Crisis
Tentamenstof week B1
Hoofdstuk 1 t/m7 van basisinformatie regionale crisisbeheersing
H1 Inleiding
1.1 Achtergrond
De wet veiligheidsregio’s vormt de basis voor de wijze waarop tegenwoordig in Nederland de
regionale crisisbeheersing is georganiseerd. Met de wet werd onder meer het beheer van de
brandweerkorpsen ondergebracht bij 25 veiligheidsregio’s, die tevens in een meldkamerfunctie en
ambulancevoorziening dienen te voorzien. Ook wordt in de wet een bijzondere rol toegedicht aan de
voorzitter van de veiligheidsregio (de burgemeester van de grootste gemeente in het betreffende
gebied). Deze baanbrekende veranderingen en ook andere ontwikkelingen gaven aanleiding tot een
herziening van het in 2003 verschenen handboek Voorbereiding Rampenbestrijding. Sinds de
terroristische aanslagen in New York (2001), Madrid (2004) en Londen (2005), en ook de uitbraak van
verschillende dierziekten (MKZ en Q-koorts), spreken we namelijk niet meer alleen over
rampenbestrijding maar ook en vooral over crisisbeheersing.
H2 Wetshistorie
Rampenbestrijding: de bescherming van de bevolking tegen (de gevolgen van) oorlogsgeweld. Na
WO2 kreeg de bestrijding van rampen een ander accent. Na de grote explosie bij DSM
(chemiebedrijf) (op 7-11-1975) werd de noodzaak gevoeld wettelijk vast te legen dat gemeenten
zorgdragen voor de voorbereiding op dit soort ramp-situaties. Het ontwerp voor de Wet
rampenplannen werd eind 1977 bij de Tweede Kamer ingediend. 4 jaar later was de invoering een
feit.
Van lokaal naar regionaal
Sinds de invoering van de Wet rampenplannen in 1981 ligt het zwaartepunt van de
rampenbestrijding bij de gemeenten. Zij werden vervolgens gestimuleerd binnen regio’s samen te
werken en voor een gezamenlijke organisatie van de brandweer en geneeskundige hulpverlening te
zorgen. In 1985 werden de Brandweerwet en de Wet rampen en zware ongevallen ingevoerd. In
1991 volgde de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Op basis van de wet
veiligheidsregio’s in 2010 is de samenwerking tussen gemeenten geformaliseerd. De Wvr verplicht
gemeenten om in regionaal verband een veiligheidsregio te vormen. Het bestuur van de
veiligheidsregio heeft op grond van de Wvr een coördinerende rol bij de rampenbestrijding en
crisisbeheersing.
… en naar nationaal
Een andere belangrijke ontwikkeling die zich de afgelopen jaren heeft voorgedaan, is dat de
betrokkenheid van de rijksoverheid bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing is toegenomen. Dit
kwam mede door de gebeurtenissen die zich rond de eeuwwisseling voordeden. De terroristische
aanslagen in New York (2001), Madrid (2004) en Londen (2005) en de uitbraak van verschillende
dierziekten (MKZ, Q-koorts) vergden een bovenregionale aanpak en een nauwere betrokkenheid van
de rijksoverheid.
Wettelijke definities
➢ Bij een ramp is er sprake van een bedreiging van de fysieke veiligheid; in het geval van een
crisis kan daar sprake van zijn.
➢ Bij een crisis kunnen meerdere factoren in het spel zijn en is er veelal geen sprake van een
plotselinge, duidelijk gemarkeerde overgang van een normale naar een buitengewone
, situatie. Anders dan bij een ramp, gaat het bij een crisis meestal niet over één gebeurtenis;
de oorsprong van een crisis is vaak diffuser dan van een ramp.
In de Wvr wordt een ramp als volgt gedefinieerd: Een ramp is een zwaar ongeval of een andere
gebeurtenis, waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële
belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd, en waarbij een gecoördineerde inzet
van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of
de schadelijke gevolgen te beperken. (artikel 1 Wvr).
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
Het begrip rampenbestrijding wordt vooral gebruikt in relatie tot de bestrijding van ‘klassieke’
rampen en is te beschouwen als een vorm van crisisbeheersing. Crisisbeheersing is breder en gaat
over de preparatie, repressie en nafase van zowel rampen als andersoortige crises. Ondanks de
verwevenheid tussen rampenbestrijding en crisisbeheersing worden beide begrippen in de Wvr apart
gedefinieerd. In de Wvr wordt echter onder crisisbeheersing feitelijk niets anders verstaan dan de
handhaving van de openbare orde oftewel ‘het geheel van maatregelen en voorzieningen, met
inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een
veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde’’.
H3 Soorten rampen en crises
3.1 Inleiding
-
3.2 Het domein van rampen en crises
Het domein van (potentiële) rampen/crises is niet per definitie gelijk aan de omvang van de
gebeurtenis; het heeft vooral betrekking op de schaal waarop de effecten voelbaar zijn. Er zijn vijf
domeinen te onderscheiden waarbinnen rampen/crises zich kunnen voordoen.
➢ Transnationaal. Dergelijke crises zullen niet alleen van de Nederlandse overheid, maar ook
van andere landen en Europese en/of internationale instanties een reactie vragen.
➢ Nationaal. Het gaat om een landelijke impact.
➢ Trans- of bovenregionaal: als een ramp of crisis regio-overschrijdende gevolgen hebben. Het
domein van gebeurtenissen is bovenregionaal.
➢ Regionaal. Het gaat om regionale incidenten. Het raakt een bepaalde regio.
