Samenvatting onderzoek naar Bestuur & Organisatie
Inhoud
Hoorcollege week 1................................................................................................................................1
Bryman hoofdstuk 1 & 2.........................................................................................................................4
Bryman hoofdstuk 3...............................................................................................................................5
Voorbereidingsvragen week I.................................................................................................................5
Hoorcollege week 2................................................................................................................................7
Bryman hoofdstuk 5, 7 & 8...................................................................................................................11
Bryman hoofdstuk 9 & 10.....................................................................................................................13
Voorbereidingsvragen week 2..............................................................................................................14
Kennnisclip spreiding............................................................................................................................15
Hoorcollege week 3..............................................................................................................................15
Bryman hoofdstuk 15 & 16...................................................................................................................20
Kennisclip chi-kwadraattoets................................................................................................................20
Voorbereidingsvragen week 3..............................................................................................................21
Hoorcollege week 4..............................................................................................................................25
Voorbereidingsvragen week 4..............................................................................................................32
Hoorcollege week 5..............................................................................................................................35
Bryman hoofdstuk 17...........................................................................................................................37
Voorbereidingsvragen week 5..............................................................................................................37
Hoorcollege week 6..............................................................................................................................38
Bryman hoofdstuk 19...........................................................................................................................41
Bryman hoofdstuk 20 & 22...................................................................................................................43
Voorbereidingsvragen week 6..............................................................................................................43
Hoorcollege week 7..............................................................................................................................45
Voorbereidingsvragen week 7..............................................................................................................48
Hoorcollege week 8..............................................................................................................................49
Bryman hoofdstuk 24...........................................................................................................................53
Voorbereidingsvragen Week 8.............................................................................................................53
Hoorcollege week 1
Prestaties van een bedrijf meet je met; winst, behaalde doelen/plannen,
marktaandeel, klanttevredenheidsonderzoek of aandelenkoers
Hoe zou je de prestaties van een publieke organisatie meten (bv
belastingdienst of gevangenis)?
- Verschilt per instelling, bevat beperkingen
1
, - Behaalde doelstellingen
- Gemaakte kosten
- Verkiezingen/herverkiezingen
Onderzoeksproces
Literatuuronderzoek; wat is er al bekend, literatuur review.
Concepten & theorie; Concepten: labels voor een verschijnsel, bv:
bureaucratie, macht of prestaties &theorie: een samenhangend stelsel van
uitspraken om verschijnselen te beschrijven, verklaren of te voorspellen.
Onderzoeksvraag; Stuurt het proces van het onderzoek, wat wil je
onderzoeken
Onderzoeksdesign en casusselectie; Welke methode? Hoeveel
waarnemingen en wie?
Data verzameling; Documenten, semigestructureerd interviews,
observeren. Vragenlijsten, experiment.
Data analyse; Statistische technieken, thematische analyse en coderen
(thema’s/labels identificeren in de data) & analyse van de data mening
gevend maken
Presentatie van de resultaten; Probleemstelling bevat vraagstelling
(waarnaar) en doelstelling (waartoe)
- Vraagstelling: een expliciete uitspraak over wat je als onderzoeker je
iets uit wil vinden. (focus). Beslissing over literatuur, design & data.
1. De doelstelling: Praktisch vraagstuk & fundamenteel kennisprobleem
Typen onderzoeksvragen
Exploratief/verkennend: als er nog geen of heel weinig kennis
over een onderwerp is.
Bijvoorbeeld: Op welke manier maakt de sociale dienst in de gemeente
Utrecht gebruik van prestatie-indicatoren?
Descriptief/beschrijvend: gaan vaak over kenmerken van het
onderzoeksobject. Vlak. Niet toetsend. kwalitatief onderzoek.
Bijvoorbeeld: Welke indicatoren gebruikt de sociale dienst van de
gemeente Utrecht om prestaties te meten?
Verklarend: achterhalen welke oorzaken of omstandigheden tot
bepaald gedrag of effecten hebben geleid.
Bijvoorbeeld: Onder welke voorwaarden leidt het gebruik van prestatie-
indicatoren tot betere prestaties onder het personeel?
Toetsend: toetsende vragen zijn gebaseerd op een specifieke
theoretische verwachtingen en zijn vaak met ja of nee te
beantwoorden. (vaak ja/nee).
Bijvoorbeeld: Leidt het gebruik van prestatie-indicatoren (x) door de
gemeente Utrecht tot betere prestaties van het personeel(y)?
X vormt y
2
, Diagnostisch: helpt bij het vinden van knelpunten. Wat werkt en
wat werkt niet.
Bijvoorbeeld: tegen welke organisatorische en financiële problemen lopen
gemeentelijke sociale diensten aan wanneer zij prestatie-indicatoren
willen gebruiken?
Goede onderzoeksvragen zijn: expliciet,
relevant, precies, logisch & consistent (hoofd-
en deelvragen).
Deductie: Het verzamelen van data om
theorieën te testen. Een hypothese wordt
gevormd rondom bestaande theoretische
ideeën. Deze worden empirisch getest en de
concepten worden vertaald in variabelen.
Inductie: Empirisch onderzoek, meten. Proberen nieuwe theorieën te
maken.
Theorie is het resultaat van het onderzoek en wordt gevormd door
observaties.
Kwantitatief onderzoek
Numeriek: getallen met een betekenis, jaartal, beoordeling van het
vak OBO, op welke partij heeft u gestemd 1=CDA, 2=PVDA, 3=VVD.
Vaak deductief, het testen in de vorm van hypothesen
Veelgebruikte technieken: vragenlijst onderzoek, analyse van
bestaande (secundaire) data en experimenten.
Kwalitatief onderzoek
Woorden of beelden en hun betekenis
Niet numeriek: uitspraken, tekstfragmenten, foto’s, posters en film.
Vaker inductief: het ontwikkelen van nieuwe theorieën
Veelgebruikte technieken: semigestructureerd interview, open
interview, participatieve observatie, documentanalyse.
Betrouwbaarheid & validiteit
Reliable not valid: hij is niet valide, maar meetinstrument klopt wel, dus
wel consistent.
Valid not reliable: meetinstrument is niet consistent (meet niet telkens
hetzelfde), wel valide want gemiddeld komt het goed uit.
Neither reliable nor valid: niet constistent en niet accuraat.
Both reliable and valid: valide en constistent (betrouwbaar). (doel van
onderzoek)
3