Complete samenvatting van alle colleges van analyse . Deze komt in grote lijnen overeen met de oefenmethode Grasple. Zelf heb ik met deze samenvatting een 8 voor analyse gehaald. Stof komt in grote lijnen waarschijnlijk overeen met aankomende jaren.
Beschrijvende (descriptieve) statistiek – ordenen en presenteren gegevens in samenvattende getallen, tabellen,
grafieken en figuren
Toetsende statistiek – bepalen van relaties tussen concepten onderling en achterhalen in hoeverre gegevens
overeenkomen met theoretische verwachtingen
Oefenen in grasple, verdiepingsopgaven (BS), voorbeeldvragen VSO, oefententamen
Terminologie
Variabele – een gemeten grootheid die kan variëren
- Afhankelijke variabele – gevolg/uitkomst – te verklaren met onaf. variabele (rechts)
- Onafhankelijke variabele – oorzaak/voorspeller – verklaring voor afh. variabele (links)
- Modererende variabele – verzwakt of versterkt het verband tussen twee andere variabele
- Mediërende variabele – kan (deels) het verband tussen twee andere variabelen verklaren
- Discrete variabele – kan slechts een bepaald aantal waarden aannemen (altijd heel)
- Continue variabele – tussen twee gegeven waarden ligt een derde (kommagetallen)
- Categorische (kwalitatieve) variabele – nominaal of ordinaal categorieënsysteem
- Kwantitatieve variabele – interval of ratio categorieënsysteem
Onderzoekseenheid (case) – eenheid waarbij variabele gemeten wordt
Score – waarde van een onderzoekseenheid
Datamatrix – ‘tabel’ met variabele in kolom, onderzoekseenheid in rij met daarbij de score
Meetniveaus – niveau van meten
o Kwalitatieve variabelen
- Nominaal – waarden geven categorieën aan (geen volgorde – kleur, geslacht)
- Ordinaal – oplopende categorieën (wel volgorde – opleiding, klasse)
o Kwantitatieve variabelen
- Interval – waarden geven volgorde aan met gelijke intervallen tussen de waarde
- Ratio – waarden geven volgorde aan met gelijke intervallen tussen de waarde MET 0-PUNT
o Hierdoor is het mogelijk ‘A is 2x zo lang als B’ te zeggen
Rechts scheve = modus < mediaan < gemiddelde
Links scheve = gemiddelde < mediaan < modus
,SPSS = interval/ratio hetzelfde – aangeduid met ‘scale’
Eerste vraag bij onderzoek: afh of onaf? – daarna met welk meetniveau
Methodebeschrijving – beschrijving participanten
Frequentieverdelingen
Absolute frequentie (fi) - het aantal keer dat een bepaalde waarde (X i) voorkomt, totaal N=…
Relatieve frequentie – absolute frequentie omgezet naar proportie of procenten
- Proportie – van 0 tot 1
Pi = f i / N
- Percentage – van 1 tot 100
Percentage = proportie * 100
Valide percent – missings niet meegenomen
- Welke gebruiken? – afhankelijk van of missings random zijn
NAAR BENDEN AFRONDEN – niet naar boven want waarde is nog niet bereikt
, HC 2: centrum en spreiding
Centrummaten – geven aan rond welke waarde/score de onderzoek elementen gecentreerd liggen
om bijvoorbeeld groepen met elkaar goed te kunnen vergelijken
eenvoudig voor het schatten van waarde
Verschillende centrummaten:
- Modus – meest voorkomende waarde (SPSS: mode)
o 2 modus = 2 modi = bimodaal, meerderde = multimodaal
o Alle waarden even frequent – geen modus
- Mediaan – de waarde van de middelste waarneming wanneer de waarnemingen in volgorde van laag naar
hoog staan (=P50, 50e percentiel) (SPSS: mediaan)
o Oneven aantal waarnemingen – middelste score
o Even aantal waarnemingen – midden tussen de twee middelste scores
o Niet gevoelig voor uitschieters
o Maar weinig informatie, minder geschikt om mee verder te rekenen
- Gemiddelde – gebaseerd op de hoogte van alle werkelijke scores (SPSS: mean)
o Niet bij ordinaal of nominaal meetniveau
o Formule – zie pwp HC2
o Gevoelig voor uitschieters
Gewogen gemiddelde
o Formule – zie pwp HC2
mu = populatie-gemiddelde = gehele groep
X = steekproef-gemiddelde = deel van de populatie (onderzoek kan vaak niet onder gehele populatie)
Uitschieters
- Kan grote invloed hebben op gemiddelde, niet op mediaan
Scheefheid (SPSS: skewness=mate van scheefheid) – frequentieverdeling
- De verdeling is niet symmetrisch, in tegenstelling tot de normale verdeling
o Links/negatief scheef = staart naar links gemiddelde, mediaan, modus
o Recht/positief scheef = staart naar rechts modus, mediaan, gemiddelde
Normaal verdeling – klokvormig, symmetrisch en eentoppig
Spreidingsmaten – info over afstand tussen datapunten, variatie in de andere scores in steekproef
- Hoe ver liggen scores uit elkaar (vanaf ordinaal meetniveau)
o Range
o Interkwartielafstand
- Hoe liggen scores t.o.v. gemiddelde (vanaf interval meetniveau)
o Variantie
o Standaarddeviatie
Range = Xmax – Xmin
Interkwartielafstand = IKA (moeilijk mee verder te rekenen)
- Q1 = 1e kwartiel = mediaan onderste helft (P25)
- Q2 = 2e kwartiel = mediaan (P50)
- Q3 = 3e kwartiel = mediaan bovenste helft (P75)
- Q4 = 4e kwartiel (P100)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper r0sa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.