100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Literatuur Forensische Aspecten Kindermishandeling €7,39
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Literatuur Forensische Aspecten Kindermishandeling

5 beoordelingen
 304 keer bekeken  45 keer verkocht

In deze samenvatting staat een volledige uitwerking van ALLE artikelen/literatuur voor het vak Forensische Aspecten van Kindermishandeling.

Voorbeeld 4 van de 38  pagina's

  • 17 januari 2023
  • 38
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (25)

5  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ilsevanmeurs01 • 9 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: litaa0412 • 11 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: lunawarmerdam • 11 maanden geleden

review-writer-avatar

Door: sannegeertsema1 • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ayctrozendaal • 1 jaar geleden

avatar-seller
isavdmoer
Forensische Aspecten van
Kindermishandeling
Literatuur Thema 1 t/m 7 (Alle arti kelen)




1

,Thema 1_ College 1. Slachtoff er van mishandeling: wel of niet vertellen? (C1)
A1: Barriers and facilitators to disclosing sexual abuse in childhood and adolescence
Veel kinderen die seksueel misbruikt zijn vertellen dit niet, dit wegens verschillende belemmeringen:
gebrekkige support, mogelijk negatieve consequenties en gevoelens van schuld en schaamte. Wat wel
werkt bij disclosure is ernaar gevraagd worden, op een voor de ontwikkeling gepaste manier.
- Programma’s zijn nodig om gevoelens van verantwoordelijkheid, schuld en schaamte gevoelens
te verminderen bij slachtoffers. Deze programma’s moeten betrokkenen en omgeving
aanmoedigen om aanwijzingen van seksueel misbruik te signaleren, er expliciet naar te vragen
en goed te reageren.
Introductie
De belemmeringen en facilitators van disclosure zijn een complex samenspel tussen inter- en
intrapersoonlijke én sociale factoren, waarover nog veel kennis ontbreekt.
- De cijfers die bekend zijn over seksueel misbruik zijn hoger voor vrouwen en verschillen per
land. Dit kan komen door echte verschillen in de prevalentie, maar ook in (mogelijkheid tot)
disclosure. Tevens kan dit komen door verschillende definities en meetmethoden.
- Weinig disclosure, en bij 60-70% uitstel van disclosure.
- Mogelijk demografische variabelen van invloed op al dan niet disclosure:
o Jonge kinderen stellen disclosure vaker uit
o Jonge kinderen vertellen het aan volwassenen, adolescenten aan leeftijdsgenoten.
o Vrouwen vaker dan mannen
o Minder disclosure (en meer delay) bij kinderen met een beperking.
- Ook de aard van het misbruik is van invloed op de al dan niet disclosure:
o Eerder disclosure als het misbruik buiten de familie plaatsvindt
o Geanticipeerde sociale reacties en angst voor negatieve consequenties – onduidelijk.
Resultaten (N=13)
Barriers
 Gebrek aan begrip (waargenomen) en support van volwassenen – sociale reacties zijn leidend
 Angst en anticipatie van negatieve reacties van de omgeving zijn belangrijk is disclosure.
o Angst voor negatieve consequenties voor zichzelf, maar ook sancties voor ouders,
verliezen van de support van familie, schaamte, ruïneren van de reputatie van de pleger,
schenden van de familie-eer en vermoord te worden.
o Mogelijk dat de relatie tussen slachtoffer en pleger hierbij van belang is: liefde en
beschermingsbehoefte in relatie tot pleger maakt disclosure moeilijker.
 Emotionele reactie van het slachtoffer: schuld, schaamtegevoelens – minder disclosure.
Facilitators
 Kinderen expliciet vragen naar mogelijk misbruik is de grootst erkende facilitator.
o Vooral als de vrager een vertrouwenspersoon is voor het kind
o Actief luisteren en support als reactie  daardoor minder schaamte bij kind
 Kinderen voorzien van gepaste informatie over misbruik is ook belangrijk, in deze gesprekken
kan disclosure eventueel al plaatsvinden.
 Gebrek aan schuld/schaamte bij het slachtoffer
 Positieve emotionele support en begrip vanuit de omgeving
Discussie
- Interventies nodig voor de slachtoffers (verminderen van schaamte/schuld), maar ook voor de
ontvangers van de disclosure (direct vragen/support).




