste 1 maand.
IB: voor 1 mei
LB/OB: per tijdvak (maandelijks/kwartaal)

Iedere belastingplichtige heeft een BSN. Dit BSN-nummer is vermeld op de aangifte.

2.3.2 Aanslagen

Aanslagbelastingen:
Er volgt en aanslag n.a.v. de aangifte  pas na de aanslag betalen (aanslagbiljet)
Bijv: inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting

Stappenplan aanslagbelasting:
1. Er volgt een aanslag n.a.v. de aangifte
2. Voorlopige aanslag  wordt altijd opgelegd binnen enkele weken an het
indienen van de aangifte.
3. Definitieve aanslag  eindigt op een 6
4. Navorderingsaanslag  als achteraf blijkt dat de aangifte toch niet geheel juist
was. Eindigt op een 7
5. Ambtshalve aanslag  wanneer er geen aangifte is gedaan, dit gebeurt nadat
er een herinnering is verstuurd. (er wordt een schatting gemaakt door de
inspecteur van het inkomen, waarbij tevens de al bekende gegevens worden
meegenomen).

Navorderingsaanslag:
- Alleen als definitieve aanslag is vastgesteld
- Art. 16 AWR  Wanneer te weinig belasting op aanslag is vermeld + sprake
van een nieuw feit
- (geen nieuw feit wanneer sprake is van te kwader trouw)
- Art. 16 lid 2 AWR  wanneer toch altijd kan worden nagevorderd. Bijv:
kenbare fout (als aanslag ten minste 30% te laag is.
- Art. 16 lid 3 AWR  uiterlijk binnen 5 jaar na eind tijdvak (eventueel
verhoging termijn met verleende uitstel)

Inspecteur heeft onderzoeksplicht als hij vermoedt dat de aangifte onjuist is.

Aangiftebelastingen:
Gelijk met aangifte ook de belasting betalen
Kent geen voorlopige en definitieve aanslag
Alleen binnen vijf jaar een naheffingsaanslag
Bijv: OB en LB

Naheffingsaanslag:
- Wanneer geen aangifte is gedaan
- Wel aangifte, niet betaald
- Na onderzoek belastingdienst
- Tot 5 jaar na einde van het jaar waarin het tijdvak is gelegen.




3

, Bewijslast:
Belastingdienst  de inkomsten
Belastingplichtige  voor wat betreft de kosten (aftrekposten)

Als je aangifte hebt gedaan moet de belastingdienst binnen 3 jaar een aanslag
opleggen. Tijdvak is een heel jaar, dus bijvoorbeeld 2022, dan begint dus de 31
december 2022.

Negatieve aanslag  een belastingteruggave door de Belasingdienst.

Niet eens met de aanslag?
1. Bezwaar maken  bij de inspecteur
2. Beroep  bij de rechtbank
3. Hoger beroep  gerechtshof
4. Cassatie  Hoge Raad  alleen de rechtsvraag, niet de feiten

Bezwaar:
- Binnen 6 weken na de dagtekening (datum) van het aanslagbiljet.  art. 6:7
en 6:9 Awb.
- In het bezwaarschrift moet zijn opgenomen: (art. 6:5 Awb)
o Een handtekening
o Naam en adres van de indiener
o Dagtekening (datum)
o Omschrijving van het besluit waartegen bezwaar is gericht. In dit geval
is dat de aanslag met aanslagnummer
o De gronden van het bezwaar. Met andere woorden waarom dienen we
het bezwaarschrift in? Waarom is de aanslag te hoog?
- Niet-ontvankelijk  niet aan de bovengenoemde vereisten voldaan 
inspecteur geeft termijn om ‘recht te zetten’.
- Ambtshalve vermindering  het bezwaarschrift is niet-ontvankelijk verklaard.
Inspecteur kijkt alleen of de aanslag oké is. Is de aanslag oké? Dan kan er
alleen beroep tegen de niet-ontvankelijkheid worden gedaan.
- 6 weken beslistermijn  verlenging mogelijk
- Belanghebbende kan ook een mondelinge toelichting geven  ‘horen’


Beroep:
- Bij rechtbank
- Griffierechten  art. 8:41 Awb
- Zelfde vereisten wat betreft:
o Beroepschrift
o Ontvankelijkheid
o Termijn
- Partijen oproepen verhoor (8:56 Awb)

Na indienen beroepschrift:
- Verweerschrift
- Conclusie repliek
- Conclusie dupliek

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lunareitsma. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53920 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd