3.3C Interculturele Pedagogiek
15-11-2022
Hoorcollege 1. Introductiecollege
Sinds 2016 wordt er geen gebruik meer gemaakt van de begrippen allochtoon en
autochtoon. Deze zijn nu veranderd in:
- Individuen met een Nederlandse herkomst: beide ouders zijn in Nederland geboren,
ongeacht waar het individu zelf is geboren en ongeacht waar de grootouders van het
individu zijn geboren;
- Individuen met een migratieherkomst: één of beide ouders zijn in het buitenland
geboren. Als het individu zelf in het buitenland is geboren, is hij/zij een migrant. Als
het individu in Nederland is geboren, is hij/zij een kind van migranten.
Cross-sectioneel onderzoek meet alles op één moment -> geen verandering over tijd
zichtbaar. Longitudinaal onderzoek doet herhaaldelijke metingen bij dezelfde individuen ->
verandering over tijd zichtbaar.
Er zijn verschillende perspectieven op migratie:
- Gastarbeiders- en postkoloniaal perspectief: indeling in Westers, Turkije, Marokko,
Suriname, Antillen en overige niet-Westerse migranten -> makkelijk generaliseren;
- Diversiteitsperspectief: indeling in alle verschillende herkomstgebieden/landen ->
zeer specifieke indeling.
Voorheen kwamen er veel migranten uit
specifieke herkomstlanden naar Nederland
-> Marokko, Turkije, Suriname, Antillen.
Tegenwoordig komen er juist veel
migranten uit andere herkomstlanden,
zogenaamde specifieke emigratiegebieden.
Rotterdam is een superdiverse stad, met
206 verschillende nationaliteiten. Meer dan 50% van de inwoners van Rotterdam heeft een
migratieachtergrond -> Rotterdam is een meerderheid-minderheidsstad (majority-minority),
waar de meerderheid van de bevolking behoort tot een minderheidsgroepering.
22-11-2022
Hoorcollege 2. Q&A Week 1
Het homeostatische mechanisme houdt in dat de drie componenten van de niche onderling
naar balans streven. Als één van de drie componenten verandert, veranderen de andere
twee componenten geleidelijk aan ook mee.
-> Als door migratie de fysieke/sociale setting, zullen ook de culturele gewoonten
veranderen, waardoor de psychologie van de verzorgers zal worden heroverwogen.
Als men migreert is er in eerste instantie vaak sprake van een gesloten systeem: men
probeert vast te houden aan de gewoonten uit het land van herkomst. Als men zich langer in
het nieuwe land bevindt, verandert dit in een open systeem, waarbij men meer gewoonten
uit het nieuwe land overneemt.
1
,3.3C Interculturele Pedagogiek
De Opvoedshow – met Marjolein Distelbrink
Wat ouders met een migratieachtergrond van opvoeding vinden hangt af van hun
opleidingsniveau en hoe lang ze al in Nederland (of een ander land) zijn. Migrantenouders in
Nederland hebben vaak moeite met de vrijheid die Nederlandse jongeren krijgen; hun eigen
kinderen worden vaak strenger opgevoed.
Voor de eerste generatie migranten zijn waarden als respect voor de ouders en ouderen in
het algemeen erg belangrijk. Latere generaties migranten hechten ook veel waarde aan de
autonomie/eigen mening van hun kinderen en vinden het belangrijk om goed met hun
kinderen te communiceren.
Migrantenouders nemen vaak de opvoeding uit hun eigen land mee. Zodra ze in Nederland
komen nemen ze een deel van de Nederlandse cultuur over, maar behouden ze hun eigen
‘vorm’ -> ze willen graag de opvoeding op hun eigen manier doen. ‘De Nederlandse
opvoeding’ is niet het einddoel voor migranten -> Nederlandse ouders blijven zich
onderscheiden van ouders met een migratieachtergrond.
De laatste jaren is de polarisatie op het gebied van etniciteit/religie toegenomen, onder
andere door sociale media. Migrantenouders moeten met hun kinderen in gesprek gaan
over de ervaren polarisatie. Het bagatelliseren van polarisatie werkt meestal juist averechts.
Kinderen met een migratieachtergrond ervaren discriminatie. Zo hebben ze meer moeite
met het vinden van een stage of baan. Dit kan ouders en kinderen raken, vaak vindt men het
lastig om het hier over te hebben.
Voor ouders met migratieachtergronden is religie vaak erg belangrijk. Religieuze opvoeding
is lastig omdat ouders niet alle antwoorden hebben op de vragen die kinderen hebben,
daarnaast weten kinderen vaak meer door het internet. Ouders hebben hier vaak te weinig
kennis over.
Mensen trekken vaak naar andere toe die dezelfde normen en waarden en cultuur hebben
als zijzelf. Om segregatie tegen te gaan is het belangrijk voor ouders met een
migratieachtergrond om in gesprek te gaan met ouders met een andere achtergrond.
29-11-2022
Hoorcollege 3. Criminaliteit en Etniciteit
Zo lang we informatie hebben over criminaliteit en politiestatistieken, zijn er al verschillen
tussen etnische groepen in de kans om in aanraking te komen met de politie. In Nederland
zijn de mensen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond
oververtegenwoordigd in het strafrechtsysteem.
2
, 3.3C Interculturele Pedagogiek
Oververtegenwoordiging zijn de verschillen in kans in vergelijking met de dominante groep
van oorspronkelijk Nederlanders -> verschillen in kans op basis van groepsgrootte.
Het strafrechtsysteem is opgebouwd uit
verschillende stappen -> pyramide/trechter van
de strafrechtketen. De grootste groep hierin zijn
de geregistreerde verdachten, de kleinste groep
zijn de mensen die echt in de gevangenis
belanden. Als je verder in het systeem komt
wordt de oververtegenwoordiging groter.
-> Het is ingewikkeld om dit te duiden omdat
criminaliteit en in aanraking komen met de
politie niet hetzelfde is. Het dark number omschrijft de gevallen van niet-geregistreerde
criminaliteit, dit is dus niet zichtbaar.
In de criminologie bestaan twee verschillende theorieën:
- Theorie 1: politiecijfers zijn een representatief beeld van de criminaliteit in de
samenleving -> ongelijkheden in de statistieken reflecteren daadwerkelijk de
ongelijkheden in de samenleving;
- Theorie 2: patronen van criminaliteit zijn meer gelijk in de samenleving, maar door
ongelijke behandeling van politie en justitie ontstaat oververtegenwoordiging.
Om te weten hoe je politiecijfers moet interpreteren, moet je informatie hebben over
crimineel gedrag. Er zijn verschillende methoden ontwikkeld om crimineel gedrag te meten:
1. Observeren van criminaliteit door veiligheidscamera’s -> selectief;
2. Analyseren van misdaden die ontdekt worden door de politie -> klein dark number;
3. Analyseren van slachtofferrapporten over daders;
4. Zelfrapportages van crimineel gedrag.
Er wordt veel onderzoek gedaan op basis van zelfrapportages. Hiervoor bestaat een sociaal-
wenselijkheidsschaal: meetinstrument om te kijken of mensen wel iets negatiefs over
zichzelf durven zeggen -> deze individuen geven niet-betrouwbare antwoorden, dus worden
vaak niet meegerekend in de resultaten.
Is er verschil tussen etnische groepen in het plegen van crimineel gedrag?
Ja. De meest lichte delicten komen veel voor, over individuen uit alle verschillende
herkomstlanden, de verschillen tussen de groepen zijn erg klein. Drugsdelicten komen vaker
voor bij mensen met een Nederlandse herkomst en minder onder mensen met een
Marokkaanse, Turkse en Surinaamse herkomst -> kan worden gebruik van alcohol en drugs
ligt vaak lager onder mensen met een sterk religieuze opvatting.
De ernstige geweldsdelicten komen vaker voor bij individuen met een migratiegrond dan
onder Nederlanders -> (1) Antilliaans, (2) Marokkaans/Surinaams, (3) Turks. Dit kan worden
verklaard omdat dit geweld minder negatief wordt beoordeeld in deze gemeenschappen ->
geweld is ‘stoer’.
3