2

,A2. Disclosure of Child Sexual Abuse: what does research tell us about the ways that children tell?
CSAAS: Child sexual abuse accommodation syndrome – theoretisch model dat stelt dat misbruikte
kinderen hier vaak geheimzinnig over zijn/niet vertellen. Dit model bestaat uit vijf componenten: a)
secrecy, b) helplessness, c) entrapment and accommodation, d) delayed, conflicted and unconvincing
disclosures en e) retraction of disclosure.
- Volgens dit model vindt disclosure plaats over tijd, het is een proces van ontkenning en
terugtrekken van disclosure en uiteindelijk toch herstel van disclosure.
o Het lijkt eerder verdacht wanneer kinderen het steevast stellen.
- Dit model onderscheid de psychologische consequenties van SM (angst, schaamte) én de
consequenties die dit heeft voor het gedrag.
In deze studie wordt het CSAAS geëvalueerd aan de hand van: 1) retrospectieve studies van
volwassenen over meegemaakt misbruik én 2) kinderen die evaluatie of behandeling ondergaan.

Disclosure rate
- Ongeveer 33% van de kinderen vertelt over het seksuele misbruik in de kindertijd.
- Veel delay zichtbaar – 12-15 jaar wachten met het vertellen, niet tijdens de kindertijd. Bijna de
helft wacht minimaal 5 jaar met disclosure.
- 28% vertelt het NIET.
Voorspellers van non-disclosure
- Eerder disclosure als de pleger een vreemde is, in plaats van een familielid (niet eenduidig).
- Adolescenten vertellen het eerder dan hele jonge kinderen – vertellen aan leeftijdsgenoot.
- Angst voor (geweld van) de pleger  minder disclosure
- Bedreigingen door de pleger  bedreigingen van zelf of de omgeving
- Onduidelijk of de ernst van het misbruik meespeelt in al dan niet disclosure.

Patronen van disclosure
1. Delay of disclosure (= vertraging)
- Wanneer disclosure plaatsvindt, duurt dit vaak lang – gemiddeld 2 jaar vertraging.
- Invloedrijke variabelen ( niet eenduidige resultaten):
o Jongens lijken langer te wachten met disclosure dan meisjes
o Westerse kinderen lijken eerder te vertellen dan kinderen uit het oosten.
2. Denial of disclosure
- Wanneer de leeftijd van het kind, de onderbouwing van het misbruik, eerdere disclosure en
representativiteit van de steekproef wordt meegenomen, lijken maar weinig kinderen het
misbruik te ontkennen wanneer ze er expliciet naar gevraagd worden.
o Geen significante relatie tussen leeftijd en ontkenning
 Wellicht oudere kinderen eerder? Misschien doordat jonge kinderen niet de taal-
en cognitieve vaardigheden hebben om te vertellen van hun kindermishandeling.
Jonge kinderen snappen het misbruik misschien niet.
 Kinderen vertellen aan ouder, terwijl adolescenten meer zicht hebben op de
consequenties van disclosure voor de familie waardoor ze het eerder
achterhouden óf ze hebben het al aan leeftijdsgenoten verteld.
o Eerdere disclosure voorspelt disclosure tijdens de beoordeling (vooral bij adolescent).
o Onderbouwing: als kinderen daadwerkelijk niet misbruikt zijn, zullen ze ook eerder
ontkennen of terugtrekken.
o Representativiteit van de steekproef: de steekproef moet kinderen bevatten die nog niet
disclosed hebben (parental support is relevant).
3. Herroepingen (recantations)
- Hierbij bestaat onderscheid tussen terugnemen van disclosure van daadwerkelijk misbruik, of
het terugnemen van disclosure omdat misbruik niet heeft plaatsgevonden.
o Grootste aantal herroepingen in studies waarin SM niet zeker is
o Herroepen van disclosure gebeurt vrijwel niet als misbruik echt gebeurd is.

Conclusie
 Hoewel een groot deel van de kinderen het vertellen uitstelt of helemaal niet doet (= secrecy
fase), is er weinig bewijs gevonden dat ontkenning, terugtrekking en re-disclosure normaal zijn
wanneer kinderen gevraagd worden naar het misbruik.
 Bij kinderen bij wie het CSAAS model wel zichtbaar is, moet gekeken worden welke
onderliggende factoren hieraan bijdragen.
 Leeftijd van de kinderen moet meegenomen worden.
 Professionals moeten zich ervan bewust zijn dat suggestief interviewen het kind kan helpen om
te vertellen over het misbruik, maar dat het ook de kans vergroot dat het kind een onterechte

3

, beschuldiging maakt  liever niet gebruiken, kinderen die misbruikt zijn, vertellen dit over het
algemeen wel wanneer professionals dit aan hen vragen.

