Inhoud
Medisch handelen P2.1 ........................................................................................................................... 2
Neurodegeneratieve aandoeningen .................................................................................................. 28
Huisarts .............................................................................................................................................. 31
Fronto-temporale dementie .................................................................................................................. 33
AIDS dementie ................................................................................................................................... 33
FH – fysiotherapeutisch handelen......................................................................................................... 42
(hyper) acute fase .................................................................................................................................. 45
zitbalans ................................................................................................................................................. 45
Informatie vanuit video: “what is a stroke? (healthsketch) ............................................................... 47
Samenvatting vanuit Valerie: ............................................................................................................. 48
FH2 – Body of Knowledge en Richtlijn beroerte ................................................................................ 49
FH3 – Premobilisatiefase ................................................................................................................... 50
FH4 – Verplaatsingen in bed .............................................................................................................. 52
Trunk Control Test (TCT) ................................................................................................................... 61
Berg Balance Scale (BBS) .................................................................................................................. 61
Functional Ambulation Categories (FAC) ......................................................................................... 61
Frenchay Arm Test (FAT) .................................................................................................................. 62
Barthel Index (BI) .............................................................................................................................. 62
Motor control periode 2.1 ..................................................................................................................... 64
GW gedragswetenschappen .................................................................................................................. 92
Neuro-fysiologie .................................................................................................................................. 108
De hersenen..................................................................................................................................... 114
cerebrospinale vloeistof (CSF) ......................................................................................................... 116
De bloed-brein-barrière (BBB) ......................................................................................................... 116
de hersenzenuwen .......................................................................................................................... 117
Zintuigelijke verbinding met het zenuwstelsel ................................................................................. 118
Classificatie van sensorische receptoren ......................................................................................... 120
afzonderlijke banen dragen somatische sensorische en visceraal zintuigelijke informatie ............. 123
Somatische zenuwstelsel is een efferente afdeling die skeletspieren aanstuurt ............................. 124
De organisatie van het somatische en autonome zenuwstelsel ...................................................... 125
het sympathische stelsel .................................................................................................................. 126
het parasympatisch stelsel............................................................................................................... 127
interactie van sympathische en parasympatische divisies ............................................................... 129
Het oog ............................................................................................................................................ 130
, het oor ............................................................................................................................................. 133
Basisprincipes van hormoon-gerelateerde fysiologische processen................................................ 135
Endocriene klieren en organen ........................................................................................................ 137
interacties om gecoördineerde fysiologische reacties voort te brengen ......................................... 139
Neuro-anatomie .................................................................................................................................. 147
Ethiek – ETH ......................................................................................................................................... 159
Medisch handelen P2.1
Inleiding op algemene neurologische dysfunctie
Herken je de signalen van een beroerte?
Er zit een signaal in het gezicht, een signaal in de motoriek en het kunnen spreken (niet goed uit je
woorden kunnen komen). Dan zeggen ze in het nederlands; “mond-spraak-arm beroerte alarm.
Waarin je dus eigenlijk kunt onthouden van oke als iemand niet goed uit zijn woorden kan komen, of
ik zie daar in heel duidelijk dat hij een scheef gezicht krijgt, geen controle heeft, een hangend
mondhoek/ ooglid bv. dan kun je zeggen van he dat heeft te maken met die
scheven mond, je zou kunnen zeggen iemand komt niet goed uit zijn
woorden.
De patiënt kan allerlei neurologische tekenen en symptomen laten zien en
niet alles is gekoppeld aan cva of tia. Het is dus belangrijk dat je je realiseert
dat de rode vlag algemene neurologische tekenen en symptomen een hele
belangrijke is om mee te pakken.
Centraal neurologische aandoeningen:
Neurologische tekenen en symptomen ten gevolgen van:
- Vasculaire stoornissen
o Beroerte, TIA, hematoom
- Infecties
o Meningitis, encefalitis, polio
- Structurele aandoeningen
o Hersenen of ruggenmerg aandoeningen, cervicale sponylolyse, tumoren
- Functionele aandoeningen
o Hoofdpijn, epilepsie, duizeligheid
- Degeneratie
o Parkinson, multiple sclerosis, alzheimer, ALS
Je kunt die tekenen en symptomen krijgen doordat er sprake is van die vasculaire stoornissen, dus er
is een probleem in je hele bloedvaten systeem, dat kunnen verstoppingen zijn, dat kunnen scheuren
zijn en daarin zie je dus zo’n beroerte of TIA terug komen.
,Maar op het moment dat er spraken is van een infectie, zoals bv. een meningitis (hersenvlies
ontsteking) dan kun je ook neurologische tekenen en symptomen krijgen, die gekoppeld zijn dus aan
een infectie.
Je kunt ook zegen he die patiënt die al heel erg oud is, die kan ook structurele veranderingen hebben
in zijn hele zenuwstelsel. Dat kan er mee te maken hebben dat er bv. vernauwingen zijn opgetreden
doordat botgroei heeft plaatsgevonden. Als je bv. in de nek kijkt, zie je dat daar ten gevolgen van
artrose dat daar bv. vernauwingen of osteofyt vorming plaats kan vinden waardoor uiteindelijk zo’n
zenuw bekneld raakt, minder ruimte heeft en uiteindelijk dus tekenen en symptomen kan geven die
voor de patiënt heel vervelend zijn.
