BEGRIPPENLIJST
Apraxie (frontale lob)
Moeilijkheden met uitvoeren van.
Ideomotorische apraxie: wel een idee, maar motorisch uitvoeren lukt niet
Ideatoire/ideatorische apraxie: geen idee hoe uit te voeren, wat hij er mee moet
Motorische apraxie: kan wel uitvoeren maar niet netjes
Ataxie (cerebellum)
Niet netjes taxiën/taxeren van A naar B/verstoring in coördinatie en balans
Sensorische ataxie: ontbreken van proprocepsis
Verschil ataxie en apraxie
Apraxie: meestal moeite met 1 bepaalde handeling
Ataxie: meerdere handelingen zijn verstoord
Afasie
Taalstoornissen
Broca-afasie (motorisch): moeite met spraak/schrijven, woordvindingsproblemen, niet
vloeiend spreken
Wernicke-afasie (sensorisch): moeite met begrijpen, vaak ook geen logica in praten (veel
gebruik van werkwoorden), wel vloeiend spreken
Agnosie (occipitale lob)
Moeilijkheden bij herkennen en interpreteren van zintuiglijke waarnemingen (problemen met
herkenning)
Visuele agnosie: zien (occipitale lob)
Tactiele agnosie: tast (pariëtale lob)
Akoestische agnosie: horen (temporale lob)
Bij een agnosie in de temporale lob kunnen ook reuk en smaak aangetast zijn (bijvoorbeeld:
lekker ruikende appeltaart wordt geïnterpreteerd als poepgeur, oid).
Anopsie (occipitaal)
Het niet kunnen zien
Hemianopsie: de helft zien in beide ogen (links of rechts)
,WEEK 1: ANATOMIE HERSENEN / MOTORISCH LEREN
ANATOMIE HERSENEN
De hersenen bestaan uit:
- Cerebrum (grote hersenen)
- Cerebellum (kleine hersenen)
- Truncus encephali (hersenstam)
CEREBRUM (GROTE HERSENEN)
Het cerebrum kan worden opgedeeld in een linker- en een rechterhemisfeer.
Linkerhemisfeer:
- Taal en logica
- Stuurt rechter lichaamshelft aan
Rechterhemisfeer:
- Ruimtelijk inzicht en creativiteit
- Stuurt linker lichaamshelft aan
Broca en Wernicke (spraakcentrum)
Bevindt zich meestal (97%) in de linkerhersenhelft
Gebied van Wernicke → taalbegrip/sensorisch spraakcentrum
Gebied van Broca → taalgebruik/motorisch spraakcentrum
De grote hersenen bestaan uit verschillende kwabben:
- Frontale lob
- Pariëtale lob
- Occipitale lob
- Temporale lob
Frontale lob (bewuste bewegingen maken)
Prefrontale cortex: persoonlijkheid, motivatie, planning, beslissingen maken, sociaal gedrag,
organiseren en geheugen.
Premotorische schors (lateraal): bewegingen voor het eerst maken (nadenken)
Supplementaire schors (mediaal): automatische bewegingen (basale ganglia spelen hierbij
een rol, starten, stoppen, soepelheid, snelheid).
Broca: aansturen van spieren die nodig zijn om te praten (spraak)
Motorisch schorsgebied (van tertair →
primair)
1. Tertair motorische schors:
bedenken wat je gaat doen
2. Secundair motorische schors: hoe
ga ik dat doen?
3. Primair motorische schors/Pre
centrale gyrus: gaan doen
In de pre centrale gyrus is tevens de
homunculus afgebeeld (somatotopie).
,Pariëtale lob
Bevindt zich achter de frontale lob, aan de achterkant van het hoofd. Hier komt de
sensorische informatie binnen (somatosensorische cortex).
- Tactiele informatie (pijn, gevoel, temperatuur)
Sensorisch schorsgebied (primair → tertair)
1. Primair sensorische schors/Post centrale gyrus: beschrijven wat het is (hard, zacht,
ruw, glad, koud, warm, vorm)
2. Secundair sensorische schors: categoriseren wat het is
3. Tertair sensorische schors: geheugen en emotie er aan koppelen
Temporale lob
Lateraal gelegen, auditieve info, smaak en reuk.
Sensorisch schorsgebiede (primair → tertair)
1. Primair: informatie (hard, zacht, hoge tonen, lage tonen)
2. Secundair: categoriseren (menselijke stem)
3. Tertair: geheugen en emotie
Occipitale lob (visuele cortex)
Achterste gedeelte van de hersenen, hier wordt de visuele informatie verwerkt.
Sensorisch schorsgebied (primair → tertair)
1. Primair: informatie (kleur, vorm, helderheid)
2. Secundair: categoriseren (mens, dier, boom)
3. Tertair: geheugen en emotie (smerig, herinneringen)
, CEREBELLUM (KLEINE HERSENEN)
Het cerebellum heeft met name een rol bij de motoriek van motorische handelingen. Ook
spelen zij een rol bij:
- Het aanleren van nieuwe vaardigheden
- Het aanleren en verfijnen van cognitieve functies (taal, redeneren of het reguleren
van emoties)
- Wordt geactiveerd bij sensorische stimulatie (opvallend is de activatie bij pijn)
- Het op elkaar afstemmen van sensoriek en motoriek
TRUNCUS ENCEPHALI (HERSENSTAM)
De hersenstam vormt de verbinding tussen het cerebrum, cerebellum en het ruggenmerg.
Tot de hersenstam behoren:
- Mesencephalon (middenhersenen)
- Metencephalon (pons)
- Myelencephalon (medulla oblongata/verlengde merg)
- (Soms ook de thalamus en hypothalamus)
Verbinding tussen de ruggenmerg en de tussenhersenen (diencephalon).
Uit de hersenstam ontspringen de hersenzenuwen
In de drie structuren van de hersenstam is de grote structuur: formatio reticularis gelegen.
De formatio reticularis regelt het:
- Slaap-waakritme
- Bewustzijn
- Motorische puls: prikkelen flexoren arm en extensoren been (reticulospinale baan)
- Geeft zowel motorische als sensorische informatie door
Mediale FR: waakbaan/DRAS
Laterale FR: slaapbaan
STRUCTUREN IN VOLGORDE
1. Telencephalon (grote hersenen → cortex gebieden en limbische lob)
2. Diencephalon (tussenhersenen)
a. Hersenzenuw 1 en 2
3. Mesencephalon (middenhersenen
a. Hersenzenuw 3 en 4
4. Metencephalon (pons)
a. Hersenzenuw 5, 6, 7 en 8
5. Myelencephalon (medulla
oblongata/verlengde merg)
a. Hersenzenuw 9, 10, 11 en
12