Inleiding Europees Recht
Week 1
Hoorcollege 1
Positief recht:
- De wet is de wet, regels zijn regels.
Jawel, maar:
- Elke wet is ontstaan -> wat zat daarachter, motieven, conflicten, compromissen, welke
instellingen?
- Elke wet kan worden gewijzigd of verdwijnen.
Twee soorten activiteiten:
- 1. Het instellen en wijzigen van de regels -> dit is domein van de politiek (incl. de
wetgever).
- 2. Regels uitvoeren, handhaven en interpreteren -> domein van de ambtenarij en de
rechterlijke macht.
Regelmakers vs. Regeltoepassers.
- Belangrijke nuance: een gezaghebbende interpretatie kan regels soms wijzigen, in het
Europees recht is het EU-Hof in Luxemburg ook regel-maker.
Europees recht probeert de krachten en verhoudingen tussen Europese staten een vorm te geven,
Frankrijk en Duitsland voorop, en te zorgen dat die staten hun burgers beschermen.
- Europees recht- antwoord op Europa’s politieke geschiedenis en gestalte geven aan
europese politiek.
De stichtingsjaren van het europese recht:
- Achtergrond: 1000 jaar grensgeschillen en 2 wereldoorlogen -> veel landen en
economieën lagen in puin.
- Oprichting Volkenbond (voorganger VN) na de 1e wereldoorlog.
- Na 1945: we moeten het anders doen.
o Twee projecten:
o 1. 19 sept. 1946: Winston Churchill in Zürich -> pleidooi voor het oprichten van
de “Verenigde Staten van Europa”.
Dit mondt uit in het Europese Congres van Den Haag 7-11 mei 1948 ->
samenkomen om te debatteren over de toekomstige vormgeving van het
Europese continent.
Uit dat congres komt 1 jaar later de Raad van Europa (1949) voort.
o 2. De Schumanverklaring van 9 mei 1950.
Initiatief door Jean Monnet: “Overheersing uitbannen”.
Appel door Schuman in Parijs: “een punt van beperkte strekking en
beslissend betekenis”
Schuman roept de andere Europese landen op om zich te voegen bij een
organisatie met betrekking tot code en staal. -> met iets kleins beginnen,
maar daar erg radicaal in zijn. -> ze wilden soevereiniteit over kolen en
staal bundelen en daar de instellingen bij te bouwen.
1
, Antwoord door Konrad Adenauer: was het met Schuman eens: “Frankrijk
en Duitsland zijn buren”. -> hij zag dit als een kans voor het nieuwe
Duitsland om uit het diskrediet van de Nazi’s te stappen en Duitsland weer
op te bouwen.
Franse uitnodiging -> Duits ja-woord -> Deelname Benelux en Italië ->
Britse afhoudendheid -> dit Leidt tot het Verdrag van Parijs tot de
oprichting van de Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Dit leidde tot een revolutionaire vernieuwing, omdat deze gemeenschap een breuk betekende met
het bestaand internationaal recht vanwege:
- 1. Het verdrag: recht als middel voor politiek doel.
- 2. Instellingen van Verdrag van Parijs stonden deels los van de nationale regeringen.
Instellingen:
- Commissie (was de Hoge Autoriteit).
- Raad van Ministers.
- Parlement (was eerst alleen Vergadering dat alleen advies gaf.
- Hof van Justitie (de vroege drijvende kracht).
Daarna een serie van verdragen:
- Verdrag van Parijs (1951) -> Europese Kolen- en Staalgemeenschap.
- Verdrag van Parijs (1952) -> oprichting Europese Defensiegemeenschap met de
originele 6 landen.
o Dit verdrag is gestrand in de Franse Assemblée Nationale (1954).
- Verdragen van Rome (25 maart 1957).
o Europese Economische Gemeenschap -> o.a. hardgemaakt door Nederland.
o Eurotom -> europese kerncentrales.
Met die stap van de Verdragen van Rome en de EEG krijgt Europe gestalte als een markt en
economische integratie.
Vanaf 1957:
- Geen samenwerking voor ‘hoge politiek’ -> daarvoor was de NAVO.
- Maar voor ‘lage politiek’ -> zoals economie.
- Europa als Marche Commun/Common Market.
Aanjagers van de Economische integratie van Europa:
- Jan Willem Beyen.
- Paul-Henri Spaak: meester van de Belgische compromissen.
Ontwikkeling markt (1958-1992):
- 1e fase (58-85) gemeenschappelijke markt en sectoraal beleid:
o Douane-unie.
o Vier vrijheden.
o Handelspolitiek.
o Mededingingsbeleid.
2
, o Landbouw- en visserijbeleid.
- 2 fase (na ’85): Interne markt en sectoraal beleid.
e
o Europese Akte (1986): startschot van de interne markt.