A3. Victimization of Children with disabilities
Kinderen met beperkingen (CWD) lopen meer risico om mishandeld te worden, maar ervaren ook meer
moeilijkheden met disclosure. Vooral grotere kans op (ernstig) seksueel misbruik, misbruik door ouders
en fysiek misbruik met letsel als gevolg.
Introductie
Kinderen met mentale beperking (leer/communicatie) zijn twee tot drie keer vaker slachtoffer van
misbruik dan normaal ontwikkelende kinderen. De beperking maakt het voor deze kinderen lastiger om
forensisch relevante informatie te verschaffen tijdens disclosure.
- Sterke associatie tussen (ernst van) beperking en kans op mishandeling
o Deze kinderen zijn meer afhankelijk van verzorgers voor het tegemoet komen van de
fysieke, emotionele en sociale behoeften. Ook minder begrip van sociale context en
minder kennis over seks, waardoor mishandeling eerder plaatsvindt.
o Inadequate sociale en communicatieve vaardigheden vergroten de kans om mishandeld
te worden, maar ook de mogelijkheden voor eventuele disclosure.
 Moeite met het geven van een verklaring en twijfels over de oprechtheid van de
verklaring wegens slecht geheugen en gevoeligheid voor suggestibiliteit.
- Jongens <4j met een beperking lopen het grootste risico
- Wellicht dat het misbruik ook de beperking verslechtert  bi-directionele relatie.
- Jongens > meisjes, jonge kinderen > oudere kinderen.
Huidige studie
In de huidige studie wordt gekeken naar de typen en karakteristieken van de gemelde mishandeling en
de mate waarin CWD details geven bij disclosure. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige
en minder serieuze beperkingen. Hypothesen luidden als volgt: CWD…
1. Rapporteren eerder seksueel dan fysiek misbruik
2. Zijn minder geneigd om mishandeling te dislosen en delay disclosure
3. Meer geneigd om ernstige mishandeling te rapporteren, vooral door naasten
4. Begrijpen seksuele mishandeling minder goed.
Resultaten typen
- CWD zijn vooral over-gerepresenteerd bij seksueel misbruik. Bij fysiek misbruik: onder-
representatie van CWD  hoe sterker de beperking, hoe sterker dit verband.
- Jongens met beperking over-gerepresenteerd in vergelijking met normaal ontwikkelde jongens.
Meisjes met beperking juist onder-gerepresenteerd in vergelijking met normaal ontwikkelde
meisjes.
- Geen leeftijdsverschillen in de associatie tussen CWD en de kans op misbruik: wel grotere kans
CWD op fysieke mishandeling tussen 3-6 jaar in vergelijking tot TD, dan CWD tussen 11-14j.
Resultaten disclosure
- Minder disclosure onder kinderen met een beperking, ongeacht leeftijd of geslacht.
- Van de kinderen die wel vertelt, meer delay (min 1m) bij kinderen met een beperking – dit
patroon was nog sterker bij vermoeden van seksueel misbruik.
o Significant voor meisjes (niet jongens) en voor 11-14 jaar (niet 3-6 jaar)
Resultaten ernst van mishandeling
- Ernstigere seksuele mishandeling bij CWD dan TD slachtoffers: penetratie, fysiek contact. Voor
zowel jongens als meisjes, maar verschilt wel per leeftijd: bij de twee oudste groepen, maar niet
bij de jongste kinderen verschil in ernst.
- Vaker herhaling van het seksuele geweld bij CWD, ongeacht leeftijd/geslacht.
- Vaker bedreigd of geweld tijdens het misbruik dan TD: vooral voor meisjes en 11-14 jaar.
- Eerder slachtoffer van seksueel geweld gepleegd door ouders/verzorgers dan TD.
- Ernstiger fysiek geweld bij CWD dan TD – met letsel als gevolg: voor jongens en oudere kids.
Resultaten begrip seksueel geweld
Vaker onbegrip over de gebeurtenis/MH bij ernstige beperking dan TD (niet bij kleine beperking).

Conclusie & discussie
 Hoe erger de beperking, hoe kwetsbaarder om slachtoffer te worden van mishandeling.
 Minder disclosure: bij kleine beperking door meer bedreigingen, bij ernstige beperking door
onbegrip over het seksuele misbruik. Omdat ouders vaker pleger zijn, ook minder disclosure.
 Grotere kans voor jongens met een beperking dan voor meisjes, wellicht omdat jongens
überhaupt eerder een beperking hebben dan meisjes.
 CWD van alle leeftijden rapporteerden eerder seksueel misbruik dan fysiek, maar eerder fysiek
bij de jongste leeftijd.

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isavdmoer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,39. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52928 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,39  45x  verkocht
  • (5)
In winkelwagen
Toegevoegd