Nederlands samenvatting – paragraaf 22 t/m paragraaf 25
22. een nieuw geluid 1880-1914
Fin de siècle (eind van de eeuw): periode tussen het einde van de negentiende eeuw en tot het
begin van de eerste wereldoorlog. Later wordt dit La belle époque genoemd (het mooie
tijdperk). Kenmerkt het terugverlangen naar de vrolijke periode, vlak voor de
oorlogsverschrikking (tweespalt tussen angst voor het nieuw en zelfvoldaanheid). Het geloof in
de vooruitgang was bijna grenzeloos en men vertrouwde blindelings op al het goede wat het
machinale tijdperk voortbrengt.
- Wordt gekenmerkt door: snelheid, verwarring, angst, zelfvoldaanheid, tweespalt,
nieuwe kunststromingen, nieuw ideeën.
- Mode wordt draagbarder
- Nieuw wereldbeeld: evolutietheorie en Freuds theorieën over het onderbewuste.
- Opkomst van het socialisme
- Ambivalentie: vlucht uit de realiteit in een wereld van kunst, overbeschaving en luxe.
Kunststromingen in het Fin de siècle:
1. Impressionisme is een nieuwe vorm om de werkelijkheid weer te geven, voortzetting
van reactie op het realisme, onmiddellijk beeld geven van het direct geziene.
- Kenmerken: impressionistische proza/poëzie, zintuigelijk.
De avant-gardisten vormen de voorhoede van een nieuwe cultuurperiode, deze wordt later het
modernisme genoemd (tegen geldende traditie).
De beweging van de tachtigers: breken traditie van literatuur. Het is niet langer bedoeld om iets
te leren, maar staat op zichzelf (l’art pour l’art, geen andere functie dan kunst, niet om de
inhoud, de vorm telt, geen maatschappelijke functie).
- Poëzie is moderne voortzetting van de Romantiek, het landschap brengt een bepaalde
emotie omhoog, met deze emotie brengt hij de werkelijkheid tot uiting.
- Proza is naturalistisch, natuur wordt zo getrouw mogelijk weergegeven.
De nieuwe gids: nieuwe opvattingen en literaire werken worden gepresenteerd.
Romanschrijvers interesseren zich steeds meer in de menselijke psyche.
Impressionisme in de literatuur: veel gebruik van bijvoeglijke naamwoorden, gebruik van
onomatopeeën (klanknabootsingen), synesthesieën (gelijktijdig reageren van twee zintuigen,
donker geluid), neologismen (nieuwvormingen van woorden), ongebruikelijke woordvolgorde,
erlebte rede en beeldspraak zo zuiver en origineel mogelijk.
Poëzie: impressie van de werkelijkheid, is expressief
Estheticisme: schoonheid wordt vergoddelijkt
2. Naturalistische romans: determinisme en fatalisme staan centraal. Verdere kenmerken
zijn degeneratie, een labiel karakter en ontnuchtering.
- Determinisme: de mens wordt bepaald door wetten van erfelijkheid en de invloed van
zijn omgeving en milieu is groot.
- Fatalisme: het geloof aan of de leer van een onvermijdelijk voorbeschikt noodlot.
- Degeneratie: negatieve eigenschappen blijven doorwerken en worden groter in
volgende generaties
Het naturalisme verklaart hoe het leven van de mens zo is geworden.
- Kenmerkend: hoofdpersoon over nerveus temperament, labiel karakter. Ontnuchtering,
de labiele hoofdpersoon heeft romantische verlangens en idealen, maar die botsen met
de harde nuchtere werkelijkheid. Werkelijkheid wint en hij pleegt zelfmoord.
- Personale vertelwijze (gedachtes van personages zo direct mogelijk weer te geven),
soms de Erlebte rede, mengvorm van direct en indirect rede.
- Stream of consciousness: gedachtestroom van personage.
Het leven wordt bepaald door drie factoren: de erfelijk aanleg, het milieu en de tijd waarin men
leeft.
