Samenvatting OF2
Literatuur hoorcollege 1, 2 & 3
Hoofdstuk 11: Allocatiefunctie: collectieve inkomsten
11.1: Totaalbeeld
Er zijn 26 rijksbelastingen die samen € 135,- miljard opbrengen. De niet-
belastingontvangsten bestaan uit boetes, eigen bijdragen, winstuitkeringen en
aardgasbaten. Ook zijn premies een belangrijke bron van collectieve inkomsten.
De sociale premies brengen € 90,- miljard op. Het belastingpeil is sinds 1970 met
enkele procenten gestegen.
11.2: Het belastingbegrip
Een belasting is een onvrijwillige betaling aan de overheid, waar geen
rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat. Meestal is het een
inkomensoverdracht: een deel afstaan van het inkomen. Soms is het een
vermogensoverdracht: denk aan erfbelasting. Belasting mag alleen geheven
worden op basis van de wet, het legaliteitsbeginsel.
Bij een verzekering betaal je normaal premie, er lijkt een verband te zijn tussen
de premiebetaling en de tegenprestatie. Deze band ontbreekt bij belastingen. Bij
een particuliere verzekering zie je het verzekeringsbeginsel: de hoogte van de
premie is in overeenstemming met de waarde en de kans op schade. Bij
volksverzekeringen is dit verband er niet. De volksverzekeringen zijn dan wel
geen belasting, je kunt ze toch zien als een soort doelbelasting. Bij
werknemersverzekeringen is de band tussen risico en premie sterker, want de
uitkering wordt berekend als percentage van het verzekerde loon. Hier is het
twijfelachtig of ze aan te merken zijn als een belasting. Toch worden premies
gezien als belastingen, daar er geen individuele prestatie tegenover staat.
Zie je premies als belastingen, dan kunnen zij door de burgers worden betaald
met inachtneming van het draagkrachtbeginsel. Zie je ze wel als verzekeringen,
dan dient de premie af te hangen van het risico en de schadekans. Alleen een
beroep op het solidariteitsbeginsel kan een afwijkende premie verdedigen. Hoe
meer solidariteit, hoe meer het belastingkarakter toeneemt.
11.3: Belastingstelsel
Het belastingstelsel valt met 3 karakteristieken te typeren:
1. De hoogte van het belastingpeil. NL neemt ten opzichte van buurlanden
een lage middenpositie in met 38% van het bbp. Er blijkt een beperkte
invloed te zijn van de hoogte van het peil op het aanbod van arbeid en
kapitaal. Tussen de verandering in de lastendruk en de gemiddelde
economische groei bestaat zo goed als geen verband.
2. De samenstelling van de belastingmix. De belastingmix hangt af van het
aandeel van verschillende soorten belastingen in de totale opbrengst. NL
heeft een laag aandeel IB in de mix, dit komt vooral omdat over het eerste
deel van het inkomen ook premie volksverzekeringen wordt geheven.
, 3. Het aandeel van diverse overheidslagen in de belastingopbrengst. Eigen
belastingen van gemeenten en provincies stellen bijna nergens in de EU zo
weinig voor als in NL.
11.4: Belastingbeginselen
1. Profijtbeginsel: Gebaseerd op de gedachte dat burgers en bedrijven
moeten bijdragen in de kosten van door de overheid tot stand gebrachte
voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij van die voorzieningen
hebben. Motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op dit beginsel, evenals
waterschap. Toerekening van het profijt van overheidsvoorzieningen aan
individuen of aan groepen burgers kan slechts in bepaalde gevallen
volgens een algemeen geaccepteerde sleutel plaatsvinden, hoe verdeel je
namelijk politie? Een ander bezwaar is dat een belangrijk deel van de
collectieve uitgaven opgaat aan inkomensoverdrachten. Deze kosten
kunnen niet worden omgeslagen op basis van profijt. Het is namelijk juist
de bedoeling de ontvangers van de overdrachten financieel te steunen en
de lasten op de schouders van anderen te leggen.
2. Draagkrachtbeginsel: Dit beginsel stelt dat de belastingdruk zo over
individuen moet worden verdeeld dat de draagkrachtverhoudingen voor en
na belastingheffing gelijk zijn. De belangrijkste maatstaf voor draagkracht
is inkomen. Persoonlijke omstandigheden bepalen mede de draagkracht.
Ook kunnen vermogen en bestedingen maatstaven zijn. Bij inkomen is het
lastig te bepalen wat onder inkomen valt, vallen bijv. vermogenswinsten er
ook onder en met welke aftrekposten hou je rekening? Na inkomensbegrip
en inkomenseenheid (gezin of individu) krijg je het tarief. Bij een
proportioneel tarief betaalt iedereen over elke euro hetzelfde percentage
belasting. Bij een progressief tarief claimt de fiscus een groter deel van het
inkomen naarmate dit hoger is. Als een tarief een belastingkorting of
belastingvrije som en is verder een vast tarief verschuldigd, dan neemt de
gemiddelde druk langzaam toe, dit is de Bentham-progressie. Een
argument voor progressie is het evenredige genotsoffer: hoe hoger het
inkomen, hoe minder waarde je hecht aan goederen die je moet je
laatstverdiende euro kunt kopen. Dit heeft 2 aannames:
a. Het nut van een extra euro neemt af, als het inkomen stijgt
b. Alle mensen ontlenen aan een gegeven inkomen evenveel nut
3. Schadebeginsel: Iemand kan door zijn gedrag, schade aan anderen
toebrengen. Denk aan milieuheffingen: de vervuiler betaalt.
11.5: Belastingen als beleidsinstrument
Belastingheffing beperkt de ruimte voor particuliere bestedingen, zodat binnen
de economie middelen vrijkomen om collectief gefinancierde voorzieningen te
kunnen betalen. Het is dus ook een beleidsinstrument. Doelstellingen zijn:
1. Bevordering van de economische groei: Denk aan maatregelen die het
arbeidsaanbod willen vergroten, zoals de arbeidskorting en aan
maatregelen die investeringen willen vergroten, de investeringsaftrek en
de vervroegde afschrijving. De effectiviteit van investeringssubsidies is
omstreden.
2. Maatschappelijke kosten zichtbaar maken: Productie en consumptie gaan
nogal eens gepaard met negatieve externe effecten. Soms zijn heffingen
een geschikt instrument om het verschil tussen de maatschappelijke en
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jankindt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.