12 lidstaten spraken af om een Europa zonder grenzen te maken (1992).
Dynamiek (1958-1992):
- Intrinsieke dynamiek van de markt: aanpalende beleidsterreinen waar je dan ook
afspraken over moet maken, zoals milieu-, regiobeleid, personenverkeer, etc. -> dus door
het maken van afspraken over de interne markt en economische zaken moet je daarbij ook
veel andere randzaken bespreken. -> “van het een komt het ander” -> spill-over.
- Rol Hof van Justitie: Jurisprudentie helpt bij de bouw van de markt (vb. arrest Cassis de
Dijon (1978).
Sfeer: technische consensus.
- Gemeenschap: mix van hoge roeping & bureaucratie
- Dempen van nationalisme en politieke passies -> de belofte van einde aan machtspolitiek.
- Tegelijk uiterst technische regulering in onzichtbaarheid en anonimiteit. -> Europa=saai.
- Regelfabriek.
Consensus en tegenspraak:
- Charles de Gaulle (1958-1969):
o Geloofde niet zo in de Brusselse projecten.
o Hij gelooft in het “Europa van de staten”.
o Hij blokkeerde de supranationale doorgroei -> door te dreigen zijn ambassadeur
naar huis te halen (Lege Stoel-crisis).
- Margaret Thatcher (1979-1990):
o Voorstander van interne markt (1985).
o “I want my money back”.
o Ze is tegenstander van de politieke centralisering in Brussel.
o Brugge-rede (sept. 1988) -> eurosceptisch manifest.
Kortom, periode 1952-1989: met 6, toen 9, 10, 12 lidstaten werken aan het bouwen van één
markt, onder Amerikaanse bescherming tijdens de koude oorlog.
De Unie (1989-heden).
- 9 november 1989: de val van de Berlijnse muur.
Grote politieke vragen na de val van de Berlijnse Muur:
- Wat gaan we met Duitsland doen?
- Wat gaan we doen met Oost-Europa na de val van de Sovjet-Unie?
- Gaan de Amerikanen vertrekken uit Europa?
- Welke plaats is er voor de Europese Economische Gemeenschap?
De stichting van De Unie:
- na de muur vond de er een kantelperiode plaats (1989-1993).
- Twee grote antwoorden op de voorgaande vragen:
3
, o Oprichting Europese Unie, inclusief één valuta (Maastricht, 1 nov. 1993).
o Uitbreiding Uni met Centraal- en Oost-Europa (principebesluit in Kopenhagen,
juni 1993).
Hoofdrolspelers hierbij:
- Helmut Kohl -> bondskanselier van de Duitse eenheid.
o Wilde Duitsland graag verankeren in het westerse Europa.
o 10 punten-plan in de Bondsdag, 28 nov. 1989.
- François Mitterrand
o Was boos over dit besluit van Kohl, omdat hij daar helemaal niet over gaat.
o Landen als Frankrijk waren namelijk eerst soeverein over Duitsland, en Mitterrand
wilde dat liever niet veranderen.
o Hij voelde echter aan dat hij dit niet kon tegenhouden.
o Mitterrand gebruikt Franse ideeën voor het invoeren van een Europese munt.
o Hij maakt op de Europese Raad een compromis met Kohl over de uitbreiding van
De Unie in ruil voor een gemeenschappelijke munt (8-9 dec. 1989).
- Jacques Delors
o Hij ging en wilde te veel doen.
- Margaret Thatcher
o Zij wil die beweging van de Duitse eenheid tegenhouden.
o Ze wil ook niet meedoen met het Verdrag van Maastricht. -> dit zou leiden tot
haar uiteindelijke val.
Top van Maastricht (9-10 dec. 1991):
- Oprichting Europese Unie.
- Vernieuwing EEG.
- Enkele hoofdpunten:
o Economische en Monetaire Unie.
o Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid.
o Justitie en Binnenlandse zaken.
o Nieuwe beleidsterreinen: cultuur, gezondheidszorg, toerisme.
o Burgerschap van de Unie.
Verdrag van Maastricht
- Datering:
- 1991, 9-10 dec.: politiek akkoord door staatshoofden of regeringsleiders.
- 1992, 7 feb.: ondertekend door ministers BuZa en financiën.
- 1993, 1 nov.: inwerktreding na 12 nationale ratificaties.
- Dit verdrag is zowel een wijzigingsverdrag (van de EEG) en een oprichtingsverdrag (van
de Unie.
Resultaat: gemeenschap en unie bestaan juridisch naast elkaar, dit duurt van 1 nov.
1993 tot 1 dec. 2009.
Een serie verdragen in de nasleep van het verdrag van Maastricht -> dit betreft de verfijning van
instellingen en beleid:
4