Uiteindelijk zijn er ook nog functionele aandoeningen zoals epilepsie, maar ook degeneratie op
neurologische structuren. Dus het zenuwstelsel zelf wat uiteindelijk beschadigt, degenereert, ouder
wordt, zien we met namen bij MS en parkinson heel duidelijk terug komen. Het zijn hele vervelende
aandoeningen maar daarmee zie je dus dat het uiteindelijk centraal neurologisch niet alleen maar
terug te herleiden valt tot een beroerte.
Tekenen en symptomen
- Aanhoudende of plotseling optredende hoofdpijn
- Gevoelsverlies of tintelingen
- Gezichtsverlies of dubbelzien
- Aangedaan mentaal vermogen
- Spier rigiditeit
- Rugpijn die uitstraalt in de voet, tenen of andere delen van het lichaam
- Veranderende of onbekende hoofdpijn
- Zwakte of spierkrachtverlies
- Geheugenverlies
- Verminderde coördinatie
- Tremors of toevallen
- Spraakstoornis
Wat zijn nou die tekenen en symptomen? Die zijn heel divers en dat kan beginnen met wat
hoofdpijn, vaak zie je dan wel dat mensen echt klagen over onbekende hoofdpijn. Het kan je maken
hebben met gevoelsverlies, enz… Zie rijtje hierboven.
Onthoud
5 D’s And 3 N’s
Diplopia – dysvagia – dysarthria – dizziness – drop attacks
Ataxie
Nystagmus – numbness and nausea
• Diplopie: dubbel zien
• Dysfagie: moeite met slikken
• Dysartrie: motorische spraakstoornis
• Dyziness: wazig zien/duizeligheid
• Valaanvallen (drop attacks): plotselinge val zonder bewustzijnsverlies
• Ataxie: gebrek aan vrijwillige coördinatie van de spierbeweging (abnormaal lopen)
, • Nystagmus: een oogafwijking (wiebelogen of trilogen) het ritmisch heen-en-weer gaan van
de oogbollen zodat dat je dit zelf stuurt
• Numbness: doof gevoel
• Nausea: misselijkheid
Algemene effecten van neurologische dysfuncties
- Focale effecten
- Linker of rechter hemisfeer gerelateerde tekenen/symptomen
- Verminderd bewustzijns niveau
- Motorische dysfunctie
- Sensorische dysfunctie
- Hemianopsie
- Taal aandoeningen
- Toevallen
Dan maken we los van het feit dat we het over centraal neurologische problemen hebben, ook
onderscheid tussen centraal en perifeer. Dus als je kijkt naar je hersenen spelen die een hele
belangrijke rol. Maar je kunt ook problemen hebben ten gevolgen van bv. veroudering die veel meer
in het perifere zenuwstelsel aankomen. Hierboven zie je een paar voorbeeldjes. Je ziet de diversiteit
van uitingen van dat soort centraal of periferende neurologische problemen.
Voorbeeld: lokale (focale) effecten
Tekenen gerelateerd aan een specifiek gedeelte van de hersenen of het ruggenmerg
- “type, locatie en ernst van de problemen kan richting geven in de diagnose om aan te duiden
welk deel van de hersenen of zenuwstelsel aangedaan is.”
- Focal neurological effects: speech, vision and hearing problems
Waarom is het zo belangrijk dat je dat weet? Omdat het in de diagnostiek uiteindelijk er om gaat dat
we moeten proberen te herleiden waar de oorzaak van het probleem zit. Dus als iemand binnen
komt met tintelingen in zijn voet, moeten wij achterhalen he is dit nou een probleem wat veel meer
centraal zit dus in het brein of is dit een perifeer probleem en zit er bv. een beknelling in de rug, is er
misschien spraken van een degeneratie van perifeer zenuwweefsel. De oorzaak van tintelingen in je
voet kunnen heel divers zijn. Het is dus belangrijk om je te realiseren dat we kennis nodig hebben om
uiteindelijk de oorzaak van het probleem te achterhalen.
Voorbeeld van lokaal effect: Horner’s syndroom
Miosis, ptosis en een homolateral anhidroses (geen zweetsecretie)
Voorbeeld:
- MS
- Pancoast tumor
- Clusterhoofdpijn
Klein voorbeeldje: de meneer had een patient op de praktijk en die patient had MS. Het typische
beeld van deze dame was, dat als ze inspanning verrichten, dan ging een kant van haar gezicht
zweten. Dat noem je: homolaterale anhidroses. Ze had zweetsecretie aan een kant van haar gezicht,
eigenlijk was dat de gezonde kant want die andere kant had geen zweetsecretie, die blees droog. Aan
die kant had zij ook dat hangende ooglid (ptosis) en ze had zo’n kleine pupil (miosis) dat zijn dus
tekenen en symptomen die passen bij een patient met MS.