100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Immunologie samenvatting thema 1 t/m 12 €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Immunologie samenvatting thema 1 t/m 12

 13 keer bekeken  1 keer verkocht

Dit document bevat een samenvatting van alle stof van de cursus immunologie.

Voorbeeld 3 van de 30  pagina's

  • 19 januari 2023
  • 30
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
Jylan13
Samenvatting immunologie thema 1 t/m 12




De basis van het immuunsysteem
Er zijn 3 verschillende cellijnen die allemaal beginnen uit één stamcel, namelijk de hematopoietische stamcel. De drie
verschillende cellijnen zijn:

1. Lymfoïde cellijn (T-cellen, B-cellen, etc)

2. Myloïde cellijn (macrofagen, dendritische cellen, granulosieten)

3. Erythroïde cellijn (rode bloedcellen)

Er zijn vier soorten pathogenen: bacteriën, virussen, fungi en parasieten. Wanneer een pathogeen het lichaam binnentreed wordt
het meteen geëlimineerd door de innate immuunrepons, dit is altijd het eerste mechanisme die reageert. De innate
immuunrepons bestaat uit twee fases. Fase 1 bestaat uit de mechanische, chemische en microbiologische afweer
mechanismen. Onder mechanisch valt slijm, trilharen en tranen. Onder chemisch vallen antimicrobiële enzymen, lage pH en
vetzuren en onder microbiologisch valt het normale microbioom, commensaal. Bij de tweede fase is de eerste stap herkenning dat
er een pathogeen aanwezig is, deze herkenning vindt plaats door eiwitten en receptoren op de membraan van de pathogeen.
Na de herkenning vindt er een reactie plaats waarbij effector cellen worden opgeroepen doordat cytokinen worden
uitgescheiden. Effector cellen kunnen het pathogenen omsluiten en virus geïnfecteerde cellen doden. Het complement systeem
kan deze effector cellen sturen. Het complement systeem is een systeem die bestaat uit plasma eiwitten die de effector cellen
aansturen door de pathogenen te labelen met een moleculaire vlag. Complement eiwitten kunnen ook pathogenen doden. Fase
3 hoort bij de 3e fase van de afweer, de adaptieve immuunrespons. Hierbij herkennen lymfocyten de pathogenen door
specifieke receptoren op hun membraan. Zodra de lymfocyt het pathogeen herkent prolifereert en differentieert deze om
effector cellen te produceren die specifiek zijn voor het pathogeen. De samenhang tussen de innate en de adaptieve
immuunrespons is dat moleculen elkaar indirect activeren, een voorbeeld hiervan is dat cytokines ook indirect zorgen voor de
activatie van T- en B-cellen. Afhankelijk van het soort pathogeen vindt er een immuunrespons plaats. Bij intracellulaire
pathogenen vindt de immuunrespons plaats door Tc-cellen, interferonen en antilichamen. Bij extracellulaire pathogenen vindt
de immuunrespons plaats door het complementsysteem, lysis, fagocytose en bij een langdurige infectie komt de adaptieve
respons op gang. Antigeen presenterende cellen (APC’s) verbinden innate met adaptief. Cellen die behoren tot de APC’s zijn:
Dendritische cellen, monocyten/macrofagen en B-lymfocyten. Dendritische cellen activeren het adaptieve immuunsysteem




