Stofwisseling II samenvatting
Romy de Lange | Geneeskunde 2022-2023
Module 1
Signaaloverdracht in het lichaam gebeurt d.m.v. hormonen of neurotransmitters
• Hormonen
o Endocrien: hormoon verspreid via bloed, maar er ontstaat alleen reactie op als een
weefsel receptoren heeft voor het hormoon
o Paracrien: doelcel ligt naast hormoonproducerende cel
o Kunnen vrij of eiwitgebonden worden vervoerd
▪ De halfwaardetijd van een hormoon kan door een eiwitbinding worden verlengd
▪ Lipofiele stoffen binden aan een intracellulaire receptor
▪ Hydrofiele stoffen (zoals eiwitten) binden aan een membraanreceptor
• Neurotransmitters: geven signaal af op een specifieke plek
De belangrijkst endocriene organen:
Gebaseerd op de chemische structuur kunnen we drie klassen hormonen onderscheiden:
1. Aminozuur derivaten: thyroxine, (nor)adrenaline) en maltonine
2. Peptide hormonen: ketens van aminozuren → LH, FSH, TSH, ACTH, GH, prolactine, ADH
(vasopressine) en oxytocine
3. Lipiden derivaten
• Eicosanoiden (signaalmoleculen): prostaglandines
• Steroïd hormonen (uit cholesterol): testosteron, oestradiol en vitamine D
Effecten van androgenen:
• Testosteron: epididymus, ductus deferens, vesicula seminalis
• Dihydrotestosteron (DHT): externe genitalia en pubis haar
De belangrijkste hormoonassen zijn (steeds in volgorde hypothalamus – hypofyse – eindorgaan):
• Bijnier: CRH → ACTH → cortisol
• Schildklier: TRH → TSH → T4/T3
• Gonaden (testes/ovaria): GnRH → LH/FSH → oestradiol/testosteron
• Lever: GHRH → GH → IGF-1
• Borst en andere weefsels: dopamine heeft een negatieve remming op de aanmaak van prolactine,
prolactine heeft weer een positieve invloed op de aanmaak van dopamine.
1
,Bijnier
Onder het kapsel ligt de bijnier schors en daaronder het bijnier merg.
De bijnierschors bestaat uit verschillende zones, van buiten naar binnen
zijn dit de:
• Zone glomerulosa: hier wordt aldosteron gemaakt
• Zone fasciculata: hier wordt cortisol gemaakt
• Zone reticularis: hier worden androgenen aangemaakt, zoals
progesteron en testosteron
Door activatie vanuit de hypothalamus/hypofyse wordt o.i.v. stress
en/of het dag/nachtritme cortisol releasing hormone (CRH) vrijgegeven
uit de hypothalamus. Het CRH stroomt via het bloed naar de hypofyse.
Door CRH wordt de hypofyse gestimuleerd om ACTH af te geven aan het bloed. ACTH stimuleert
vervolgens de bijnier om cortisol af te geven. Cortisol regelt zelf de negatieve terugkoppeling naar de
hypothalamus en hypofyse. ACTH heeft ook een kleiner effect op de aldosteron afgifte. Aldosteron wordt
voor 10% door ACTH gereguleerd en voor 90% door het RAAS-systeem. Als laatste heeft ACTH een
activerend effect op de bijnierandrogenen (DHEA). Deze bijnierandrogenen vormen een klein aandeel van
de totale hoeveelheid androgenen (bijv. uit de geslachtsorganen). Cortisol heeft de meeste invloed op de
lichaamsfuncties, gevolgd door aldosteron en daarna de androgenen.
Het dag/nachtritme van cortisol:
Door stressfactoren kunnen er overdag ook hoge concentraties cortisol zijn.
Effecten van cortisol:
• Meer vrije koolhydraten (toename gluconeogenese, verminder glucose-uptake in spier/vet)
• Meer vetweefsel
• Afname spiereiwitsynthese → op langere termijn spieratrofie
• Stimulatie botafbraak
• Toegenomen natriumretentie, toegenomen kaliumexcretie
o Gunstig bij een lage bloeddruk
• Endocrien systeem: afgenomen GH-productie, afgenomen LH/FSH-secretie, afgenomen TSH secretie
• Bindweefsel: verminderde fibroblastactiviteit
• Immuunsysteem: verminderde immuunresponsen
• Hart/bloedvaten: toename cardiac output en toename perifere weerstand
o Gevolg: hogere bloeddruk
• Centraal zenuwstelsel: allerlei effecten op o.a. cognitie en stemming.
o Een tekort kan zorgen voor vermoeidheid
o Een overmaat kan zorgen voor onrust en hyperactiviteit
• Ogen: toegenomen intra-oculaire druk
Bijnierschorsziekten:
• Bijnierschorsinsufficiëntie (o.a. ziekte van Addison)
• Syndroom van Cushing
• Congenitale bijnierhyperplasie/adrenogenitaal syndroom
• Primair hyperaldosteronisme (o.a. ziekte van Conn)
• Bijnier incidentaloom
2
,Bijniermergziekten:
• Feochromocytoom
Bijnierschorsinsufficiëntie
Bijnierschorsinsufficiëntie is een klinische toestand gekenmerkt door verminderde beschikbaarheid en werking
van corticosteroïden in het lichaam (vrijwel altijd veroorzaakt door verminderde corticosteroïdproductie).
Bijnierschorsinsufficiëntie kan je indelen in primair, secundair of tertiair.
• Primair: bijnierziekte (ziekte van Addison)
o Eindorgaan is kapot → tekort aan cortisol, DHEA, aldosteron
• Secundair: hypofyseziekte
o Tekort aan ACTH vanuit de hypofyse → tekort aan cortisol en DHEA
• Tertiair: hypothalamusziekte of onderdrukking door hoge dosis cortisol(achtige) stoffen
o Bijv. door exogene steroïden: bijv. pufjes voor astma, crèmes voor eczeem
o Klinisch moeilijk te onderscheiden van de secundaire vorm
o Tekort aan cortisol en DHEA
Ziekte van Addison
Ziekte van Addison: destructie van bijnierschors resulterend in deficiënte productie van cortisol, aldosteron en
bijnierandrogenen.
• Zeldzame ziekte: prevalentie circa 1/10.000
• Auto-immuun ziekte
• Vrouw:man = 3:1
• Doctor’s delay bij diagnose: circa 3 jaar
Symptomen en verschijnselen:
• Fysieke moeheid/zwakte
• Hyperpigmentatie
o Kan je ook in de mond zien
o Iedere keer dat ACTH wordt afgeschreven krijg je MSH, dit is melanocyten stimulerend
hormoon
• Gewichtsverlies door anorexie
• Misselijkheid
• Orthostatische duizeligheid, maar geen draaiduizeligheid
• Hypotensie door zoutverlies
• Psychische moeheid/zwakte
• Zouthonger
• Braken
• Concentratieproblemen
• Spierzwakte
Afwijkingen bij routine lab:
• Hyponatriëmie
• Hyperkaliëmie
• Hypoglykemie (minder vaak)
o Omdat cortisol een rol speelt in de gluconeogenese
Oorzaken van M. Addison
• Autoimmuun adrenalitis (80-90%)
• Tuberculose (5-15%)
• Andere oorzaken (2-10%)
o Erfelijke aandoening: X-adrenomyeloleukodystrophie
o Systemische schimmelinfectie, bijvoorbeeld bij AIDS
o Bijnier bloeding (aan twee kanten) / necrose / trombose
o Metastasen van andere tumor in bijnieren
De mensen met Addison hebben vaak ook nog een andere auto-immuunziekte.
• 50% heeft Addison + 1
• 10% heeft Addison + 2
3
, • 3% heeft Addison + 3
Behandeling primaire bijnierinsufficiëntie (Addison):
• Glucocorticoïde substitutie: dag-nacht ritme proberen na te bootsen
o Hydrocortison (cortisol in tabletvorm)
o Instructies bij dreigende Addisoncrisis
• Mineralocorticoïde substitutie:
o Fludrocortison (aldosteron-analoog)
• Soms bijnierandrogeensubstitutie (DHEA), maar geen standaard therapie
Congenitale bijnier hyperplasie = androgenitaal syndroom
• Pasgeborene
o Ambigue genitalia bij meisjes
▪ Therapie: gluco- en eventueel mineralocorticoïden en chirurgie
(urologie/gynaecologie)
o ‘Bijnier crisis’ vooral bij zout verliezende vorm
• Ouder kind met onvolledig ontwikkeld beeld
o Vroege rijping met snelle groei
o Uiteindelijk kleine lengte, doordat epifysairschijven vroeg sluiten
• Volwassen vrouw met mild beeld
o Hirsutisme, acne, menstruatiestoornissen
Bijnier crisis
• Acuut ernstig ziek zijn
o Braken, buikpijn, bloeddruk daling, verminderd aanspreekbaar, koorts, elektrolyt- en
nierfunctiestoornissen, dehydratie, verwardheid, hoofdpijn
o Direct gevolg van een ernstig tekort aan cortisol
• Kan onbehandeld leiden tot shock en dood
• Treedt op in omstandigheden van ernstige lichamelijke of psychische stress of bij het niet (of relatief
te weinig) nemen van de substitutietherapie
De symptomen van een bijniercrisis kunnen ook de oorzaak zijn.
Behandeling bijniercrisis:
• 100 mg hydrocortison (Solu-Cortef) i.n. (als mensen het zelf doen) of i.v.
o Gelijk geven, niet wachten totdat de resultaten van het aanvullende onderzoek bekend is
• Bestrijding hypotensie/shock: zoutinfuus
• Behandeling mogelijk onderliggende predisponerende factor
• HC stressschema, langzaam afbouwen
Secundaire bijnierschorsinsufficiëntie
• Geen hyperpigmentatie
• Geen zouthonger
• Verlaagd cortisol met ‘normaal’ of laag ACTH
• Cortisolrespons tijdens ACTH test eerst normaal, later verlaagd
• Normaal aldosteron en renine
• Normaal kalium
• Geen indicatie voor mineralocorticoïde substitutie
Diagnostiek secundaire bijnierinsufficiëntie:
• Plasmaconcentratie van zowel eindorgaan- als hypofysehormonen verlaagd
o Cortisol laag bij een niet verhoogd ACTH
• Eventueel stimulatietesten
o 250 mcg ACTH test (pas op bij recent trauma of fluxus)
o Insuline Tolerantie Test: hiermee wek je een hypoglykemie op (grote stresssituatie), waarop
je dan de respons van cortisol en ACTH kan meten
4