Hoofdstuk 2: Soorten en populaties .
2.1 Definitie van een
soort .
Soortnamen
● Een beschreven soort krijgt een wetenschappelijke naam, de binomiale
naamgeving, die bestaat uit 2 delen:
1) de geslachtsnaam
2) de soortaanduiding
● Een soortnaam (door Linnaeus in de 18e eeuw) bestaat uit:
Phylloscopus collybita …. ….
geslachtsnaam soortaanduiding
- Wanneer de geslachtsnaam hetzelfde is, dan zijn ze met elkaar verwant.
Taxonomie
● Het indelen van soorten in categorieën. Elke categorie noem je een
taxon.
1. rijk
2. afdeling alle aardrijkskunde of geschiedenis…..
3. klasse knappe
4. orde oudjes
5. familie fietsen
6. geslacht graag
7. soort snel
8. (ras) / (ondersoort)
DNA
● Biologen gebruiken DNA-onderzoek om een betrouwbare indeling van
soorten te zien. Via alleen uiterlijke kenmerken lijken sommige soorten
verwant, maar zijn ze dat misschien helemaal niet.
soort Een groep organismen met veel overeenkomstige eigenschappen,
die onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen
kunnen krijgen.
taxonomie De wetenschappelijke indeling van soorten. Het indelen van
soorten in categorieën.
hybriden Levensvatbare nakomelingen die ontstaan wanneer twee soorten
kruisen. Zijn meestal wel onvruchtbaar.
Zoals een vrouwtjestijger + mannetjesleeuw = lijger, zijn verwant.
2.2 Populaties
● Binnen een populatie paren dieren vaker onderling, dan met
soortgenoten uit andere populaties. Zeker als de kolonies ver uit elkaar
liggen.
● Vaak zijn hierdoor de individuen in een populatie vaak directe familie
van elkaar, wat ze kwetsbaar maakt door bijv. ziektes. Maar in gunstige
omstandigheden kan de populatie ook juist heel erg gaan groeien.
1
,Afhankelijk van omstandigheden kunnen populaties verschillende fenotypes
(het totaal van alle waarneembare eigenschappen) vertonen.
Beperkende factor
- bv. koolmezen komen vooral in oude bossen voor, omdat daar holle
bomen zijn waarin zij hun jongen grootbrengen. In een jong bos is de
nestgelegenheid de beperkende factor.
Versnipperde gebieden
● Sommige soorten profiteren hiervan (de verstedelijking), zoals de ekster
die extra voedsel kan vinden in de stad, maar andere hebben erg
moeilijk, doordat hun leefgebied wordt ‘afgepakt’ / verkleind.
● Soortgenoten komen nu moeilijker in contact, waardoor de
noodzakelijke uitwisseling van genetisch materiaal met andere
familieleden steeds minder voorkomt en populaties verzwakken door
inteelt.
Ontsnippering
● Dit doen beleidsmakers, om zo de natuur te helpen.
● Tussenliggende gebieden worden zo ingericht dat soortgenoten elkaar
weer kunnen ontmoeten, door bijv.
- bij (spoor)wegen → ecoducten en tunnels
● Door tijdens de bouw van nieuw woonwijken rekening te houden met de
aanwezige dieren en planten, kunnen populaties zelfs uitbreiden.
● Een andere oplossing om de overlevingskans van soorten te vergroten
is om gebieden zo in te richten dat ze zich er ‘thuis’ voelen.
populatie Organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
versnippering Het opdelen van het leefgebied in kleine stukken.
ontsnippering Het met elkaar verbinden van versnipperde gebieden.
territorium Het leefgebied van één dier.
2.3 Elke soort is anders
Variatie in omgeving
● Tolerantiecurve:
- op x-as de abiotische factor
- bv de vissen en de temperatuur. In het optimumgebied overleven de
meesten.
2
, Omstandigheden
● De niche kan veranderen,
doordat sommige dieren
dan op een andere manier
gebruik maken van een
habitat, bijv. trekvogels.
Voorbeeld: Eekhoorn
- biotoop: gemengde bossen / naaldbossen
- habitat: in en om de bomen
- niche: eten van nootvruchten, verstoppen hiervan (zaadverspreiding),
voedel voor roofvogels en vossen, concurrent voor wilde zwijnen en
muizen.
biotoop Uniform gebied, is geschikt voor bepaalde
organismen, zoals een naaldbos.
habitat De leefomgeving van een soort met specifieke
abiotische en biotische factoren die voor die soort
belangrijk zijn. Zoals, de waterkant.
niche Hoe een soort gebruik maakt van de biotische en
abiotische factoren in een gebied. Het gaat er hierbij
om wat een soort doet en wat zijn invloed op het
ecosysteem is.
- eten …., zijn voedsel voor …., zijn concurrent
voor ...
optimum De waarde van de milieufactor waarbij het de soort het
beste groeit / kan leven.
tolerantiegrenzen De, bij de abiotische factoren, minimum- en
maximumwaarde. Voorbij deze grenzen gaat een
organisme dood.
2.4 Relaties .
Biologisch evenwicht
- Stel:
Veel konijnen gevolg meer vossen
Veel vossen gevolg minder konijnen
Minder konijnen gevolg minder vossen
3
, Voedselketen:
Voedselweb:
Relaties:
Symbiose - langdurige relaties
1) mutualisme: beide soorten hebben voordeel van de relatie.
2) commensalisme: één soort heeft voordeel en de ander geen voordeel,
geen nadeel.
● epifytisme: vorm van commensalisme; planten die op andere planten
groeien.
3) parasitisme: één soort heeft er een nadeel aan. andere een
voordeel
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper femkestiefelhagen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.