Samenvatting immunologie thema 1 t/m 12 1

, doordat ze de pathogenen fagocyteren op de plek van infectie, daarna migreren naar de lymfoïde organen en daar het pathogeen
presenteren aan de T-lymfocyten.
Fagocytose is het proces waarmee fagocyten, micro-organismen kunnen opruimen. Een ander doel van fagocytose is het
produceren van cytokinen. Fagocytose vindt plaats door een binding van receptoren op het pathogeen, vervolgens sluit een
fagosoom het pathogeen in en vindt er degradatie plaats in een fagolysosoom. Het proces waarbij fagocyten door het bloed naar
de plek van een infectie worden geleid heet chemotaxis.
De receptoren van cellen in beschadigde weefsels detecteren de bacterie en zenden vervolgens kleine messenger eiwitten uit,
genaamd cytokines. Cytokines kunnen aan de receptoren op effector cellen binden en triggeren daarmee de innate
immuunrespons. De innate immuunrepons zorgt ervoor dat de ontstekingsreactie (inflammation) wordt gereduceerd. De
symptomen van een ontstekingsreactie zijn: warmte, pijn, roodheid, functieverlies en zwelling, dit wordt niet veroorzaakt door het
pathogeen, maar door de innate immuunrespons op het pathogeen. Cytokines zorgen voor vaatverwijding van de capillairen wat
zorgt voor een verhoogde bloedstroom (huid wordt hier warm en rood). Vaatverwijding zorgt ook voor openingen tussen
endotheelcellen, hierdoor worden de bloedvaten permeabel en kan het bloedplasma naar het weefsel lekken, dit proces heet
vasodilation. De verhoging van het lokale bloedvolume zorgt voor zwelling en pijn doordat er druk komt op de zenuwen. Witte
bloedcellen (inflammatory cells) worden naar de ontstekingsplaats getrokken waar ze chemicaliën uitscheiden die pijn
veroorzaken.
Innate immuunrepons zorgt dat de infectie niet verder verspreid, maar de adaptieve immuunrespons kan de pathogenen specifiek
doden. Het verschil tussen de innate en adaptieve immuunrespons is hoe de receptoren van lymfocyten de pathogenen
herkennen. Innate herkent een grote groep aan receptoren terwijl adaptief één specifieke receptor heeft om een pathogeen te
herkennen.
Bij de adaptieve immuunrespons gaan alleen lymfocyten die één specifieke receptor op een pathogeen herkennen naar de
plaats van infectie. Op deze plek gaan ze vervolgens vermendigvuldigen en differentiëren tot een leger van pathogeen-
specifieke effector cellen. Het proces dat zorgt voor selectie en differentiatie van deze pathogeen-specifieke lymfocyten heet
clonale selectie en clonale expansie.
Succesvolle lymfocyten tijdens de adaptieve immuunrespons worden geselecteerd als geheugencel en zorgen voor een snellere
adaptieve immuunrespons als hetzelfde pathogeen nogmaals zorgt voor infectie. De adaptieve immuniteit die gebaseerd is op dit
principe wordt acquired of protective immunity genoemd. De eerste keer dat iemand wordt blootgesteld aan een pathogeen is
de primaire immuunrespons, hierna wordt een immunologisch geheugen opgebouwd voor een eventuele secundaire
immuunrepsons.
Plasmacellen zijn effector B-cellen en scheiden een oplosbare vorm van de B-cel receptor uit, namelijk het antilichaam. T-cel
receptoren worden alleen uitgedrukt als celoppervlakte receptoren en niet als oplosbare vorm. Immunoglobulinen zijn hetzelfde
als de BCR en bestaan uit twee identieke zware ketens en twee identieke lichte ketens. T-cel receptoren hebben een
soortgelijke immunoglobuline als receptor, maar die bestaan uit twee eiwitketens, de α- en de β-keten. Elke B-cel uit maar één
vorm van de zware keten en één vorm van de lichte keten, maar hier zijn miljoenen combinaties van mogelijk. Hetzelfde geldt voor
de α- en de β-keten bij T-cellen. TCR en BCR worden ook wel antigeen receptoren genoemd, omdat het molecuul die bindt aan
deze receptoren een antigeen wordt genoemd.
De effector cellen van T-cellen worden bepaald door de eiwitten op het celoppervlak. CD4 en CD8 zijn eiwitten die zich kunnen
bevinden op het celoppervlak van T-cellen en worden ook wel co-receptor eiwitten genoemd. T-cellen die CD8 co-receptor op
hun celmembraan hebben zijn cytotoxische T-cellen (doden cellen die geïnfecteerd zijn met een virus of bacterie). T-cellen die
CD4 co-receptor op hun oppervlak hebben zijn helper T cellen, deze scheiden cytokinen uit die andere effector cellen activeren.
De helper T cellen zijn ook weer onder te verdelen in subtypes: Th1 helper T cellen activeren macrofagen om fagocytose te
verhogen bij intracellulaire pathogenen en Th17 cellen die neutrofielen activeren om fagocytose te verhogen bij extracellulaire
bacteriën. Het subtype Th2 reageert op infecties met parasieten door cytokinen uit te scheiden die mest cellen, basofielen en
eosinofielen activeren. De middelen die deze cellen uitscheiden zorgen ervoor dat gladde spiercellen worden samengetrokken
zodat de parasiet uit de darmen of luchtwegen wordt geperst. Dit zelfde mechanisme vindt plaats bij allergische reacties tegen
pollen. Cytokines die uitgescheiden worden door TFH cellen induceren de differentiatie van antigeen geactiveerde B-cellen naar
plasmacellen. Zodra een infectie is geëlimineerd zorgen Treg cellen ervoor dat de effector CD4 en CD8 stoppen.
Het deel van een antigeen wat direct reageert met een antilichaam of een B-cel receptor is het epitoop of antigene determinant.
De epitopen die herkend worden door T-cel receptoren zijn kleine peptides van 8 tot 16 aminozuren en worden geproduceerd door
myloïde cellen die kunnen fagocyteren en in elke menselijke cel die is geïnfecteerd met een virus die virale eiwitten produceren.




