Hematologie en klinische immunologie (2)
Les 1
Hemopoïese (= vorming van het bloed)
Hematologie = beoordelen van het bloed zelf (morfologie)
Immunologie = voor het analyseren van de functie, bv bij afweer problemen.
Technieken voor bloedanalyse
1. Full blood count (absolute telling).
2. Differentiëren (handmatig)
3. Flowcytometrie
4. immunofenotypering
5. genetische afwijkingen (leukemie)
FSC: Forward scatter, grote
SSC: side scatter , inhoud
kennen: referentiewaarde: verzamelen en in grote lijnen kennen (paragraaf 2)
*opdracht selfcheck: 2,,,16 /
Referenties:
Erytrocyten: 4-6*10^12/L
Hb: 7,5-10 mmol/l
Ht: 0,3-0,5 l/l
MCV: 80-100 fl
Leukocyten: 4-10*10^9/L
Laag naar hoog in bloed: neutrofielen lymfocyten monocyten eosinofielen basofielen.
Glucose: nuchter 4-6 mmol/l
Stamcellen
totipotente (alle cellen)
pluripotente (alle kiembladen)
multipotente (veel, maar niet alle celtype)
oligopotente (een paar celtypen)
unipotente (1 type cel)
induced pluripotente (iPS, in het lab gemaakte
pluripotente stamcel)
anemie = te weinig RBC, neutropenie (te weinig
neutrofielen)
haemoproliferative disorders: leukemie (te veel WBC)
referentie = induceert de range waarin de resultaten als
‘’normaal’’ gezien worden.
,les 2
hematopoëse
CSF = colony stimulating factor
Stamcellen hechten aan de matrix met adhesiemoleculen cytokinen en groeifactoren stimuleren
receptor op de stamcel activering van signaaltransductie route proliferatie en differentiatie
verlies van expressie adhesiemoleculen en verandering in expressie receptoren uitgerijpte cellen
in sinusoïde capillairen cel gaat door beenmerg bloed barrière.
Organen van hematopoëse
beenmerg (turnover van botweefsel / hematopoëse (grootste productie van bloed ontstaat
hier)
Milt: onderdeel lymfesysteem, vorming van plasmacellen, afbraak RBC, in extreme gevallen
kan Milt bloed aanmaken
Lymfeklier: opslagplaats T- en B-cellen
Thymus: rijping T-cellen en verwijderen auto reactieve klonen
Lever: speelt rol in bloedaanmaak foetus, betrokken bij (sommige) hematologische ziekte of
extreem bloedverlies kan aanmaak ook via de lever
Stamcellen herkennen door CD34 flowcytometrie (FFC)
Myelopoëse
Stamcel compartiment: multipotente stamcellen
Mitotische compartimenten: CFUGM, CFUEo en CFUbaso
Deling en differentiatie
Post-mitotische compartimenten
Geen deling, wel differentiatie. 15X hoger aantal dan in bloed
Circulerende pool / marginale pool
De compartimenten in het beenmerg zijn nog (deels) conceptueel (geen duidelijk gedefinieerde
locaties).
Circulerende pool = (bloed)
PO = peroxidase
marginale pool = (vast aan vaatwand
AP = alkalische fosfatase
gebonden)
MPO maakt schadelijke chemicaliën om bacteriën dood te
post-mitotische compartiment = geen
maken
deling wel differentie
(*Hoofdstuk 8?)
Compartimenten cellen
stamcel Rustende en delende stamcellen
Mitotische Myeloblasten, promyelocyten , myelocyten
Post-mitotische Metamyelocyten, staaf/segmentkernige neutrofiele
granulocyten
Circulerende pool Overige (segment kerninge neutrofielen granulo)
, Er zijn 10X meer neutrofielen in het beenmerg dan in het bloed. Nieuwe productie wordt
gestimuleerd door cytokinen geproduceerd in matrix (macrofagen, endotheelcellen) en door T-
lymfocyten.
Infectie wordt herkend door: endotoxine (zoals LPS) en PAMP’s.
Na infectie wordt gebruikt:
1. Circulerende pool (in het bloed)
2. Marginale pool (aan de vaatwand)
3. Post-mitotische (in het beenmerg)
4. Nieuwe productie
Juiste volgorde van differentiastadia neutrofielen:
Myeloblast > promyelocyt > myelocyt >|( wel deling) ( geen deling meer) metamyolocyt >
staafkernige > segment-kernige neutrofiele granulocyt.
En voor monocyten:
Myeloblast > promonocyte > monocyt > (immature) macrofaag (> mature macrofaag)
Les 3
Leukocytose:
>10*10^9/L meestal infectie kan leukemie zijn!
Normaal waarde in percentage:
Neutrofiel (65%)
Lymfocyt (25%)
Monocyt (6%)
Eosinofiel (3%)
Basofiel (1%
Neutrofielen granulocut, myeloïde cel (granulocyt, kan fagocyteren, hoe meer gesegmenteerd hoe
rijper, ingesnoerd met max 2/ segmenten, 70% van de leukocyten.
Neutrofilie (te veel neutrofielen)
Normaal: 2-7 *10^9/L
Neutrofili: >7,5*10^9/L
Oorzaak: te veel aanmaak neutrofielen in het beenmerg, versnelde afgifte uit de beenmerg en
marginale pool
Komt voor bij: bacteriële infecties, trauma, hartinfarct, tumoren, brandwonden (vaak ook
linksverschuiving), afwijkingen van de hemopoïetische stamcel.
Leukemoïde reactie
Zeer hoge hoeveelheid leukocyten (>50 *10^9/L), maar geen leukemie. Gevolg van eer ernstige
infectie en brandwonden. Diagnostiek = AP in granulocyten verhoogd (bij CML verlaagd!,
morfologische afwijkingen).