Week 1
Deel 1 introductie
- Leerdoelen
- 1. kennis en inzicht in de belangrijkste opvattingen over de aard van wetenschappelijke
kennis
- 2. Kennis en inzicht hoe wetenschap zich in de loop van de geschiedenis heeft ontwikkeld.
Aan de hand van historische voorbeelden
- 3. kennis van de belangrijkste redeneervormen die in de wetenschap en daarbuiten worden
gebruikt
- Psychologie bestudeerd menselijk gedrag. Hoe is het om mens te zijn.
- Psychology as the behaviorist views it is a purely objective experimental branch of natural
science. Its theoretical goal is the prediction and control of behavior.
- Gebonden aan strikte wetenschappelijke methodologie, paradigma’s en logica / redeneren
- Argumentatie, logica en kritisch denken zijn cruciaal voor psychologen (zowel onderzoekers
als clinic) naast de hardere methoden als statistiek
- Om psychologie als wetenschap te begrijpen, moeten we eerst begrijpen wat wetenschap is
- Science is a systematic enterprise that build and organizes knowledge in the form of testable
explanations and predictions about the universe
- Hypothetico-deductive model van wetenschappelijke methode
- Taken van de wetenschap:
- Validatie
- Verificatie / falsificatie
- Reproducibility
- In kaart brengen van onzekerheid
- Onzekerheidsmarges
- Wetenschappelijke consensus
- Peer review
- Reproduceerbaarheid
- Is consensus perfect?
- Nee, we kunnen nu eenmaal niet in de toekomst kijken. Schattingen veranderen over de tijd
(veranderingen in omgeving, of nieuwe inzichten), maar we kunnen consensus benaderen
met wetenschappelijke modellen. Wetenschappelijke systeem bouwt op kritische zelf-
correctie om nieuwe inzichten aan te passen
- Doel van de wetenschap/objective of science
- Proberen uit te vinden was waarschijnlijk waar is
- Onderzoek dat wij doen moet hoge informatieve waarde bevatten, en we willen in staat zijn
om valide conclusies te trekken
- Gebruik van methodologie & logica om te argumenteren gebaseerd op data, en feiten van
meningen te scheiden
- Objectieve wetenschap
- Factoren die objectiviteit en reproduceerbaarheid beinvloeden
- Onderzoekers (vrijheidsgraden)
- Biases
- Foute intuitie
- Biases
- Confirmation bias: we are drawn to details that confirm our own existing beliefs
- Blind spot: we notice flaws in others more easily than we notice flaws in ourselves
, - Confabulatie: we tend to find stories and patterns even when looking at sparse data
- Intuitie heeft het vaak fout
- Let op: psychologische wetenschap gaat vaak over het berekenen van kansen /
probabiliteiten
- In statistiek bereken je de p-waarde. De p staat voor probabiliteit
- Intuitie vs redeneren
- Omdat de intuitie het vaak fout heeft, hebben we kritisch denken (redeneren en logica)
nodig om juiste conclusies te trekken
- Doel van kritisch denken: tot conclusies komen die correct zijn, en beslissingen nemen die
wijs zijn
- Objectieve claims kunnen worden bewezen waar of niet waar te zijn (onafhankelijk of
mensen denken dat het waar of niet waar is) alleen omdat het objectief is, wil nog niet
zeggen dat het waar is.
- Voorbeeld: utrecht ligt dichter bij leiden dan den haag (niet waar)
- Subjective claims kunnen niet worden bewezen waar of niet waar te zijn volgens algemeen
aavaarde criteria (het hangt ervan af of mensen denken dat het waar of onwaar is) er zit
geen algemene waarheid in, alleen een persoonlijke waarheid
- Voorbeeld: ik ind de reis van den haag naar leiden vermoeiender dan van utrecht naar leiden
- Kritisch denken: bewijs
- Bewijs is cruciaal binnen de wetenschap
- Bewijs over algemeen gebruikt om objective claims (niet subjective claims) te ondersteunen
(of the falsifieren)
- Maar niet alle objectieve claims kunnen bewezen worden (los van wiskundige modellen)
- Kritisch denken is de evaluatie van overtuigingen (beliefs) en acties door te beschouwen of
het denken / redeneren voldoet aan de criteria van de logica
- Dunning-kruger effect: mensen met weinig kennis overschatten vaak hun vermogen. Het
tegenovergestelde effect voor high-performers: neiging om hun vaardigheden te
onderschatten
Deel 2 logica
- History of psychology
o Enlightenment
o Francis Bacon
- Induction:building a theory based on observations
- Deduction: infering consequences from a theory
- Categorical logic: deals with categories that can be full, empty, overlappinc etc.
- Syllogism: consists of two or more premises adn one conclusion
- Premises and conclusion are statements
- Statement is a declarative sentence that is either true or false
- True: in accordance with the world
- Valid: internally correct deduction
- Sound valid deduction based on true premises
- Premise indicator: since, because, for, as , given that, seeing that, for the reason that
- Conclusion indicator: therefore, so, hence, thus, implies that, consequently, it follows that
- An argument convinces that a conclusion is true
- An explanation explains why it is true
- Propositionional logic deals with claims and their connections
- A: all mdd are SD
, - E: No mdd are SD
- I: some MDD are SD
- O: Some MDD are not SD
- A,I bevestigend
- E,O ontkennend
-
-
-
-
Week 2
- Positivisme
- Kennis ontstaat uit bevestiging van theorieen door wetenschappelijke methoden
(observatie, experimenten)
- Komt voort uit de empirische traditie
- Enkel objectieve waarnemingen
- Feiten zijn onafhankelijk van theorie
- Geen metafysica, geen theoretische concepten
- Problemen positivisme
- Maar zelfs natuurkunde gebruikt theoretische concepten
- Opgevolgd door logisch positivisme
- Empirisme plus logica
- Een nieuwe kijk op zinnen
- Tractatus Logico philosphicus (1922): zinnen zijn afbeeldingen van toestanden in de wereld
- Wiener kries/weense kring
- Betekenisvolle proposities zijn ofwel tautologieen, of empirisch verifieerbaar
- Wetenschap is cumulatief
- Logisch positivisme
- Deductief-nomologisch model
- Deductief: toepassen van deductie