➢ Lokaal. Incidenten waarvan de gevolgen normaal gesproken beperkt blijven tot het lokale
niveau zijn bijvoorbeeld verkeersongevallen en geweldsincidenten.
3.3 De aard van rampen en crises
Behalve naar het domein waar rampen/crises zich voordoen, kan ook onderscheid worden gemaakt
naar de wijze waarop ze zich manifesteren. Sommige rampen/crises dienen zich plotsklap aan
(sudden impact/flitsramp), andere langzaam (slow onset)
,3.4 De effecten
Een andere variant van ordening is om rampen en crises in te delen naar de te verwachten gevolgen
of effecten. Het gaat dan enerzijds om de ernst (beperkt/catastrofaal) en anderzijds om de
waarschijnlijkheid dat ze zich voordoen.
H4 Uitgangspunten voor crisisbeheersing
4.1 Inleiding
-
4.2 De 8 uitgangspunten op een rij
1. Crisismanagement is niet gelijk aan crisisplanning
Goede crisisplanning garandeert niet dat ook het crisismanagement goed zal gaan.
Aspecten die een rol spelen zijn:
➢ Geregeld vallen sleutelpersonen weg.
➢ Er staan spontaan nieuwe leiders op (en zittende leiders vallen soms door de mand).
➢ Er zijn altijd veel meer actoren betrokken dan waarmee vooraf rekening is gehouden.
➢ Toch blijkt ook vaak dat bepaalde sleutelpersonen/actoren niet zijn uitgenodigd.
➢ Burgers spelen tijdens en na rampen een veel grotere rol dan gedacht.
2. Stem hulpverlening af op (zelf)redzaamheid van burgers
, Aan wat burgers doen en welk soort van ondersteuning zij wensen, werd tot voor kort weinig
aandacht besteed. Uit onderzoek blijkt evenwel dat burgers vaak de spil vormen bij de
crisisbeheersing en over het algemeen is hun (zelf)redzaamheid groot.
Wij noemen het zelfredzaamheid als mensen zichzelf kunnen redden. Mensen redden echter niet
alleen zichzelf, maar vaak ook verwanten en anderen. Misschien is daarom ‘redzaamheid’ wel een
betere term.
3. Wat je zelden doet, doe je zelden goed
Voor rampen en crises betekent dit uitgangspunt eveneens het nodige.
➢ Ten eerste mogen er in crisissituaties geen wonderen worden verwacht. Hoezeer ook
eenieder zijn of haar best doet, het blijven unieke situaties. Ook bij evaluaties zou hiermee
rekening moeten worden gehouden.
➢ Ten tweede betekent dit uitgangspunt dat tijdens het optreden in crisissituaties eenieder
zoveel mogelijk datgene zou moeten doen, wat hij of zij ook regulier doet. Hoe meer in
crisissituaties de taken en rollen afwijkend zijn, hoe groter de kans bestaat op inadequaat
optreden. Afwijkende procedures en werkwijzen vergroten de kans op problemen, omdat
betrokkenen niet terug kunnen vallen op eerdere ervaringen en geleerde lessen; de
zogenoemde ‘mental maps’.
➢ Ten derde betekent het uitgangspunt dat ernaar gestreefd moet worden niet te veel
personen te belasten met specifiek ‘crisismanagement’ taken. Als het opdoen van ervaring
een belangrijke voorwaarde is voor succes, is het beter aan een select aantal personen een
specifieke rol voor afwijkende situaties toe te bedelen. Naarmate een kleiner aantal
personen voor specifieke situaties wordt opgeleid, zal de ervaring van deze (kleinere) groep
toenemen. Dit geldt zowel voor het aantal personen dat de functie vervult van officier van
dienst (OvD), als voor de internationaal opererende Urban Search and Rescue (USAR) teams.
4. Schoenmaker blijf bij je leest
Een variant en aanvulling op het vorige uitgangspunt is, dat juist ook in crisissituaties organisaties en
instellingen zich vooral moeten richten op hun kernactiviteiten.
5. Het opperbevel kent zijn grenzen
Het beeld dat bij sommigen nog wel eens bestaat, is dat de complexiteit van een ramp wordt
gereduceerd omdat de burgemeester dan het opperbevel heeft en dus ‘de baas’ is. Dat is echter een
te simpele voorstelling van zaken. De doorzettingsmacht van het opperbevel van de burgemeester
heeft alleen betrekking op de gecoördineerde inzet van hulpdiensten tijdens de incidentbestrijding
en eerste hulpverlening. Dit betekent dat alleen die mensen en diensten die direct bij de
incidentbestrijding en hulpverlening betrokken zijn, onder het gezag van de burgemeester (het
opperbevel) vallen en, in verlengde daarvan, onder aansturing van de regionaal operationeel leider.
In relatie tot bestuurlijke verantwoordelijkheden die geen direct verband houden met de
incidentbestrijding en handhaving van de openbare orde, betekent het opperbevel dus geen
functionele leiding, maar wel een coördinerende en prioriterende bevoegdheid.
6. Crisismanagement is goed netwerkmanagement
Bij crisisbeheersing draait het – net als in het normale leven – om kennen en gekend worden. Bekend
zijn met de organisaties die bij crises een rol (kunnen) spelen, draagt bij aan de effectiviteit van de
crisisbeheersing. De kern van crisismanagement is om in kritieke situaties ervoor te zorgen dat de
relevante partijen (in crisisteams) samenkomen en gezamenlijk de gevolgen van de crisis proberen te
beperken.
7. Crisesbeheersing is voor een belangrijk deel crisiscommunicatie
Tijdens crises heeft de informatievoorziening aan burgers een drietal functies.