Hoofdstuk 7: Geleerden, filosofen en soefi’s. 10-505 AH
Wat de vijf zuilen van de Islam inhouden
- shahadah, getuigen dat er maar één God is en dat Mohammed zijn boodschapper is;
- salat, het vijfmaal daags uitvoeren van een bepaald gebedsritueel;
- zakat, het jaarlijks schenken aan de armen van een bepaald percentage van het eigen
vermogen;
- saum, het jaarlijks tijdens de maand ramadan vasten van dageraad tot schemering;
- hadj, het, indien mogelijk, minstens één keer een pelgrimstocht maken naar Mekka
Hoe de godsdienstgeleerden de richtlijnen voor moslims in de Koran aanvulden en preciseerden,
op welke manier zij te werk gingen (3 mogelijke redeneringen).
- Moslims probeerden gebruik te maken van hun herinnering van de profeet om eventuele leegtes in de
richtlijnen van de Koran aan te vullen. Omar motiveerde mensen om alles te gaan verzamelen wat
Mohamed ooit had gezegd en gedaan (hadith)
- Omar had een team van godsdienstgeleerden samengesteld om de hadith te onderzoeken. Ze bogen
zich over de keten van overdracht en testen de geloofwaardigheid van de tussenpersoon. De keten van
overdracht moest reiken tot iemand die de Profeet persoonlijk gekend had.
- Ook onafhankelijke geleerden zetten zich in hun vrije tijd in aan deze grootse taak. Informele
groepen van dit type ontwikkelden zich tot academies.
Wat verstaan wordt onder hadith.
Hadith zijn uitspraken en anekdotes die de profeet ooit heeft uitgesproken. Het gaat hier niet alleen om
uitspraken maar ook om alledaagse opmerkingen en vluchtige uitspraken die de profeet tijdens zijn
leven heeft gemaakt. Wat uit de mond van de profeet kwam, kon een aanwijzing zijn over hoe men
diende te leven om God te behagen.
Hoe de geleerden antwoorden gaven op vragen die niet in de Koran of Hadith werden
beantwoord
Gekwalificeerde geleerden mochten hun besluiten uitsluitend baseren op qiyas of analogische
deductie. Geleerden moesten voor elke eigentijdse situatie zonder precedent een analoge situatie
vinden in klassieke bronnen en een oordeel afleiden dat op één lijn stond met het toenmalige oordeel.
Als zich dubbelzinnigheden voordeden over de manier waarop qiyas moesten worden toegepast, werd
de zaak opgelost door ijma, de consensus van de gemeenschap. Pas als een geleerde uitputtend de
Koran, hadith, qiyas en ijma had geraadpleegd en aangewend, dan en alleen dan mocht hij overgaan
tot de laatste fase van het ethische en wetgevende denken: ijtihad, ‘vrij en onafhankelijk denken op
basis van de rede'.
Dat de Koran, de Hadith, Qiyas, ijma’ en ijtihad de bronnen zijn waaruit de geleerden de
shari’a kunnen vaststellen.
Op deze wijze kwam tegen het einde van de derde eeuw AH een moeizaam geconstrueerde
gedragscode tot stand, een reeks verboden en voorschriften, verplichtingen, aanbevelingen,
waarschuwingen, richtlijnen, regels, straffen en beloningen die elk aspect van het leven bestreken. .
Deze minutieuze lijst was bepalend voor de sharia. Het is de hele Islamitische manier van leven, iets
dat niet ontwikkeld maar ontdekt moet worden, en dat even onveranderlijk is als een natuurwet.
*De vier rechtsbronnen zijn de Koran, Soenna, Qijas en ijma,
Soenna: is islamitische jurisprudentie. Uitspraken die de profeet heeft gedaan.
Qijas: is kijken naar de analogie van regels voor situaties die niet voorkomen in de Koran en Soenna.
bijvoorbeeld omdat alcohol niet mocht omdat het verslavend is wordt er nu gesteld dat drugs niet goed zijn.)
Ijma: ijma is wanneer twee geleerde of meer dezelfde mening delen. Als de eerste drie bronnen geen
antwoord bieden, dan kijken naar ijma
1