Dit document bevat een samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Formeel Belastingrecht 2022 Tilburg University. Hiermee heb ik het vak in één keer gehaald.
Hoorcollege 1: Introductie Formeel Belastingrecht
Formeel belastingrecht gaat over de wijze waarop belastingen betaald dienen te worden een hoe
deze geheven worden. Belangrijk zijn daarin de rechten, bevoegdheden en plichten van de
belastingdienst.
Er zijn twee soorten belastingschulden:
- Materiële belastingschuld: belastingschuld die ontstaat door een wet (legaliteitsbeginsel).
- Formele belastingschuld: het formaliseren van een materiële belastingschuld, hier moet je
pas betalen en is nu inbaar door de belastingdienst.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten belastingen:
- Tijdstipbelastingen: belastingen die worden geheven over één moment.
- Tijdvakbelastingen: belastingen die worden geheven over een bepaalde periode.
Art. 3 AWR: de bevoegdheid van de inspecteur is landelijk en dus niet afhankelijk van provinciale of
gemeentelijke regelgeving. De inspecteur heeft twee belangrijke bevoegdheden:
- Absolute competenties: deze bevoegdheden mag de inspecteur altijd toepassen.
- Relatieve competenties: deze bevoegdheden hangen van de situatie af.
Art. 5 AWR: het vaststellen van de aanslag gebeurt door het opmaken van een aanslagbiljet. De
dagtekening van het aanslagbiljet geldt als dagtekening van de aanslag. In het geval dat het
aanslagbiljet later dan de dagtekening wordt ontvangen, dan geldt de datum van ontvangen als
dagtekening van de aanslag.
Art. 6 AWR: de inspecteur kan iedereen uitnodigen tot het doen van aangifte die naar zijn mening
vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtig is. De belastingplichtige die niet na zes maanden
na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, is
verplicht om de inspecteur om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken (art. 2 Inv. Wet).
Art. 8 lid 2 AWR: het doen van een aangifte is geen aanvraag zoals omschreven in de Awb.
Binnen de AWR worden de twee belangrijkste soorten belastingen benoemd:
- Aanslagbelasting: de inspecteur formaliseert de belastingschuld.
- Aangiftebelasting: de belastingplichtige formaliseert de belastingschuld.
Bij aanslagbelastingen wordt de belasting vastgesteld doormiddel van een aanslag. De inspecteur
stuurt eerst een uitnodiging naar de belastingplichtige om aangifte te doen. De ingediende aangifte is
voor de directeur vooral een hulpmiddel en hij is niet verplicht om deze te volgen. De directeur stelt
daarna de belasting vast doormiddel van een aanslag en hierbij wordt de materiële belastingschuld
geformaliseerd.
- De termijnen van de aangifte en aanslag worden geregeld in art. 9 AWR en art. 11 lid 3 AWR.
Als iemand de uitnodiging tot aangifte weigert, mag de directeur een schatting doen van het
inkomen van deze weigeraar, ook wel ambtshalve vaststelling genoemd (art. 11 AWR). De
belastingplichtige heeft nu de bewijslast (art. 25 en 27e AWR).
Hoewel er vanuit mag worden gegaan dat de inspecteur de aangifte inhoudelijk bekijkt en van de
inhoud met een normale zorgvuldigheid kennis te nemen (zorgvuldigheidsbeginsel), wordt de
reikwijdte van de onderzoeksplicht nog wel beperkt:
- De inspecteur mag in beginsel vertrouwen op de juistheid van de aangifte.
- Niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid: is het waarschijnlijk juist, dan hoeft de inspecteur niet
verder te onderzoeken.
, Samenvatting Formeel Belastingrecht 2022
Bij aangiftebelastingen dient de belastingplichtige zelf de verschuldigde belasting te doen en dus de
belastingschuld te formaliseren. Anders dan aanslagbelastingen wordt de belasting nu geheven door
de inhouding en afdracht van de belasting op aangifte. Hierbij kunnen twee handelingen worden
onderscheiden: in de eerste plaats de indiening van de aangifte en in de tweede plaats de betaling
van de volgens de aangifte verschuldigde belasting, al dan niet na inhouding daarvan. De betaling
maakt dus deel uit van de heffing.
- De termijn van betaling wordt geregeld in art. 19 AWR.
De aangiftebelasting maakt onderscheid tussen twee verschillende belastingen:
- Voldoeningsbelasting: belastingplichtige betaalt voor zichzelf (omzetbelasting).
- Afdrachtsbelasting: inhoudingsplichtige draagt belasting af (loonbelasting).
Hoorcollege 2: Navorderen en naheffen
Bij de naheffing van aangiftebelastingen (art. 20 AWR) zijn nagenoeg geen voorwaarden, omdat de
belastingplichtige de belastingschuld heeft geformaliseerd en niet de inspecteur. Deze doet de
controle van de aangifte pas achteraf. Redelijkheid om te twijfelen aan de juistheid is hier al genoeg.
Bij aangiftebelastingen is de hoofdregel dat je mag naheffen tot vijf jaar na het einde van het
kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggaaf is verleend (art. 20 lid 3 AWR).
- Lid 4: indien de belastingschuld is ontstaan door de verkrijging van de economische
eigendom van onroerende zaken, kan er tot 12 jaar na het einde van het kalenderjaar waarin
de belastingschuld is ontstaan, nageheven worden.
Bij de naheffing van aanslagbelastingen (art. 16 AWR) is het vereiste van een nieuw feit opgenomen.
Dit komt omdat bij aanslagbelastingen de inspecteur de aangifte al voor de aanslag controleert dus al
bekend is met de feiten.
- Als er sprake is van kwade trouw, dan ontleent de belastingplichtige geen rechtszekerheid
aan de aanslag..
- Als de fiscus een fout heeft gemaakt, dan ontleent de belastingplichtige wel rechtszekerheid
aan de aanslag.
Art. 16 lid 2 sub c AWR: navordering kan altijd plaatsvinden wanneer sprake is van een kenbare fout.
Er is sprake van een kenbare fout wanneer:
- De fout in één oogopslag te zien is.
- 30%-norm: mis je 30% van de belasting die je eigenlijk moet betalen, dan wordt
verondersteld dat de fout kenbaar is.
Inzichts-eis: als er sprake is van een inzichtfout, dan mag je er nagevorderd worden.
Bij aanslagbelastingen is de hoofdregel dat je mag navorderen tot vijf jaar na het tijdvak of tijdstip
waarop de belastingschuld is ontstaan (art. 16 lid 3 AWR).
- Als er uitstel was verleend voor het doen van aangifte, wordt de navorderingstermijn met dit
uitstel verlengd.
- Als er sprake is van een kenbare fout, zoals bedoeld in art. 16 lid 2 sub c AWR, vervalt de
bevoegdheid tot navorderen al na twee jaar na het tijdstip waarop is besloten om geen
aanslag op te leggen, of de belastingaanslag is vastgesteld.
- Lid 4: indien te weinig belasting is geheven over en buitenlands voorwerp, kan er tot 12 jaar
na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan, nagevorderd worden.
Hoorcollege 3: Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Viscalist. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.