Samenvatting immunologie thema 1 t/m 12 2

, T-cel receptoren kunnen niet op zichzelf een antigeen peptide herkennen, maar hebben een een glycoproteïne nodig waaraan dit
peptide is gebonden, namelijk het MHC-molecuul. Het MHC molecuul presenteert als het ware het antigeen peptide aan de T-cel
receptor. MHC moleculen verschillen per individu en is dus bij iedereen anders, door dit principe vind er ook orgaan afstoting
plaats bij transplantaties. Er zijn twee typen MHC moleculen die betrokken zijn bij de verdediging tegen verschillende typen
infecties. MHC1 is betrokken bij intracellulaire infecties (viraal en soms bacterieëel) en MHC2 is betrokken bij extracellulaire
infecties. MHC1 moleculen worden geuit door alle cellen, terwijl MHC2 niet nodig is bij de meeste cellen en alleen wordt geuit op
antigeen presenterende cellen, zoals: macrofagen, dendritische cellen en B-cellen. Bij T-cellen bindt CD8 alleen aan MHC1 en
CD4 bindt alleen aan MHC2.
Antilichamen die uitgescheiden worden door plasmacellen circuleren in het bloed, dringen de geïnfecteerde weefsels binnen en
binden aan het oppervlakte van antigenen of pathogenen. Op deze manier van coating wordt de infectie gelimiteerd en kan het
virus de omliggende cellen niet verder infecteren. Het coaten met antilichamen wat leidt tot verbetering van de fagocytose, wordt
opsonisatie genoemd. De immuniteit door antilichamen wordt humorale immuniteit genoemd.

Lymfoïde weefsels zijn onder te verdelen in twee typen;

Primaire lymfoïde weefsels; dit is de plaats waar lymfocyten worden ontwikkeld. Deze
weefsels zijn het beenmerg en de thymus.

Sedundaire lymfoïde weefsels; ook wel perifere weefsels genoemd, zijn de plekken waar
rijpe lymfocyten contact maken met antigenen van pathogenen en worden geactiveerd tot
effector cellen. Deze weefsels zijn: milt, amandelen, blinde darm, lymfeknopen en de
peyer’s patches in de dunne darm.

De lymfeknopen vangen plasma dat uit bloedvaten is gelekt naar de weefsels op en geven het
“lymfe” uiteindelijk weer terug aan het bloed. De route van de teruggave is door de thoracic
duct die uitmondt in de linker subclavian vein in de nek. De one-way kleppen in de
lymfevaten zorgen ervoor dat het lymfe altijd van de perifere weefsels wordt afgevoerd. B- en
T-cellen circuleren door zowel lymfe als door het bloed, het bewegingspatroon tussen bloed en
lymfe wordt de lymfocyt recirculatie genoemd. Lymfocyten verlaten de lymfeknoop via het
efferent lymfevat en komen in het bloed terecht via de linker subclavian ader. Wanneer
lymfocyten vanuit het bloed arriveren bij de lymfeknoop worden de T-cellen naar de T-cel
gebieden gebracht en B-cellen naar de lymfoïde follikels. Dendritische cellen komen de
lymfeknoop binnen via de afferent lymfevat en het efferent lymfevat brengt het lymfe de
lymfeknoop uit. Geactiveerde B-cellen verspreiden zich in de follikels en vormen hier een
compacte structuur genaamd; germinal center.


Het complement systeem
De functies van het complement systeem zijn:

1. Vorming van MAC (lysis van pathogeen)

2. Chemotaxis (aantrekken van immuuncellen van bloed naar plaats infectie)

3. Opsonisatie (vermakkelijken van fagocytose door C3b)

4. Cellulaire activatie (mestcellen en fagocyten)

5. Stimuleren van ontstekingsreacties (onder andere vaatverwijding)

6. Opruimen van immuuncomplexen (complex antigeen-antilichaam)

Het complement systeem bekleed het oppervlakte van een extracellulair pathogeen waardoor ze kwetsbaarder zijn voor
fagocytose door neutrofielen en macrofagen. Veel complement componenten zijn proteases die in hun inactieve vorm
zymogens worden genoemd. Wanneer weefsel geïnfecteerd raakt vindt er complement activatie plaats die geïnduceerd wordt
door een cascade aan enzymatische reacties. Hierbij cleaved het ene protease het andere protease. C3 is het belangrijkste
component van het complement systeem. Activatie van het complement systeem leidt tot cleavage van C3 » C3a en C3b.
Tijdens dit proces binden de C3b fragmenten aan het oppervlakte van het pathogeen, dit proces heet fixatie. De gebonden C3b
fragmenten zorgen voor een coating waardoor opsonisatie plaats kan vinden. Het C3a fragment werkt als een chemoattactant




Samenvatting immunologie thema 1 t/m 12 3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jylan13. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd