Complexe kwetsbaarheid
Hoofdstuk 1 psychische aandoeningen waar hebben we het over?
Gezondheid duidt niet alleen op lichamelijke gezondheid maar bevat zes pijlers: mentaal
welbevinden, lichaamsfuncties, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks
functioneren. Hulpverleners moeten doorvragen op de verschillende pijlers. Als je je op één
pijler heel slecht voelt (mentaal welbevinden) kan dit ook de andere pijlers beïnvloeden
(meedoen en kwaliteit van leven).
(1.3) Symptomennetwerken: gaat uit van een heel andere opvatting over de betekenis van
symptomen. Symptomen hangen met elkaar samen en versterken elkaar. Zij vormen een
netwerk, een zichzelf onderhoudend systeem (depressie).
Goekoop & Goekoop hebben een analyse gemaakt met vijftien elementaire syndromen om
een psychische aandoening uit te leggen. Hij beschrijft het als een palet met verfklodders en
deze combinaties van elementaire syndromen zijn verschillend qua omvang en intensiteit.
Een paar elementaire syndromen zijn: desorganisatie, angst, dwang, psychose en manie.
Transdiagnostische factoren: achter de diverse stoornissen houden zich een aantal
gemeenschappelijke factoren plaats. Het zijn factoren die je terugvindt bij verschillende
stoornissen of in de behandeling daarvan.
- Overeenkomende biologische factoren, genetische factoren spelen een rol bij het
ontstaan van veel psychische aandoeningen.
- Overeenkomende psychologische kenmerken, laagzelfbeeld, onzekerheid, faalangst
en perfectionisme.
- Overeenkomende gedragingen en symptomen, vermijdingsgedrag, verslaving en
dwangmatig gedrag.
- Traumatische ervaringen in het verleden, geweld en agressie in het gezin, emotionele
mishandling, seksueel misbruik of pesten.
- Dezelfde therapieën zijn werkzaam. Als er zoveel overlap is in neurobiologische
mechanismen en psychische factoren, zijn er ook dezelfde behandelingen effectief bij
verschillende aandoeningen. Zoals antidepressiva (ook bij dwangstoornissen, PTSS
en psychose), cognitieve gedragstherapie en traumaverwerking.
(1.4) Biopsychosociaal model: gezondheidsproblemen worden benaderd vanuit drie
invalshoeken: een biologische, een psychische en een sociale invalshoek.
(1.5) Sociaalpsychiatrische benadering: verklaart vreemde gedragingen van mensen niet
als symptomen van een ziekte, maar als reactie op wat zij in hun leven hebben meegemaakt
en hoe zij dat hebben ervaren. De rol van sociale en maatschappelijke factoren worden bij
deze benadering benadrukt.
(1.6) In onze westerse cultuur worden onderzoeken en diagnoses als de waarheid
bestempeld, dit is alleen onze waarheid. In andere culturen zullen ze psychiatrische
aandoeningen anders uitleggen. Een hulpverlener moet hierbij kunnen aansluiten hoe de
psychiatrische aandoeningen in verschillende culturen worden verklaard maar ook door de
personen zelf worden beleefd.
Hoofdstuk 2 de herstelgerichte benadering in de hulpverlening
Herstel heeft te maken met het ontstaan van nieuwe betekenis en zin in het leven terwijl
men over de rampzalige gevolgen van een psychiatrische aandoening heen groeit.
Herstelprocessen zijn uniek en persoonlijk en herstellen doe je zelf.
(2.3) Herstelprocessen zijn onvoorspelbaar maar kunnen toch in bepaalde fasen worden
onderscheidt.
,1. Overweldigd zijn door de aandoening, de aandoening lijkt het leven te bepalen.
2. Worstelen met de aandoening, vragen komen omhoog of dit vaker gaat gebeuren en hoe
ik nu verder moet gaan.
3. Leven met de aandoening, je begint terug te vallen in vroegere rollen en relaties, want
blijkbaar is er ook te leven met deze aandoening.
4. Leven voorbij de aandoening, iemands aandoening bepaalt niet langer hoe hij het leven
ervaart of waardeert.
(2.4) Er worden vier aspecten van herstel onderscheiden (komt overeen met model van
Huber):
1. Herstel van gezondheid of medisch herstel, verbetering van de symptomen van een
aandoening.
2. Functieherstel, herstel van executieve functies je motivatie, planning en uitvoering
verlopen weer beter.
3. Maatschappelijk herstel, het participeren in de maatschappij.
4. Persoonlijk herstel, het hervinden van je eigen identiteit die niet langer wordt bepaald
door je psychische aandoening.
(2.5) Vijf clusters van elementen van herstelprocessen: verbinding, hoop en optimisme,
identiteit, betekenis- en zingeving en empowerment. Als hulpverlener heb je hou vast aan
deze elementen en hierdoor kan je kijken hoe je de cliënt het beste kan ondersteunen in het
herstelproces.
(2.6) Als hulpverlener met een herstelgerichte benadering kijk je naar de mogelijkheden.
Hiervoor heb je een bepaalde attitude nodig, die zijn opgedeeld in acht punten:
1. Hoop, je kijkt met een optimistische blik.
2. Presentie, je bent aandachtig aanwezig.
3. Terughoudend met het eigen professionele referentiekader, het professionele
referentiekader is niet altijd helpend ontwikkel hier gevoeligheid voor.
4. Het eigen verhaal van de client, sluit aan bij het eigen verhaal van de client en vindt
een gezamenlijke taal om te beschrijven wat er aan de hand is.
5. Eigen kracht van de cliënt, ieder mens heeft een bepaalde veerkracht om
moeilijkheden te incasseren, zo moet je de hulpvrager als hulpverlener ook zien.
Vertrouw in de capaciteiten van de hulpvrager dit geeft de hulpvrager ook weer extra
motivatie.
6. Ervaringsdeskundigheid, de hulpvrager is deskundig over zijn eigen leven. De
hulpvrager weet wat werkt en wat niet hier moet de hulpverlener bij aansluiten.
7. Belangrijke anderen, geen mens staat op zichzelf, betrek de belangrijke anderen.
8. Verlichten van lijden, vergroot de autonomie en eigen regie van de hulpvrager.
(2.7) Vluchtelingen en asielzoekers hebben veel vaker psychische problemen: 13 tot 25%
heeft te maken met PTSS of depressieklachten. Gesprekken met cliënten met psychische
problemen die een andere culturele achtergrond hebben dan de hulpverlener, nodigen uit om
nieuwe inzichten toe te laten en een benadering te kiezen die daarop aansluit. Er zijn vijf
factoren die interculturele interactie bevorderen:
1. Culturele empathie, je leeft je in in de gevoelens, gedachten en gedrag van anderen.
2. Open-mindedness, een open en onbevooroordeelde houding tegenover mensen uit een
andere cultuur.
,3. Sociaal initiatiefrijk, initiatief nemen tot sociale interactie.
4. Flexibliteit, makkelijk kunnen aanpassen aan andere omstandigheden.
5. Emotionele stabiliteit, rustig blijven in stressvolle situaties.
(2.8) Veel mensen met een psychische aandoening verinnerlijken de negatieve oordelen van
anderen en stigmatiseren daarmee zichzelf (zelfstigma).
Stigma in sociaal-maatschappelijk functioneren, werkgevers zijn minder snel geneigd om
mensen met psychische problemen aan te nemen. Cliënten ervaren ook stigmatiseren van
hulpverleners in de ggz. Er wordt te gemakkelijk een negatieve prognose gegeven en er is te
weinig aandacht voor de mogelijkheden.
Het doel van destigmatisering is het verminderen van ongelijke behandeling en het
bewerkstelligen van meer inclusie en van herstel ondersteunende zorg. Destigmatisering
heeft het meeste effect als een combinatie van verschillende interventies wordt ingezet
gericht op de diverse domeinen van de positieve gezondheid. Bij sollicitaties ervaren mensen
vaak het meest het stigma, daarna van persoonlijke relaties of familie, daarna van buren en
als laatst van de ggz.
Handboek sociotherapie, hoofdstuk 1
(1.2) In de middeleeuwen werden mensen met geesteszieken die agressief waren in kerkers
opgesloten, gedood of met een schip gedumpt op een eiland. De ziektes werden bekeken
door een religieuze bril. In 1442 werd het eerste dollenhuis opgericht in België. In de tijd van
de Verlichting gingen mensen zich beschaafder gedragen waardoor de kloof tussen normaal
en abnormaal groter werd. Mensen die zich vreemd gedroegen werden sneller verbannen of
uitgesloten. In de tijd van de Romantiek veranderde de visie weer naar een visie die we
vandaag de dag kennen van de psychotherapeutische centra en settings. In 1849 werd het
gesticht Meerenberg opgericht er konden hier 700 krankzinnigen worden opgenomen. De
behandelingen waren veelal gestoeld op dwang en drang.
(1.3) Aan het eind van de negentiende eeuw werd de psychiatrische zorg steeds
professioneler en kreeg de wetenschap meer voet aan de grond. Patiënten werden
onderzocht en geobserveerd. Door de psychoanalyse van Sigmund Freud kreeg de
subjectieve beleving van patiënten en hun verleden een prominente plek in de behandeling
(psychotherapie).
