Plan van aanpak COMF 2
Monique Geurts
Theoretisch kader
Het hebben van goede communicatievaardigheden in de gezondheidszorg is ontzettend
belangrijk. Het plan van aanpak dat ik hieronder heb gemaakt kun je gebruiken in een
consulent, waarbij een verpleegkundige en een patiënt een gesprek voeren. Het belang van
zo’n consulent is dat wij als verpleegkundige ondersteuning bieden bij zelfmanagement.
Zelfmanagement wil zeggen dat de patiënt het vermogen heeft dusdanig met de chronische
aandoening om te gaan dat hij of zij deze optimaal in het leven kan inpassen. Hierbij hebben
we als uitgangspunt: wat ervaart de patiënt als probleem, hoe gaat de patiënt hiermee om,
wat vindt de patiënt belangrijk, welke opties en doelen ziet de patiënt en welke keuzes
maakt de patiënt en waar heeft hij/zij hulp bij nodig en van wie. Gezamenlijke
besluitvorming is hierbij belangrijk. Als verpleegkundige moeten we per patiënt kijken in
hoeverre hij/zij de eigen regie in handen heeft en op welke manier wij nog ondersteuning
kunnen bieden. Dit is per patiënt anders! Mijn rol is het zorgen voor een goede structuur in
het gesprek waarbij ik de vaardigheden die ik in theorie heb geleerd in praktijk kan
toepassen.
De techniek die ik gebruik is onder anderen het ASE-model. Dit laat zien dat de intentie om
gedrag te veranderen tot stand komt door de attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit.
Attitude is de houding van iemand, dus zijn/haar opvattingen, gedachten en verwachtingen
in een bepaalde situatie. Er wordt hier gekeken hoe belangrijk iemand het probleem vindt,
hoe belangrijk hij/zij het vindt om dit aan te pakken en hoe hij/zij kijkt naar oplossingen.
Sociale invloed is de invloed van mensen van buitenaf (steunende opvattingen, emotionele
steun, praktische steun) en eigen effectiviteit is de haalbaarheid of het vertrouwen van
iemand dat iets echt gaat lukken. Hierbij zijn vaardigheden nodig en moeten eventuele
barrières worden overwonnen. Een andere techniek is het achterhalen van copingstijlen.
Iedereen reageert anders in een stressvolle situatie. Het doel van coping is meer grip krijgen
en een evenwicht vinden. Hierbij zijn verschillende strategieën mogelijk, zoals informatie
zoeken, zaken op een rij zetten, ontkennen, vermijden, afstand nemen, steun zoeken bij
anderen, sociale vergelijking, berusten, aanvaarden, humor, zelfinstructie en positief
denken. Coping kan op een actieve en een passieve manier. Actieve coping is de inzet van
concrete strategieën zoals informatie opzoeken en passieve coping is bijvoorbeeld
ontkennen. Daarnaast heb je probleemgerichte coping en emotioneelgerichte coping.
Structuur aanbrengen en een relatie opbouwen zijn belangrijke punten in een gesprek. Dit
kun je alleen samen doen en niet alleen. Er is sprake van wederzijdse betrokkenheid en dit
zorgt op zijn beurt weer voor goede ontwikkelingen. Er is eigen regie en waardigheid van alle
betrokken personen in het consulent. Dit is persoonsgerichte praktijkvoering (Fontys, z.d.).
De fases waaruit het gesprek bestaan zijn de voorbereiding, inleiding, kern en afsluiting. De
kern is weer onderverdeeld in de kwestie bespreken, de mogelijkheden bespreken, de voor-
en nadelen bespreken, de voorkeuren bespreken, de beslissing nemen en terugkijken. In dit
plan van aanpak zal je de vaardigheden die je in de verschillende fases nodig hebt ook onder
deze kopjes onderverdeeld zien.
1
,Kale plan van aanpak
Voorbereiding
1. Voorbereiden van het consult.
Inleiding
1. Het eerste contact tot stand brengen.
2. Beginvraag stellen.
3. Aandachtig luisteren naar de eerste opmerking van de patiënt.
4. Globale oriëntatie.
5. Doel van het gesprek vaststellen.
6. Zorg afstemmen.
7. De agenda vaststellen.
Kern
Vaardigheden die in de hele kern voorkomen:
1. Accepteren van de zorgvrager.
2. Het gezichtspunt van de patiënt bepalen.
3. Tussentijdse samenvattingen.
4. Aangeven van markeringen.
5. Herhalen.
6. Parafraseren.
7. Stilte.
8. Het stellen van open- en/of gesloten vragen.
9. Directe vragen stellen.
10. Doorvragen.
11. Aandachtig luisteren
12. Het ontwikkelen van een goede verstandhouding.
13. Hardop denken.
14. Signalen opmerken en erop reageren.
15. Gevoelsreflectie.
16. De juiste non-verbale communicatie gebruiken.
17. De agenda bijstellen.
18. Juiste taalgebruik.
19. Steun bieden bij verlies en verdriet.
20. Erkenning.
Fase 1: De kwestie bespreken:
1. Copingstijl achterhalen.
2. Attitude achterhalen.
3. Sociale steun; Interventies richten op steun uit de omgeving.
4. Eigen effectiviteit; Succeservaringen bespreken.
5. Eigen effectiviteit; Verklaringen (attributies) bespreken.
6. Eigen effectiviteit; Modeling toepassing.
7. Interventies richten op irreële gedachten.
8. Aansluiten bij de beleving van de patiënt door behoeften, emoties, zienswijzen en
ervaringskennis te inventariseren.
2
, Fase 2: De mogelijkheden bespreken:
1. Mogelijke keuzes op een rij zetten.
2. Aansluiten bij behoeften.
3. Achterhalen van de leerstijl.
4. Vragen of er behoefte bestaat aan informatie over andere mogelijke opties,
suggesties doen.
Fase 3: De voor- en nadelen bespreken:
1. Onderhandelen over behandelplan/ voor- en nadelen bespreken.
2. Risico’s bespreken.
3. Voor- en nadelenbalans maken.
4. Hulpmiddelen gebruiken.
5. Keuzehulp.
Fase 4: De voorkeuren bespreken:
1. Exploreren van de zorgvraag.
2. De patiënt bij het denkproces betrekken.
3. Actieplan opstellen die voor beiden acceptabel is.
4. Eigen voorkeur aangeven.
5. Voorkeur van de patiënt vaststellen.
6. Vaststellen van betrokkenheid.
7. Steun bieden.
Fase 5: De beslissing nemen:
1. Meningsverschillen bespreken.
2. Beslissing nemen.
3. Betekenis van de beslissing bespreken.
4. ASE langslopen.
Fase 6: Terugkijken:
1. Mening van de patiënt controleren.
2. Uitkomst bespreken.
3. (Hier is samenvatten (die je in het begin zag) heel belangrijk!)
4. Samen agenda opstellen.
Afsluiting
1. Aangeven dat het gesprek bijna afgelopen is.
2. Afspraken maken.
3. Een vangnet bieden.
4. Slotsamenvatting maken.
5. Contactevaluatie.
6. Afscheid nemen.
3