100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College aantekeningen Inkomstenbelasting €6,99
In winkelwagen

College aantekeningen

College aantekeningen Inkomstenbelasting

 17 keer bekeken  1 keer verkocht

Alle college aantekeningen Inkomstenbelasting voor RB/HBO schakelstudenten Collegejaar Pre-master Fiscaal Recht

Voorbeeld 4 van de 34  pagina's

  • 19 januari 2023
  • 34
  • 2021/2022
  • College aantekeningen
  • Nicolaij, d.i., veer-bosch, m. van der
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (2)
avatar-seller
masjapatrick
Inkomstenbelasting
De wet inkomstenbelasting is gebaseerd op het bronnenstelsel en bestaat uit 3 boxen. Objectieve
belastingplicht, art. 2.3 IB. Het boxenstelsel.

Heffingsbeginselen:
Woonplaatsbeginsel
Oorsprongsbeginsel
Nationaliteitsbeginsel

Genieten van inkomsten is op basis van het bronnenstelsel.

Vereisten bron van inkomen:
 Deelname in het economische verkeer;
 Waarmee voordeel wordt beoogd; en
 Welk voordeel redelijkerwijs verwacht kan worden

Indien sprake is van een bron van inkomen zijn er drie verschillende mogelijkheden: winst uit
onderneming, loon uit dienstbetrekking of resultaat uit overige werkzaamheden. De toerekening
hiervan gaat ook op deze volgorde, die blijkt uit de wet.

Partnerregeling, art. 5a AWR jo. 1.2 IB.
 Toerekening op basis van fiscaal partnerschap o.b.v. art. 2.17 IB

(Fiscaal) partners zijn, o.g.v. art. 5a AWR:
- Gehuwden/geregistreerde partners; en
- Ongehuwde meerderjarigen die op hetzelfde adres zijn ingeschreven in de gemeentelijke
basisadministratie en een notarieel samenlevingscontract zijn aangegaan.

Het partnerschap eindigt als er een verzoek tot scheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend
overeenkomstig de bepalingen in het Burgerlijk Wetboek en de partners niet langer op hetzelfde adres
staan ingeschreven (art. 5a lid 4 AWR).

Het geregistreerd partnerschap wordt (fiscaal) gelijkgesteld met het huwelijk (art. 2-6 AWR).

Aanvullingen begrip partner, art. 1.2-1 IB. Zoals de belastingplichtige die samen met een andere
belastingplichtige een eigen woning heeft of samen staat ingeschreven met een minderjarig kind.
Uitzonderingen, art. 1.2-4 IB, zoals een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de
belastingplichtige, tenzij beiden ouder zijn dan 27 jaar.

De woonplaats of vestigingsplaats van de belastingplichtige is van belang voor de belastingheffing.
De feitelijke omstandigheden zijn van belang om de woonplaats van een natuurlijk persoon te
bepalen. Belangrijke vragen hierbij zijn:
- Waar is de persoon ingeschreven in het bevolkingsregister?
- Waar verblijft het gezin?
- Waar gaan de kinderen naar school
- Waar is de persoon lid van (sport)verenigingen?
Het duurzame middelpunt van de persoonlijke levensbelangen van de belastingplichtige wordt
hierdoor bepaald.

De uitzonderingen op het algemene woon- en vestigingsplaats zijn te vinden in de individuele
heffingsweten. Bijvoorbeeld art. 2.2 Wet IB, art. 2 lid 4 Wet Vpb en art. 2 en 3 SW.

Dubbele woon- of vestigingsplaats: Als in een specifieke situatie op grond van art. 4 AWR moet worden
geconcludeerd dat er sprake is van een Nederlandse woon- of vestigingsplaats, is het mogelijk dat buitenlandse
wetgeving het tegengestelde constateert.
- Op grond van de buitenlandse wetgeving wordt dan een woon- of vestigingsplaats buiten Nederland
geconstateerd.

,Er zou dan dubbele belastingheffing kunnen plaatsvinden. Om dit tegen te gaan, sluiten landen verdragen ter
voorkoming van dubbele belasting. Is er geen verdrag gesloten, dan kan in sommige gevallen het Besluit ter
voorkoming van dubbele belasting nog uitkomst kunnen bieden.

Subjectieve belastingplicht, art. 2.1 IB
Binnenlandse belastingplicht: natuurlijke personen die in Nederland wonen.
Buitenlandse belastingplicht: natuurlijke personen die niet in Nederland wonen, maar wel Nederlands
inkomen genieten. In principe eigen artikelen, hoofdstuk 7 IB.
Mogelijkheid als kwalificerend buitenlands belastingplichtige, art. 7.8 IB. Dan zijn er meerdere
aftrekposten, zoals een binnenlands belastingplichtige.
 Inwoner EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden, 90% of meer van wereldinkomen behaald in
Nederland en inkomensverklaring.

Box 1 Werk en woning
Belast tegen een progressief tarief, art. 2.10 IB.

Belast baar loon is loon – reisaftrek, art. 3.80 IB. Loon is loon in de zin van de LB, met een uitbreiding
en beperking, art. 3.81 jo. 3.82 jo. 3.83 jo. 3.84 IB.

Toerekeningsregels, geen winst uit onderneming en geen loon uit dienstbetrekking.

Wat wordt verstaan onder een onroerende zaak?
Art. 3:3 BW: Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde
beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij
rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Art. 3:4 BW: Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel
van die zaak. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken,
wordt bestanddeel van de hoofdzaak.

Haverkranen-arrest: De haverkranen waren duurzaam in verbinding met de grond en derhalve
duurzaam met de grond verenigd. Daarnaast waren de kranen verbonden met het
elektriciteitsnetwerk. In beginsel zijn de kranen roerend, maar met de kenmerken worden de
haverkranen onroerend geacht.

Woonark-arrest: In beginsel is een woonboot roerend. Echter geldt hierbij dat sprake is van een
drijvende constructie die verbonden is met de grond van de rivier, daarnaast is de boot verbonden met
de riolering en de nutsvoorzieningen. De woonark heeft een schip als bestemming en de
verbondenheid met de grond weegt niet op tegen de bestemming van de boot als schip. De woonark
wordt roerend geacht.

Portacabin-arrest: Een portacabin heeft als doel dat dit goed verplaatsbaar is en staat op verschillende
plekken. In dit geval stond de portacabin op betonblokken, de blokken en de cabin waren verbonden
met de grond. De aard en inrichting waren echter zo bedoeld dat de portacabin op het bedrijventerrein
duurzaam ter plaatse zal staan. De portacabin werd als onroerend geacht.

Zonnepanelen-arrest: De waardering van een onroerende zaak wordt ieder jaar opnieuw gedaan, de
WOZ-waarde wordt bepaald. Indien de zonnepanelen naar aard en inrichting bestemd zijn om
duurzaam ter plaatse te blijven zo lang als de belanghebbende in die onroerende zaak woont, dan
dienen die zonnepanelen als onroerend te worden aangemerkt.

Roerend of onroerend?
 Vereniging met de grond
 Bestemming om duurzaam ter plaatse te blijven
 Aard en inrichting
 Bestemming moet naar buiten toe kenbaar zijn
 Indien sprake is van een onroerende zaak wordt de zaak belast, dat kan in verschillende
belastingsoorten voorkomen: omzetbelasting, overdrachtsbelasting, inkomstenbelasting.

, Binnen de inkomstenbelasting kan de onroerende zaak voorkomen als:
- Bedrijfspand, woon/werkpand, afdeling 3.2
- Pand t.b.v. werkzaamheden (TBS), afdeling 3.4
- Eigen woning, afdeling 3.6
- Tweede woning voor verhuur, werkkamer, afdeling hoofdstuk 5 [kosten niet aftrekbaar]

A Box 1 Winst
 Roerende en onroerende zaken (bezittingen) etiketteren en waarderen met de bijbehorende
schulden voor het opstellen van de fiscale balans en het bepalen van de fiscale winst.

Vermogensetikettering
90% of meer gebruik in de onderneming?
JA

NEE
Verplicht ondernemingsvermogen

> 10% gebruik in onderneming?
NEE
JA
Verplicht privévermogen
Keuzevermogen



Betreft het een splitsbaar pand?
JA NEE

Juridisch splitsbaar of
bouwkundig splitsbaar? Gemengd gebruik
(zowel zakelijk als privé)
JA
NEE
Deel verplicht Deel verplicht Keuze: geheel
ondernemingsvermogen privévermogen* ondernemingsvermogen
of privévermogen

Niet splitsbaar pand



Geheel Geheel privévermogen Overeenkomstig gemengd gebruik,
ondernemingsvermogen deel ondernemingsvermogen en
privévermogen

* Uitzondering is de koppelverkrijging. Op het moment dat er sprake is van een onmiddellijke samenhang van
de aankoop van een ondernemingspand en een ‘beleggingspand’, dan is mogelijk dat het beleggingspand
wordt aangemerkt als keuzevermogen indien het pand wordt verhuurd. Zelfbewoning is wél verplicht privé,
tenzij dienstbaar aan de onderneming.

Een pand is splitsbaar op het moment dat deze eigen voorzieningen heeft, zoals sanitair, eigen in- en
opgang. Met als handige vraag: Is het afzonderlijk verhuurbaar?

