SAMENVATTING N2 W1-8
De schoudergordel
De term subacromiale klachten omvat klachten voortkomend
uit aandoeningen van structuren in de subacromiale ruimte,
meestal veroorzaakt door inklemming van de
rotatorcuffpezen in de subacromiale ruimte.
Tijdens het heffen van de schouder is voornamelijk sprake
van inklemming van de pees van de (m.) supraspinatus, wat
leidt tot het ‘painful arc’ fenomeen. Provocerende houdingen
of bewegingen, zoals werpen, leiden vooral tot inklemming
van de pezen van de m. infraspinatus, de m. subscapularis
en de m. biceps brachii (caput longum) klachten in de
dagelijkse praktijk worden vaak omschreven als impingement
van de schouder.
Histologisch onderzoek laat zien dat er meestal sprake is van een tendinose (verstoring van de continuïteit van het peesweefsel) en geen tendinitis,
zoals vaak gedacht. de patiënten die de huisarts consulteren voor (algemene) schouderklachten ongeveer 30% is hersteld na 6 weken, 50% na 6
maanden en 60% na 12 maanden. Ongunstige prognostische factoren zijn ernstige pijn, een geleidelijk ontstaan van de klachten, nekpijn,
functiestoornissen van de cervicothoracale overgang (CTO)
Bewegingsuitslagen schoudergordel:
o maximale anteflexie: 170-180°
o maximale retroflexie: 50-60°
o maximale abductie: 160-180°
o maximale adductie: 50-75°
o maximale exorotatie: 80-90°
o maximale endorotatie: 60-100°
Bewegingsuitslagen art. humeri:
o anteflexie 60°
o retroflexie 30°
o abductie 70°
o adductie 10°
o exorotatie 70°
o endorotatie 50°
Bewegingsuitslagen art. sternoclavicularis:
o elevatie 50°
o depressie 5°
o protractie 30°
o retraxtie 30°
o rotatie 40°
Bewegingsuitslagen art. acromioclavicularis:
o protractie-retractie 15cm
o elevatie-detractie 10-12cm
o laterorotatie-mediorotatie 10cm
Algemene rode vlaggen
o (recent) trauma
o Langer bestaande (onverklaarbare) koorts
o Recent (onverklaarbaar) gewichtsverlies
o Langdurig gebruik corticosteroïden
o Constante pijn die niet afneemt bij verandering van positie
o Kanker in voorgeschiedenis
o Algemene malaise
o Nachtelijke pijn (die aanhoudt bij verandering van houding)
o Uitgebreide neurologische tekenen en symptomen
Rode vlaggen schouderregio:
o Ernstige en/of persisterende klachten,
o Dubbelzijdige schouderklachten,
o lichamelijke klachten elders,
o koorts,
o malaise of gewichtsverlies (infectueus proces, zoals septische artritis, polymyalgia rheumatica; een interne
aandoening, zoals cholecystitis, metastasen);
o heftige uitstralende pijn, tintelingen in arm of hand, samenhangend met nekbewegingen verminderde kracht van
arm- of handspieren (cervicaal radiculair syndroom);
o dyspneu, pijn op de borst (pneumonie, angina pectoris, acuut coronair syndroom);
o gewrichtsklachten elders,
o reumatoïde artritis in de voorgeschiedenis,
o tekenen van synovitis, zoals warmte of koorts (reumatoïde artritis);
o klachten die niet passen bij de leeftijd, bijvoorbeeld bewegingsbeperkingen op jonge leeftijd.
Schouderpatiënten groepen:
Groep 1 Groep 2 Groep 3
schouderklachten mét schouderklachten zónder overige schouderklachten
passieve passieve zónder passieve
bewegingsbeperking, bewegingsbeperking en bewegingsbeperking en
voornamelijk in mét een pijnlijk traject in zónder pijn in het
exorotatie- en/of de abductie; abductietraject
abductierichting;
Schouderklachten zijn in 3 groepen te verdelen
Subacromiaal pijnsyndroom (SAPS)
o Tendinose rotator cuff
o Ruptuur rotator cuff
o Tendinits calcarea (kalkafzetting in (1 van de) de rotatorcuff pezen)
o Bursitis subacromialis
o Bicepspeesruptuur (impingement)
Glenohumerale (GH) gewrichtsklachten
, o Frozen shoulder
o Artrose
Overige schouderklachten
o Glenohumerale instabiliteit
o Aandoeningen van de cervicale wervelkolom
o Aandoeningen van de plexus brachialis
o Luxaties (GH en AC)
SAPS: 70-80% van schouderklachten. Unilateraal pijn rond acromion en/of bovenarm. Verergert tijdens heffen van arm. E.v.t. bewegingsbeperking.
Pijn bij weerstand abductie/exorotatie.
Painful arc: 45-120°
Subacromiale ruimte:
o subacromiale bursa (met synovia gevuld zakje tussen pees en bot om wrijving te voorkomen)
o parathenon (laagje om pees heen om wrijving te voorkomen tussen pees en bot)
o peesschede (koker met pees en gevuld met synovia. Ligt op plaatsen waar extra veel wrijving is)
o pees suprasinatus
o pees infraspinatus
o Pees biceps brachii caput longum
De afstand tussen acromion en humeruskop, zoals deze gezien wordt op een voor-achterwaartse röntgenfoto,
bedraagt bij gezonde mensen 1,0 tot 1,5 cm. Bij het heffen en roteren van de arm neemt deze afstand af. De
kleinste afstand wordt gemeten bij 90 graden abductie en 45 graden endorotatie.
o Intern impingement = inklemming vindt in GH gewricht plaats.
o Extern impingement = inklemming vindt onder acromion plaats.
o Primair impingement = structurele verandering in de subacromiale ruimte heeft plaatsgevonden
waardoor deze verkleint is: benige vernauwing, osteofytvorming, botafwijking na fractuur of toename
volume van zachte weefsels.
o Secundair impingement = vernauwing van de subacromiale ruimte tijdens specifieke houdingen en/of bewegingen.
Hier: kunnen de volgende aandoeningen een rol spelen: glenohumerale instabiliteit, glenohumerale hypomobilteit, scapulothoracale
disfuncties, bicepspathologie (Superior Labrum Anterior to Posterior [SLAP] pathologie) of beperking van het posterieure schouderkapsel
(Glenohumeral Intern Rotation Defi cit [GIRD]).
Screening is een proces dat de fysiotherapeut leidt tot de beslissing of verder fysiotherapeutisch onderzoek geïndiceerd is.
Diagnosticeren is een proces waarin geobserveerde gegevens worden omgezet in de namen van ziekten, stoornissen, beperkingen en
participatieproblemen.
Oorzaken SAPS
Inklemming van subacromiaal weefsel ontstaat door intrinsieke factoren en/of door extrinsieke
factoren:
1. Intrinsieke factoren: wanneer subacromiale structuren meer ruimte innemen dan
normaal, spreekt men van intrinsieke factoren. Dit is het geval bij:
zwelling van subacromiale pezen als gevolg van degeneratie (tendinose),
tendinotische pezen zijn dikker dan gezonde pezen doordat de hoeveelheid
grondsubstantie (matrix) tussen de collagene peesvezels tijdens het
degeneratieproces toeneemt. Tendinose is behandelbaar met excentrische toegepaste, spierversterkende oefeningen.
zwelling van subacromiale pezen door inflammatie (tendinitis). Een veel voorkomende oorzaak van subacromiale tendinitis is een val
op de schouder: enkele uren na de val ontstaat zwelling (door inflammatie) van beschadigd peesweefsel met als gevolg vrijwel
ondraaglijke pijn in subacromiaal ingeklemde cuffpezen. Een minder frequente oorzaak van tendinitis is een auto-immuunproces,
zoals reumatoïde artritis.
inflammatie of fibrosering van de bursa subacromialis . Een bursitis kan ontstaan door: (1) chronische irritatie, (2) een trauma, (3) een
bacteriële infectie of (4) een auto-immuunproces zoals reumatoïde artritis. Een subacromiaal pijnsyndroom wordt zelden veroorzaakt
door een geïsoleerde bursitis subacromialis.
een kalkspat in een subacromiaal gelegen pees
zeldzame aandoeningen, zoals subacromiaal gelegen tumoren.
2. Extrinsieke factoren: Wanneer de subacromiale ruimte kleiner is dan normaal, spreekt men van extrinsieke
factoren. Dit is onder andere het geval bij:
een abnormaal gevormde coracoacromiale boog waarbij de subacromiale ruimte kleiner is dan gemiddeld.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij een acromion type III2.
degeneratieve processen van het acromioclaviculaire gewricht , zoals osteofytvorming aan de onderzijde
van het gewricht.
prominentie van het tuberculum majus
superieure migratie van de humeruskop: dit fenomeen kan verschillende oorzaken hebben:
zwakte van de rotatorcuffmusculatuur: bij het heffen van de arm trekt de m. deltoideus de schouderkop naar craniaal. Rotatorcuffspieren
dienen deze superieure migratie te compenseren door een kracht die naar caudaal gericht is >
partiële of totale rotatorcuffrupturen
een eerder doorgemaakte ruptuur van de lange kop van de m. biceps brachii
de cavitas glenoidalis staat van nature meer dan gemiddeld naar boven
gericht >
beschadiging van het labrum glenoidale aan de bovenzijde.
Een -ose ziektebeeld geeft geen pijn in rust.
Een -itis ziektebeeld geeft wel pijn in rust.
Krachttraining is als behandeling voor het verbeteren van de kwaliteit van rotatorcuffspieren de beste
keuze voor fysiotherapie. De krachttraining, bij voorkeur excentrisch uitgevoerd, heeft twee belangrijke effecten:
1. De kwaliteit van het peesweefsel wordt beter door krachttraining, met als gevolg: minder zwelling en minder pijn.
2. Door sterkere rotatorcuffspieren wordt de schouderkop beter in de kom geklemd en wordt superieure migratie van de
schouderkop voorkomen.
1. Truncus brachiocerphalicus
2. Arteria subclavia
3. Arteria axillaris