Aantekeningen
Fenomenologie, je doet geen onderzoek naar de oorzaken. Dit is omgekeerd van de
medische benadering waarbij de oorzaak zeer nauwkeurig wordt onderzocht.
Tygo in de psychiatrie
Hoofdstuk 3 hoe ontstaan psychische aandoeningen?
(3.1)! Erklaren gaat over het wetenschappelijk verklaren van fenomenen. Deze verklaringen
worden gemaakt door grote groepen mensen te onderzoeken en zo conclusies te trekken.
Empirisch onderzoek is de basis voor de tegenwoordig zo hooggewaardeerde evidence-
based medicine, de op wetenschappelijk bewijs gebaseerde geneeskundige behandeling
van aandoeningen, inclusief psychisch.
Bij verstehen gaat het om interpreterend en invoelend begrijpen, bij verstehen word je
gezien als een persoon bij erklaren is de mens object van wetenschappelijk onderzoek.
Het kwetsbaarheid-stressmodel zegt dat een psychische aandoening ontstaat door een
combinatie van de kwetsbaarheid van het individu en anderzijds allerlei vormen van stress.
, (3.2) Of alle eigenschappen die je van je ouders hebt gekregen via de 23 chromosomen per
persoon ook tot uiting komen hangt af van omgevingsfactoren. Wat werkelijk tot uiting komt
heet het fenotype, wat als aanleg aanwezig is heet het genotype.
Psychische aandoening Kans op voorkomen bij eerstegraads
familielid
Schizofrenie 6-13%
Bipolaire stoornis 9%
Depressie 20-40%
Autisme 15-20%
ADHD 10-40%
Neurotransmissie: dit verloopt van de dendriet die de signalen opvangt en geven het
signaal door aan het cellichaam. Vanuit het cellichaam loopt een lange zenuwvezel, het
axon, dat zelf signalen doorgeeft naar andere zenuwcellen. Dit verloopt via synapsen.
Het brein kan worden onderscheiden in drie etages:
- De hersenstam (het reptielenbrein) regelt de vitale functies zoals ademhaling,
hartslag, lichaamstempratuur.
- Het limbisch systeem (emotionele brein), ligt onder de schors van de grote hersenen
behoort bij thalamus, hypothalamus, de hippocampus en de amygdala. Dit systeem
signaleert gevaar en zet reacties daarop in gang. In de hippocampus slaan we
nieuwe informatie op in ons kortetermijngeheugen.
- De schors van de grote hersenen (het mensenbrein), de frontale kwab, hiermee
denken we na, plannen en monitoren we ons gedrag en beheersen we onze
impulsen en emoties. De kleine hersenen zorgen voor een soepel en gecoördineerd
verloop van bewegingen maar vermoedelijk moduleren de kleine hersenen op
dezelfde manier cognitieve en emotionele functies.
Selye beschreef drie fasen in de respons van het lichaam op stress:
1. De alarmfase, de normale fysiologische evenwichtstoestand wordt verstoord en het
lichaam zoekt naar een goede reactie daarop om de evenwichtstoestand te
herstellen.
2. De weerstandsfase, het lichaam heeft de mechanismen in werking gezet die tot dit
evenwichtsherstel moeten leiden.
3. Uitputtingsfase, de stress houdt aan en je lichaam houdt het niet meer vol om de
evenwichtsherstelproces te blijven draaien.
Cortisol is een belangrijk hormoon die in de avond en overdag wordt afgegeven in kleine
hoeveelheden. Hierdoor wordt je hartslag en je bloeddruk gestimuleerd en het
bloedsuikergehalte verhoogd. Cortisol is dus welkom tijdens stress, als deze stress echter
aanhoudt heeft dit slechte effecten op het lichaam. Je krijgt depressieve gevoelens,
slaapklachten en geheugenproblemen.
(3.3) Persoonlijkheid heeft betrekking op de kenmerkende individuele verschillen tussen
mensen in de manier waarop ze denken, zich voelen en zich gedragen. Deze individuele
verschillen zijn vrij stabiel en deels genetisch bepaald en opbaren zich in verschillende
situaties.
De 8 persoonlijkheidstrekken van Snellen (2018): 1) introversie-extraversie 2) emotionele
(in)stabiliteit 3) psychoticisme (moeite met sociale aanpassingen) 4) impulsiviteit 5)
oppositionaliteit, agressie, destructiviteit 6) extreme remming in de vorm van sterke