, De kleine Johannes, Frederik van Eden: Johannes ontmoet een elf, Windekind, die hem
meeneemt naar het rijk van de dieren. Bezielde natuur komt hierin terug. Hij verwerpt de bijbel
en neemt afstand van de wetenschap. Volgens hem kan je vragen over het niet-waar-neembare
(geluk en zingeving) niet beantwoorden met vaste natuurwetten.
Er was veel kritiek op de maatschappij, met name op de bourgeoisie.
- Kenmerken: taboes doorbreken, de totale werkelijkheid beschrijven, natuurgetrouwe
dialogen.
Symbolisme: het onzegbare zeggen, taal en poëzie beschouwen als een manier om in contact te
komen met de schoonheid van de hogere werkelijkheid.
- Gedicht is geen weergave van de ‘gewone’ werkelijkheid (mimesis), noch is het een
weergave van de emotie van de dichter (expressie)
- Het gedicht is autonoom, onafhankelijk
Max Havelaar, Eduard Douwe Dekkers: normen en waarden die in de negentiende eeuw
vanzelfsprekend waren, worden bespot of overboord gegooid. Scherpe kritiek op Nederland.
De stille kracht, Louis Couperus: kritiek op koloniale leven.
23. vorm of vent 1914-1940
Modernisme: de behoefte aan nieuwe manieren om de werkelijkheid te beschrijven, wordt
versterkt door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en de dreiging van een volgende.
- Aandacht voor vorm en daartegenover de aandacht voor de mens (vent)
Wereldbeeld roaring twenties (avant-garde): werd sterk afgeweken van de geldende normen
Jaren ’30 (opkomst nationaalsocialisme): bang voor oorlog.
Dada: propageert antikunst, kunst die geen kunst wil zijn, collagetechniek. De avant-gardisten
zijn sceptisch en twijfelachtig om de wereld te kennen.
In dada en expressionisme zie je terug dat avant-gardisten zich minder aan de regels houden
dan de tachtigers (vaste vormen zoals rijm, etc.)
- Expressionisme: krachtige, persoonlijke ervaring van de werkelijkheid.
o Ze gebruiken bombastische beeldspraak en synesthesie (de vermenging van
zintuigelijke ervaringen).
o Kenmerken: stedelijke thema, personificaties, synesthesie en poésie pure
(poëzie waarbij symboliek belangrijker is dan betekenis).
Vitalisme: het hoogste doel is om alles uit het leven te halen (Marsman).
- Kenmerken: leven, zelfbewustzijn, activiteit en strijdbaarheid.
o Levenslust, bruisend, energie, gevaar en strijd.
Futurisme: verheerlijkt energie, gevaar, techniek en snelheid.
- Fascisme: bestaande waarden omver te werpen.
o Übermensch: mens die zichzelf van iedere illusie bevrijdt en door zuivere
innerlijke kracht boven zichzelf uitstijgen (Nietzsche).
Het sterke levensgevoel maakt plaats voor pessimisme na de beurskrach.
Marsman verklaart na de dreiging vanuit Duitsland en het doemdenken het vitalisme dood.
- Herinnering aan Holland:
Slauerhoff: wil ontsnappen uit de werkelijkheid, past niet in de maatschappij.
Ter Braak en Du Perron verzetten zich tegen de vergoding van den vorm door de avant-
gardisten, zij willen meer aandacht voor de mens achter het werk (vent).
Vormzijde: Van Ostaijen, Marsman en Nijhof
Ventzijde: Ter Braak en Du Perron (tegen de avant-gardisten).
De nieuwe zakelijkheid: nieuwe kunststroming die uitgaat van een louter functionele
vormgeving. In de poëzie leidt dit tot alledaagse dingen en normale taal.
- Kenmerken: reportages, geen tierlantijntjes, poésie parlante (poëzie, alledaagse
spreektaal) en de emotieloze weergaven van alledaagse onderwerpen en de voorkeur
voor eenvoud.