Scheikunde samenvatting H9 en H10
Hoofdstuk 9
Paragraaf 1
Additiereactie:
Dubbele binding tussen 2 koolstofatomen springt open, wordt een enkele binding. Er moet
wel een andere stof bij komen die met z’n 2 komt, bijvoorbeeld broom, anders wordt de plek
een lege plek, en heeft het koolstofatoom niet genoeg bindingen.
Additiepolymerisatie:
Er treed additiepolymerisatie op wanneer twee alkenen met elkaar gaan reageren. Alkenen
springen niet zomaar open, het kan met behulp van uv-licht of met een initiator. Een initiator
is een stof die nodig is om de polymerisatiereactie op gang te brengen, bijv. R-O-O-R; R is
een restgroep.
Rubber:
Synthetische rubber wordt ook via additiepolymerisatie gemaakt. De grondstof is een buta-
1,3-dieen. Bij toevoegen van een initiator springen beide dubbele bindingen open. Er vindt
gewoonlijk een kop-staart additie plaats; dit wordt 1,4-additie genoemd.
Vulkaniseren in het proces dat tijdens het verwarmen van rubber zwavel wordt toegevoegd.
Hierbij worden crossliks (zwavelbruggen) tussen de polymeermoleculen gevormd.
Paragraaf 2
Esters:
Esters vormen een groep van koolstofverbindingen die worden gemaakt uit alkanolen en
alkaanzuren. een ester wordt gevormd door een reactie van een alkanol met een alkaarzuur
waaraan een zure katalysator is toegevoegd. Van het alkanol splitst de O af, en van de
alkaanzuur splitst de OH af, zo ontstaat er na de reactie water. Een estervorming heet een
condensatiereactie, er ontstaat een ester, en water. De omgekeerde reactie heet een
hydrolyse reactie, met behulp van het water splitst de ester terug in de alkanol en de
alkaanzuur.
Polyester:
Polyesters vormen een groep van koolstofverbindingen die worden gemaakt uit een diol en
een dizuur. Een diol is een alkanol met twee -OH groepen en een dizuur is een alkaanzuur
met twee -COOH groepen. Net zoals bij de ester vindt er een condensatiereactie plaatst, en
wordt er water afgesplitst door de OH van het zuur te nemen en de O van het alcohol.
Als er genoeg alcoholen en zuur groepen aanwezig zijn kan de ester blijven reageren, zo
ontstaat een polyester. Het ontstaan van het polyester en water heet
condensatiepolymerisatie.
Polyamiden:
Polyamiden vormen een groep van koolstofverbindingen die worden gemaakt uit een
diamine en een dizuur. Een diamine is een alkaanamine met twee -NH2 groepen en een
dizuur is een alkaar met twee -COOH groepen. Ook hier vind een condensatiereactie plaatst.
Van de amine splitst een H af, en van het zuur splitst de OH af, zo ontstaat er water, en bindt
de N aan de overgebleven C=O van de COOH groep.
, Paragraaf 3;
Kunststoffen:
Polyetheen is PE, polypropeen is PP en polyvinylchloride is pvc.
Kunststoffen worden gemaakt uit de grondstof aardolie. Kunststoffen worden in de chemie
synthetische polymeren genoemd. Er zijn ook natuurlijke polymeren, zoals eiwitten, zetmeel,
wol, zijde, katoen en natuurrubber. Alle polymeren hebben een ding gemeen: ze bestaan uit
lange moleculen.
Bijzondere eigenschappen:
Kunststof is een slechte geleider voor elektriciteit, het wordt dan ook gebruikt als isolator.
Soorten kunststoffen:
Thermoplasten: kunststoffen die bij verwarmen zacht worden. Bijv. koffiebekertjes,
frisdrankflessen, kleding, afvoerbuizen en folies.
Thermoharders: kunststoffen die bij verwarmen hard blijven of gaan ontleden. Ze bestaan
uit lange polymeermoleculen die onderling via crosslinks (atoombindingen) met elkaar
verbonden zijn. Bijv. toiletbrillen, stopcontacten, surfplanken, vliegtuigen, tennisrackets,
vulling voor isolatie (PUR-schuim).
Elastomeren: elastische kunststoffen die je kunt indrukken, maar door de crosslinks krijgt
het materiaal steeds zijn oorspronkelijke vorm weer terug. Bijv. autobanden, schoenzolen,
elastiek en spenen.
Composieten: kunststoffen die zijn opgebouwd uit twee of meer materialen gecombineerd
tot een nieuw materiaal met andere eigenschappen dan de afzonderlijke bestanddelen. Bijv.
glasvezelversterkte constructies in de vliegtuig- en scheepsbouw; koolstofvezel versterkte
constructies in tennisrackets, formule 1-auto’s, racefietsen, scooters en brommerhelmen.
Verband tussen structuur (micro) en eigenschappen (macro).
Een weekmaker is een stof die bestaat uit kleine moleculen. Op microniveau betekent dit dat
deze kleine moleculen zich bevinden tussen de polymeermoleculen. Hierdoor komen de
polymeermoleculen verder van elkaar te zitten waardoor de Vanderwaalsbinding zwakker
worden waardoor de polymeerketens gemakkelijk langs elkaar heen glijden. Op macroniveau
betekent dit dat je een zachter materiaal krijgt.
Additieven:
Weekmakers worden dus toegevoegd om het polymeer flexibel en rekbaar te maken.
Stabilisatoren voorkomen dat de kunststof ontleedt tijdens de verwerking en maken de
kunststof beter bestand tegen de invloed van uv-licht.
Kleurstoffen lossen op in het polymeer. Ze kleuren het product.
Vulstoffen worden soms toegevoegd om de eigenschappen van het product te verbeteren.
Een bekend voorbeeld is een polymeer waaraan zeer sterke vezels worden toegevoegd,
waardoor een composiet ontstaat.