Keuzevermogen: gebruik binnen én buiten de onderneming. Keuze binnen de grenzen der redelijkheid
en in principe eenmalig.

, Bij niet splitsbaar pand:
Keuze 1: geheel ondernemingsvermogen
Aanname: persoonlijke IB-onderneming, waarbij het pand aan de ondernemer zelf kan worden
toegerekend. De ondernemer woont in het pand als hoofdverblijf (privé) en de woning maakt deel uit
van de onderneming.
 Het pand wordt deels aangemerkt als ondernemingsvermogen, terwijl ook sprake is van
privévermogen. Met als gevolg dat er een correctie (onttrekking) moet plaatsvinden voor privé gebruik
woning, door middel van een bijtelling bij de winst. Waarde onttrekking is verhoogd eigen woning
forfait, art. 3.19 IB (bruto forfait).
 Consequentie: alle eigenaarslasten van het pand kunnen ten laste van de winst worden gebracht.
De afschrijvingskosten zijn wel beperkt aftrekbaar, art. 3.30a IB. Alleen alle zakelijk gebruikerslasten
mogen ten laste worden gebracht van de winst.
Uitzondering is op het moment dat het pand wordt verhuurd. Als een huurrecht tot het
ondernemingsvermogen behoort komen niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met dit
recht met betrekking tot een woning, art. 3.16-13 IB. Indien er geen aftrek geld o.g.v. art. 3.16-13 IB,
dan geldt dat er ook geen bijtelling is, art. 3.19-1 IB.

Keuze 2: geheel privévermogen
In dat geval is sprake van de eigenwoningregeling, art. 3.110 IB. Echter alleen het deel waar
daadwerkelijk wordt gewoond heeft betrekking op deze regeling. Het overige gedeelte dat voor de
onderneming wordt gebruik gaat over naar box 3 (sfeerovergang).
 Box 1, voordeel uit eigen woning = eigenwoningforfait, art. 3.112 IB en schuld die betrekking heeft
op de eigenwoning. Op dit gedeelte is rente aftrek mogelijk.
 Box 3, bezitting en schuld van het bedrijfsgedeelte, mits wordt voldaan aan het
zelfstandigheidsvereiste en het inkomensvereiste, art. 3.16 IB. Dan geldt een maximum dat in aftrek
gebracht kan worden, een evenredig deel van de huurderslasten en het voordeel uit de forfaitaire
gebruiksvergoeding van ten hoogste het voordeel uit box 3, art. 3.17-1c IB. Wordt niet aan de twee
vereisten voldaan, dan blijft dat deel in box 1.

Keuze 3: splitsing o.b.v. gebruik
Niet splitsbaar = administratief splitsen o.b.v. vierkante meters of in percentages.
Een lening van het pand of de WOZ-waarde kan dan ook worden verdeeld. Alles zit in box 1.
 Het privégedeelte heeft te maken met de eigenwoningregeling. De verdeling van het
eigenwoningforfait en de renteaftrek worden evenredig toegerekend.
 Het bedrijfsgedeelte valt onder het ondernemingsvermogen. Alle kosten zijn dan aftrekbaar. Maar
op het moment dat het pand met winst verkocht wordt valt dit wel in de winst!

Ondernemingskosten
Kosten die worden gemaakt ten behoeve van de onderneming zijn aftrekbaar van de winst. De kosten
die (deels) voor privégebruik zijn gemaakt zijn niet aftrekbaar.
Uitgaven met een gemengd motief: ondernemingsbelang én privébelang.
 Niet aftrekbare en beperkt aftrekbare kosten 3.14 t/m 3.17 IB.

Box 1 ROW
Het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden is het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit
één of meer werkzaamheden die geen belastbare winst of belastbaar loon genereren verminderd met
de terbeschikkingstellingsvrijstelling, art. 3.90 IB. De terbeschikkingstellingsvrijstelling, art. 3.99b IB ziet
alleen op het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen en niet uit resultaat uit overige
werkzaamheden, zoals bedoelt in art. 3.94 IB.

Indien wordt voldaan aan de bronvereisten is sprake van een resultaat uit overige werkzaamheden.
Dit is het verrichten van arbeid in het economische verkeer, waarmee voordeel wordt beoogd en welk
voordeel redelijkerwijs verwacht kan worden (4 cumulatieve vereisten). De arbeid moet leiden tot een
voordeel (causaal verband). Er is geen sprake van winst uit onderneming en geen loon uit
dienstbetrekking.

Indien niet aan de bronvereisten is voldaan, is geen sprake van ROW. Het is alles of niet, wel of niet
belast. De ROW kennen geen hulpmiddelen, het zijn de eenzijdige bronvereisten.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper masjapatrick. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 50064 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd