Identiteit en de diverse mens
Kennisclip 1 - Sociale en Organisatie psychologie
Persoonlijke identiteit
- Persoonlijke geschiedenis
- Leeftijd
- Karakter
- Hobby’s
Sociale identiteit
- Geslacht
- Nationaliteit
- Religie
Zichtbare diversiteit (gender, leeftijd)
Onzichtbare diversiteit (thuissituatie, opleiding, seksuele oriëntatie)
Methoden: vragenlijsten, interviews, experimenten, dagboekstudies
Sterke punten: interactie tussen persoon en omgeving
Zwakke punten: minder kennis over het systeem zelf, studies vaak kleinschalig
Kennisclip 2 – Persoonlijkheidspsychologie
Identiteit = centraal onderzoeksgebied. Gezien als ‘laag’ van de persoonlijkheid
- Wie ben ik
- Wat wil ik later worden; maken van keuzes
Diversiteit = persoonlijkheid als unieke combinatie van individuele verschillen. Die verschillen
noemen we ‘trekken’.
Verschillen in hoe mensen op omgeving reageren. Zulke verschillen kunnen (maar hoeven
niet) cultureel bepalend te zijn.
Methoden: vragenlijsten, interviews, smartphone onderzoek, observatieonderzoek
Sterke punten: focus op de hele mens, het individu, veel methodologische expertise,
centrale positie in netwerk van psychologische kennis
Zwakke punten: hoog abstractieniveau, blijft vaak hangen in vragenlijsten van brede
eigenschappen, omgevingsfactoren minder in beeld (al zijn er wel nieuwe ontwikkelingen)
Kennisclip 3 – klinische psychologie
Identiteit = aspecten van het zelf, gevormd door persoonlijke factoren (bijv. persoonlijkheid)
en de sociale omgeving (cultuur, normen en waarden)
Vragen als ‘wie ben ik’ ‘waar hoor ik bij’ zijn essentiële vragen
Wisselwerking tussen identiteitsaspecten (self-efficacy, cultuur identiteitsconflict, self-
concept clarity, zelfwaarde) en psychisch welbevinden
,Diversiteit = unieke combinaties van persoonlijke (persoonlijkheid, aanleg) en sociale
factoren (systeem, cultuur) die mensen krachtig en kwetsbaar kunnen maken in relatie tot
mentale gezondheid
Verschillen tussen mensen in hoe wordt omgegaan met stressvolle situaties (coping),
draagkracht (bijv. veerkracht) en kwetsbaarheid (adversity) voor psychologische symptomen.
Methoden: vragenlijsten, interviews, experimenteel onderzoek, observaties
(visueel/auditief)
Sterke punten:
- Individu context
- Kennis over normale en abnormale ontwikkeling
- Samenwerking met andere disciplines
Zwakke punten:
- Constructen zijn soms abstract/moeilijk meetbaar
- Een individu is meer dan klachten, holistisch perspectief belangrijk
- Persoonlijkheidsleer, culturele psychologie, ontwikkelingspsychologie
Kennisclip 4 – psychologische functieleer
Identiteit = Is geen thema. Komt door type onderzoeksvragen. Gaat heel vaak over
cognitieve functies.
Diversiteit = wordt niet veel gebruikt, verschillen tussen mensen. Verschillen in hoe mensen
op een bepaalde cognitieve taak anders scoren. Dit trekt niet de interesse
Interesse in cognitieve functies, hoe dat in de mens werkt.
Methoden: instrumenten en testen etc.
Zwakke punten: achtergrond van de mensen is heel anders, niet mega veel samenwerkingen
met anderen
Sterke punten: methode die gebruikt wordt, wel voorzichtig met interpretatie. Instrumenten
die gebruikt worden zijn cognitief impenetrabel. Je kan weinig invloed uitoefenen op de
taak. Het is heel objectief.
Hoorcollege 1
16-11-2021
Wat is discipline?
Een stroom of richting
Alfa, beta, gamma richting bijv. qua studie.
Psychologie is heel erg gamma, natuurkunde is een beta etc.
Duijker
- Toegepaste vakken: klinische psychologie, A&O
, - Fundamentele vakken: functieleer, ontwikkelingsleer, persoonlijkheidsleer, sociale
psychologie (gedragsleer)
Toetsing: Meerkeuze tentamen
Halverwege het blok
48 vragen: 3 per collegehelft; 2 over papers en 1 over college
Collegestof zelf ook relevant
Definitie van persoonlijkheid
1. Afhankelijk van psychische en fysieke eigenschappen (systemen)
2. Van 1 specifiek persoon
3. Zijn op een dynamische manier met elkaar verbonden
4. Bepalen hoe die persoon zich meestal voelt en gedraagt
Voorbeeld:
1. Hoge behoefte aan opwinding plus goede sociale vaardigheden
2. Van Bert (random persoon)
3. Door met veel verschillende mensen te praten, raakt Bert erg enthousiast
4. Hij zal daarom vaak contact met andere (ook onbekende) mensen opzoeken
Lagen (levels) van persoonlijkheid
I Trekken
II Motivaties
III Levensverhalen
I. Trekken: alledaagse woorden om een persoon mee te beschrijven
Methode: vaak vragenlijsten waarop mensen zichzelf of anderen beschrijven
Factor analyse: kijken hoe deze beschrijvingen met elkaar samenhangen
Trekken in structuurmodellen: OCEAN
, II. Motivaties
Definitie: meer specifieke motiverende, sociaal-cognitieve en ontwikkelingsvariabelen die
zijn gecontextualiseerd in tijd, situaties en sociale rollen
Doelen. Ik wil mijn rijbewijs halen
Motieven. Ik wil altijd de beste zijn
Waarden. Ik wil me inzetten voor sociale rechtvaardigheid
Interesses. Ik vinden werken met computers interessant
Methode: vragenlijsten
Maar ook: projectieve technieken, dagboeken, experimenten
III. Levensverhalen
Definitie: geïnternaliseerde en evoluerende levensverhalen die het verleden reconstrueren
en de toekomst verbeelden om het leven van een persoon identiteit te geven (eenheid, doel,
betekenis).
Je kunt onderzoeken:
- Waarover vertelt iemand (personages, plot)?
- Wat voor onderliggende psychologische thema’s zijn er (bijv. intimiteit)
- Wat is de structuur van het verhaal (bijv. complexiteit, bepaalde sequenties)
Methode
Vaak interviews (van meerdere uren) die worden getranscribeerd Vaak gestructureerde
interviews (bijv. artikel van McAdams: vragen naar sleutelepisodes, vroege herinneringen,
uitdagingen, etc.)
Vaak werken getrainde codeerders met een bepaald schema
Voorbeeld:
• Narratief van verlossing: a) bevoorrechte uitgangspositie, b) tegenslag, maar c) de persoon
overwint die tegenslag
Lagen interacteren met elkaar
Deel 2: ontwikkelingspsychopathologie
- Ontwikkeling verloopt via ontwikkelingstaken (persoonlijk, sociaal, school/werk).
Mijlpalen die horen bij een bepaalde leeftijd
- Ingrijpende veranderingen in de persoon zelf of in de omgeving, die aanleiding geven
tot een herorganisatie van gedrag
- Nieuwe eisen aan gedrag, maar ook nieuwe mogelijkheden, nodig voor aanpak van
latere taken: continuïteit: ontwikkelingstaken die elkaar opvolgen, naarmate
kinderen ouder worden
Verschillende ontwikkelingspaden voor verschillende kinderen eenzelfde uitkomst
(equifinaliteit)
1 risicofactor verschillende uitkomsten (multifinaliteit).