Om nieuwe technologie te produceren zijn hoogopgeleide mensen belangrijk, zij werken het beste in
een stedelijke samenleving. In een kenniseconomie als die van ons wordt er veel geld geïnvesteerd in
het bedenken van nieuwe technologie en producten. Het gaat daarbij om twee soorten kennis:
Technologische kennis: handig in de industrie.
Om het product te laten werken is sociale kennis handig/nodig.
In een kenniseconomie is het belangrijk om verschillende data met elkaar te delen. Databanken,
voorlichtingsambtenaren, marketingdeskundigen, juristen en reclamemakers doen niet anders. Ze
leveren diensten aan het bedrijfsleven en de overheid: zakelijke dienstverlening. De meeste
bedrijven die zakelijk dienstverlening doen zijn klein en hebben ongeveer tot de tien werknemers in
dienst. Het gaat namelijk vooral om de brains en die hebben niet veel ruimte nodig.
Tussen 1975 en 1990 was er sprake van crisis in de stad veel bedrijven trokken uit de stad. Maar in
1990 toen de kenniseconomie opkwam, vonden de mensen die creatieve beroepen uitvoerden de
stad ineens wel aantrekkelijk, zij werden een creatieve stad. Zij werken als een motor voor
economische ontwikkeling. Ze leveren werkgelegenheden en belasting op, hiervoor zijn twee
redenen:
Creative wonen graag in steden en geven relatief veel geld uit aan stedelijke voorzieningen.
Creatieve roepen een aantrekkelijke sfeer van schoonheid, plezier en succes.
Daarvan profiteren andere bedrijven. Tegenwoordig proberen ze in steden vooral innovatie bedrijven
zoals, de mode-industrie, de wetenschap, de kunsten, de media en de entertaimentsector aan te
trekken dit doen ze op twee manieren.
Door scienceparken aan te leggen, dit zijn bedrijfsterreinen in de buurt van universiteiten. Er
zijn tientallen samenwerkende bedrijven met hoog opgeleide mensen.
Door het beschikbaar stellen van relatief goedkope bedrijfsruimtes, deze worden vaak
broedplaatsen genoemd.
Door de globalisering is er veel lage loon werk naar lageloonlanden verplaatst waardoor mensen die
in die sector werken vaak allen nog maar slecht betaalde banen kunnen krijgen. Het verschil in werk
en inkomen tussen hoog- en laagopgeleide mensen is groot: er is sprake van een duale
arbeidsmarkt. Ook is het verschil in levensomstandigheden groter: sociale ongelijkheid.
3.2 de stad van de toekomst
Grote steden zijn vaak aantrekkelijk voor veel mensen en bedrijven, door de hoge
bevolkingsdichtheid zijn veel voorzieningen dichtbij elkaar. Om die reden groeien vooral grote steden
de afgelopen jaren strek. Maar dat heeft ook nadelen voor de natuur er is namelijk luchtvervuiling
door veel verkeer, enorme afvalstromen en een te hoge CO 2 uitstoot. De gemeenten in de randen
van NL raken juist inwoners kwijt: bevolkingskrimp. Doordat ze minder inwoners hebben staan
winkelpanden leeg en moeten scholen en andere voorziening maatregelen nemen of sluiten.
, Door nieuwe stedenbouwkundige en technologische ontwikkelingen kunnen we van veel steden een
duurzame stad maken. Dat is een stad die energie neutraal is en afval hergebruikt. Een duurzame
stad heeft perfect geïsoleerde gebouwen van duurzame materialen. In zo’n stad wordt voedsel
geproduceerd in stadstuinen en in de grachten.
Nieuwe steden zijn smart cities, die maken optimaal gebruik van digitale technologie. Veel steden
maken gebruiken van open data dan zijn de gemeentelijke financienen openbaar en statische
gegevens. Een smart city gebruikt ook big data, dat zijn veel gegevens verzameld uit allerlei bronnen.
Internet winkelen en apps zoals airbnb zorgen voor aantrekkelijker duurzamere, veiligere, goedkoper
en efficiënter leven voor stedelingen. Maar hotels lijden wel onder bedrijven zoals airbnb.
3.3 verstelijking en het bestuur
Het openbaar bestuur van Nederland regelt de ruimtelijke ordening. Er zijn drie schaalniveaus: rijk,
zorgt voor alles van nationaal belang zoals de economie, snelwegen en het milieu. Provincie (12),
voeren het landschapsbeleid uit. Gemeente (393), verantwoordelijk voor woningbouw en
bedrijventerreinen. Er is wel een hiërarchie. Lagere niveaus mogen niet tegen de regels van hogere
niveaus in gaan. Daarom moet in een nieuwe woonwijk altijd voldoende ruimte zijn voor groen en
water en mag in natuurgebieden niet worden gebouwd.
Een gebied waarin een stad en de regio eromheen stevig met elkaar verbonden zijn, door werk en
het gebruik van voorzieningen heet een stadsgewest (22). Aangezien veel onderwerpen betrekking
hebben op het hele stadgewest en iedere gemeente haar eigen belangen nastreeft stemmen de
gemeenten hun plannen op elkaar af: regionale samenwerking. De grote stad groeit maar sommige
wijken in de groeikeren vlakbij krimpen juist. Dit komt door de suburbanisatie van 1975, terwijl daar
nu steeds minder gezinnen komen wonen, dit komt door vergrijzing.
De overheid, de publieke sector, behartigt de belangen van ons allemaal, zoals de zorg voor de
zwakkere in onze samenleving. Het bedrijfsleven private sector is uit op winst. Publieke en private
sectoren staan daarom vaak tegen over elkaar maar publieke-private samenwerking kan voor beide
voordeel opleveren. Denk hierbij aan grote bouwprojecten.
3.4 vernieuwde stad
Situatie in de jaren 1980: veel 19-eeuwse wijken en andere vooroorlogse wijken voldeden niet
meer aan de eisen. De rijkere inwoners gingen massaal weg, die gingen naar de groeikernen. Met
steun van het rijk voerde de steden vanaf 1980 een beleid van stadvernieuwing. De kwaliteit van de
sociale huurwoningen werd verbeterd. Dat gebeurde deels door renovatie en deels door sanering.
Daardoor bleef de bevolkingssamenstelling over het algemeen gelijk. Deze wijken hadden vaak ook
laag waardige voorzieningen.
Situatie sinds 1990: in deze tijd hervond de stad zijn aantrekkingskracht, mensen in de creatieve
sector bleven in de stad wonen en knapte hun huizen/appartementen flink op. In een aantal
stadswijken werd een beleid gevoerd van herstructurering. Een deel bleef sociale huur, maar er
werden na sloop ook duurdere woningen gebouwd. Dat gebeurde vooral in de negentiende-eeuwse
arbeiders wijken en in oude haven gebieden. In de goedkope naoorlogse wijken sloopte mensen
portiekflats en daardoor kwamen deels koopwoningen in de plaats. Door de hogere koopkracht van
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lotte8094. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.