ISTA samenvatting
Paragraaf 1.1
De Nederlandse staat
De samenleving bestaat uit mensen die ieder hun individuele belangen nastreven, zoals het hebben
van een eigen inkomen, een goede woning en een bestaan in vrijheid. Daarnaast zijn er ook
collectieve belangen, zoals veiligheid , volksgezondheid, onderwijs en het gebruik van de ruimte om
ons heen, die voor onze samenleving als geheel van belang zijn.
We spreken van een staat als er een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied,
waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent. Er zijn 3 elementen: hoogste gezag,
gemeenschap van mensen en grondgebied.
Grondgebied:
Het grondgebied van een staat, kent grenzen die soms na talloze oorlogen tot stand zijn gekomen en
in een verdrag met buurlanden zijn vastgelegd. De grenzen aan de kust zijn in internationale
verdragen vastgelegd. Ook het luchtruim boven het land en de territoriale zone horen bij het
grondgebied van de staat.
Gemeenschap:
De gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun afstamming, of die
op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen. De verbondenheid met de
gemeenschap uit zich in nationale symbolen, zoals een vlag of een volkslied.
Gezag:
De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied. Het hoogste gezag van de
staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht. Om te voorkomen dat burgers
eigen rechter gaan spelen, mag alleen het hoogste gezag van de staat geweld gebruiken
(geweldsmonopolie). Het begrip ‘staat’ kan in twee betekenissen gebruikt worden: staat in de zin van
overheid en staat in de zin van het grondgebied met de bevolking.
De staat is soeverein. Oftewel een zelfstandige en ondeelbare eenheid. De staat, is net als een
persoon, zelfstandige drager van rechten en plichten en als staatsmacht kan optreden in het juridisch
verkeer binnen Nederland en in contact met andere staten. Deze erkennen de Nederlandse staat en
moeten het zelfbeschikkingsrecht van Nederland binnen zijn eigen staat over zijn eigen
staatsaangelegenheden respecteren. Erkenning van een staat door andere staten wordt wel als
vierde kenmerkend element van een staat beschouwd.
De staat (overheid) zorgt voor de bescherming van burger door de landgrenzen te verdedigen en de
orde te handhaven. Daarnaast zorgt de overheid ervoor dat het algemeen belang wordt gediend. De
overheid vervult zijn taak door als wetgever op te treden, door de staat te besturen en door middel
van rechtspraak.
Dat het hoogste gezag in de staat een ondeelbare eenheid vormt, wil niet zeggen dat dit gezag in één
hand ligt en dat daar juridisch gezien de hoogste macht ligt. Het hoogste gezag in Nederland is dus
gespreid over verschillende organen van de staat. De term ´staat´ stamt uit de renaissance. Voor die
tijd werden staatsaangelegenheden aangeduid met de ´publieke zaak´. In Nederland wordt het
publiekrecht onderverdeeld in staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht. Het staatsrecht betreft de
manier waarop de inrichting van de staat en het optreden van de overheid zijn georganiseerd,
alsmede de zo belangrijke grondrechten van de burgers. Het bestuursrecht heeft betrekking op de
, wijze waarop de overheid de samenleving bestuurt. Het strafrecht regelt de vervolging ne bestraffing
van (rechts) personen. Typisch staatsrechtelijke onderwerpen zijn de totstandkoming van wetten en
regelingen en de gebondenheid hieraan voor zowel de overheid als de burgers, de verdeling van
bevoegdheden binnen de staat, de bescherming van burgers tegen het optreden van de staat en de
handhaving van individuele vrijheden van burgers.
Koninkrijk der Nederlanden:
- Nederland
- Aruba
- Curaçao
- Sint Maarten
Het Statuut is een staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd over de onderlinge verhoudingen
in het Koninkrijk en de samenwerking. Wetten die van toepassing zijn in het gehele Koninkrijk heten
rijkswetten.
Paragraaf 1.3
Bronnen van staatsrecht
Staatsrecht heeft betrekking op de rechtvaardiging en verdeling van de staatsmacht bij wetgeving,
bestuur en rechtspraak en op de verhouding tussen de overheid en burger. De rechtsregels die het
staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen, worden constitutie of staatsregeling genoemd.
De Nederlandse staatsregeling is te vinden in de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk, in
verdragen en in gewoonterecht. Daarnaast bevatten organieke wetten regels van staatsrecht,
behoren de eigen reglementen van de staatsorganisatie tot de Nederlandse constitutie en geeft
jurisprudentie een nadere interpretatie. Dit zijn allemaal bronnen van het staatsrecht.
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden:
Het Statuut regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en samenwerking
tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.
Grondwet:
De Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de staatsorganen
en de verdeling van de staatsmacht. De Grondwet vult het Statuut aan voor wat betreft zaken die het
gehele Koninkrijk betreffen. Verder bevat de Grondwet grondrechten, die burgers beschermen tegen
al te grote inbreuken door de staat. De verankering van grondrechten in de Grondwet biedt extra
zekerheid, aangezien de Grondwet de hoogte wet is in Nederland en minder gemakkelijk gewijzigd
kan worden.
Organieke wetten, reglementen:
Al de Grondwet bepaalt dat iets (nader) geregeld moet worden in een wet in formele zin, dan
spreken we van een organieke wet. Bijvoorbeeld de Pw of Gemw.
Reglementen van de staatsorganen regelen onder andere de gang van zaken bij vergaderingen en
andere werkzaamheden.
Gewoonterecht:
Omdat het staatsrecht zich ontwikkelt, vinden we dit ook in (ongeschreven) regels van
gewoonterecht. Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat het
juridisch gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt.
Verdragen en Europese maatregelen: