H11 redoxreacties
Redoxreactie = reactie waarbij elektronenoverdracht plaatsvindt
Oxidator = deeltje dat elektronen opneemt
Reductor = deeltje dat elektronen afstaat
Opstellen reactievergelijking redoxreactie
1. Kijk naar het deeltje dat elektronen opneemt
2. Maak de reactie kloppend door elektronen toe te voegen (e-). Deze halfreactie geeft de helft
van de reactie weer
3. Kijk naar het deeltje dat elektronen afstaat
4. Maak een halfreactie van de reductor
5. Tel de twee halfreacties bij elkaar op. Je hebt nu de totaalreactie
Er mogen hier geen elektronen meer voorkomen
Alle toestandsaanduidingen staan erbij
Om een redoxreactie te herkennen kijk je of er sprake is van elektronenoverdracht: er moeten
deeltjes zijn die van lading veranderen.
Edelheid van metalen
Alle metalen zijn reductoren
Onedele metalen kunnen gemakkelijk met andere stoffen reageren en zijn dus sterke
reductoren
Edele metalen kunnen niet makkelijk reageren met andere stoffen reageren en zijn dus
zwakke reductoren
Als het metaal een sterke reductor is, is het metaalion een zwakke oxidator
Ag: geconjugeerde reductor
Ag+: geconjugeerde oxidator
Ag en Ag+: redoxkoppel
Standaardelektrodepotentiaal V0 = maat voor de sterkte van de oxidator in een redoxkoppel
Hoe hoger de waarde van V0, hoe sterker de oxidator
Hoe lager de waarde van V0, hoe sterker de reductor
reactie Verschil V0 (ox) - V0 (red)
Aflopende redoxreactie ≥ 0,3 V
Evenwichtsreactie -0,3 V < V0 < 0,3 V
Reactie verloopt niet ≤ -0,3 V
Redoxreactie opstellen
1. Noteer welke deeltjes aanwezig zijn
2. Bepaal wat de sterkste reductor is en wat de sterkste oxidator is
3. Onderzoek of de reactie aflopend is
4. Stel de halfreacties op
5. Stel de totaalreactie op
6. Controleer of er geen elektronen meer in de totaalreactie aanwezig zijn, de reactie kloppend
is en of er vervolgreacties kunnen optreden
De oxidatoren HSO4- en SO42- reageren alleen in warm geconcentreerd zwavelzuur
, Halfreactie opstellen
1. Noteer de gegeven deeltjes
2. Stel de halfreactie van de deeltjes op
Zuur milieu: voor de pijl H+ en eventueel H2O, na de pijl mag geen OH- ontstaan
Basisch milieu: voor de pijl eventueel OH- en eventueel H2O, na de pijl mag geen H+
ontstaan
Neutraal milieu: voor de pijl H2O, na de pijl mag H+ of OH- ontstaan
3. Maak de deeltjes in de halfreactie kloppend
4. Maak de lading in de halfreactie kloppend door het juiste aantal elektronen toe te voegen
Alcoholen met een OH-groep aan het uiteinde van een koolstofketen kunnen met een
oxidator reageren tot een aldehyde
Als ethanol reageert met een oxidator ontstaat er ethanal
Een aldehyde als oxidator wordt weer omgezet in alcohol bij aanwezigheid van een sterkere
reductor
Een aldehyde als reductor reageert bij aanwezigheid van een sterkere oxidator tot een
carbonzuur
Alcoholen met een OH-groep die niet aan het uiteinde van een koolstofketen zit en waarbij
het C-atoom ook nog een H-atoom heeft, reageren als reductor tot een keton
Redoxtitratie: in het equivalentiepunt hebben alle oxidatordeeltjes gereageerd met reductordeeltjes
H12 molecuulbouw
Octetregel = atomen vormen bindingen met elkaar zodat elk atoom acht valentie-elektronen heeft
(edelgasconfiguratie)
Lewisstructuur = in de structuurformule van een molecuul zijn alle valentie-elektronen getekend
Eektronenpaar = elektronen komen in tweetallen voor
Bindend elektronenpaar = gemeenschappelijke elektronenpaar van een atoombinding (streepje)
Niet-bindende/ vrije elektronenpaar = overige valentie=elektronen (groepjes van twee stippen)
Lewisstructuur opstellen
1. Teken de structuurformule en houd zoveel mogelijk rekening met de covalentie
2. Zoek in Binas tabel 99 op hoeveel valentie-elektronen elk atoom heeft en hoeveel er nodig
zijn voor een octet
3. Bepaal hoeveel valentie-elektronen zijn gebruikt in de bindende elektronenparen
4. Bereken hoeveel valentie-elektronen er nog over zijn
5. Bereken het aantal vrije elektronenparen
6. Geef de lewisstructuur
Uitgebreid octet = het aantal omringende elektronen is meer dan acht
Radicaal = deeltje waarbij niet alle elektronen in paren voorkomen, maar er een ongepaard elektron
voorkomt op een van de atomen
Formele lading = lading die een atoom krijgt als er meer elektronen voorkomen dan het
oorspronkelijk aantal valentie-elektronen
Negatieve formele lading: er komen meer elektronen voor dan valentie-elektronen
Positieve formele lading: er komen minder elektronen voor dan valentie-elektronen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joellavandermeer17. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,98. Je zit daarna nergens aan vast.