Maatschappijleer- verzorgingsstaat
H1: wat is een verzorgingsstaat
- Verzorgingsstaat= Overheid bemoeit zich actief met de welvaart en en het welzijn van haar
inwoners.
- Welvaart= mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoefte te
vervullen
- Welzijn= mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid
- Om verzorgingsstaat in te richten is solidariteit belangrijk-> mensen moeten bereid zijn kosten
voor elkaar te dragen. Solidariteit= als er bereidheid in een groep of samenleving is om
risico’s met elkaar te delen
- Bij een verzorgingsstaat heb je collectief belang: je maakt gebruik van gezamenlijke
voorzieningen (collectieve goederen)- als je iets overkomt ben je verzekerd. Collectieve
voorzieningen kunnen ook leiden tot bewust passief gedrag (free-riders)
- Verzorgingsstaat zorgt voor welvaart en welzijn-> 4 functies: verzorgen, verzekeren,
verheffen, verbinden. Socialezekerheidsstelsel= verzekert mensen van een inkomen bij
werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid
- NL is sociale rechtsstaat, burgers hebben sociale grondrechten zoals: voldoende
werkgelegenheid, bestaanszekerheid, volksgezondheid, voldoende woongelegenheid, goed
onderwijs
- Bij sociale grondrechten horen ook plichten-> sollicitatieplicht, betalen belastingen en
premies, leerplicht
- Planeconomie= gebaseerd op gelijkheid. Communistische staatsopvatting: staat neemt totale
verzorging van burgers op zich ( Sovjet-Unie en China)
- vrijemarkteconomie (tegenover planeconomie): waarde vrijheid, passieve overheid, lage
belastingen, particuliere verzekeringen, risico van het delen, hoge kosten zorg en onderwijs.
- 3 types westerse verzorgingsstaten:
1. sociaal democratische: Scandinavische landen. Gelijkheid als belangrijke waarde,
overheid actieve rol, flexibele arbeidsmarkt, sterke sociale zekerheid, hoge
uitkeringen, uitgebreide verlofregelingen, hoge collectieve lasten
2. liberale: Angelsaksische landen. Beperkte sociale zekerheid, liberale waarden,
beperkte rol overheid, goed ondernemingsklimaat (loon bepaald door markt en
flexibele arbeidsmarkt), lage collectieve lasten, eigen verantwoordelijkheid zorg en
onderwijs
3. corporatische: mengeling van bovenste 2. Sterke ontwikkelde collectieve sector,
goede samenwerking werknemers werkgevers en overheid, sociale zekerheid,
werknemers goed beschermd, gezinnen goed beschermd
- Nl had tot 1960 corporaties model, eind jaren 70 meer sociale voorzieningen-> ontwikkeling
richting sociaaldemocratisch
- Door hoge kosten komt verzorgingsstaat onder druk, vanaf jaren 90 inkrimping voorzieningen.
Collectieve voorzieningen steeds meer geprivatiseerd. Overheid legt steeds meer
verantwoordelijkheid bij burgers zelf
, H2: ontstaan verzorgingsstaat
- In 19e eeuw was Nl volledig gebaseerd op vrijemarktprincipe (liberale grondslag)
- zwakkeren werden niet door overheid geholpen maar door kerk, liefdadigheidsinstellingen of
rijken-> zo’n staat= nachtwakkerstaat= staat waarin overheid zich vooral beperkt tot het
handhaven van de rechtsorde
- Vrijemarkteconomie had keerzijden: lage lonen, vaak 16uur/dag werken, ook werken op
zaterdagen, kinderen werkten al vanaf jonge leeftijd
- Vanaf 2e helft 19e eeuw kwamen eerste sociale wetten: Armenwet (1854), Kinderwetje van
Van Houten (1874), Veiligheidswet (1895), Leerplicht,Ongevallenwet en Woningwet (1901),
Invaliditeitswet (1913), Arbeidswet (1919)
- Vanuit verschillende hoeken had men belang bij verandering v.d. omstandigheden:
Christenen wilden zwakkeren betere bescherming bieden- Sociaaldemocraten streefden naar
sterke machtspositie arbeiders- liberalen wilden minder criminaliteit als gevolg v.d. armoede.
- In 20e eeuw ontstond groeiende behoefte aan collectieve goederen en diensten zoals: goede
scholing, wegennet, waterleidingen en elektriciteitsnetwerk, riolering en vuilnisophaaldiensten
-> hierdoor ontstond een gemengde markteconomie
- Economische crisis als gevolg instorting Amerikaanse aandelenhandel zorgde ervoor dat
interventie door overheid nodig was, bijvoorbeeld; minimale uitkering voor kostwinnende
werklozen, werkschaffingsprojecten
- Komst Tweede Wereldoorlog zorgde uiteindelijk voor betere steun voor overheidsingrijpen op
sociaaleconomisch gebied
- Na WO2 vormden katholieken (KVP) en sociaaldemocraten de regering (PvdA)
- KVP wilde dat werknemers en -gevers meer gingen samenwerken- PvdA pleitte voor meer
inkomenszekerheid- resulteerde in totstandkoming van: AOW, Bijstandswet, Arbowet
- In jaren 50 en 60 werden op 3 terreinen sociale voorzieningen uitgebreid: 1.Aantal risico’s dat
men liep werd ingeperkt.- 2. Aantal gerechtigden werd uitgebreid.- 3. Aantal sectoren dat
gesubsidieerd werd, werd uitgebreid
- Aantal belangrijke ontwikkelingen: AOW invoering (1956), invoering vaccinaties bij baby’s
(1957), invoering anticonceptiepil (1962), Bijstandswet (1965), stijging aantal huurwoningen
en invoering huursubsidie (1947-1985), spectaculaire groei aantal mensen dat na middelbare
verder studeerde (1950-1970)
- Invoering deze regelingen leidde ook tot maatschappelijke veranderingen: kinderen uit lagere
sociale klassen konden makkelijker stijgen op maatschappelijke ladder- denkbeeld over
levensstijl, politiek en maatschappij veranderde- vrouwen werden onafhankelijker-
godsdiensten beveling nam af- individualisering nam toe
- Liberalen zijn voor vrijemarkteconomie. Collectieve uitgaven voor gezondheid en sociale
zekerheid moeten worden beperkt zodat eigen verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd
- Sociaaldemocraten zijn voor gemengde economie waarin werkgevers en -nemers
samenwerken en sociale ongelijkheid wordt verminderd.-> investeringen onderwijs
- Christendemocraten zijn voor samenleving waar sterk maatschappelijk middenveld voor
voorzieningen zorgen. In zorg zien zij rol weggelegd voor mantelzorgers= hulp vanuit directe
omgeving door familie, buren en vrienden