Taak 1 – Verstandelijke beperking
1: Wat is een verstandelijke beperking en welke gradaties zijn er? (abnormal child
psychology)
Een verstandelijke beperking is een neurologische ontwikkelingsstoornis, een groep van
aandoeningen die begint in de ontwikkelingsperiode en gepaard gaat met verslechteringen
in sociaal, persoonlijk, academisch of beroepsmatig functioneren.
Een verstandelijke beperking wordt gekarakteriseerd door beperkingen in mentale
mogelijkheden (redeneren, plannen en oordelen), resulterend in verslechtering van
adaptieve functies zoals conceptueel, sociaal en praktische vaardigheden die nodig zijn om
alledaagse taken uit te voeren.
3 essentiële elementen:
- Intellectuele beperkingen.
- Tekorten in adaptieve vaardigheden.
- Vroeg begin.
Gradaties:
- Licht
- Mild
- Ernstig
- Zeer ernstig
Zie tabel 5.3 blz. 132 abnormal child psychology.
Conceptueel domein Sociaal domein Praktisch domein
Licht Peuters: geen opvallende Kinderen: Children: ● May function age-
conceptuele verschillen. -onvolwasssenheid in sociale appropriately and maintain personal
Schoolkinderen/volwassenen: interacties. care. ● May need some support
leermoeilijkheden in -moeilijkheden met relaties. with complex daily living tasks as
academische vaardigheden -laten onvolwassen compared with peers. Adults: ●
(lezen, schrijven, tijd, geld) communicatie zien voor de Typically need support with
support nodig om te voldoen leeftijd. shopping, transportation, home and
aan leeftijdsgerelateerde -moeilijkheden tonen bij child care, organizing, cooking, and
verwachtingen. reguleren van aan de leeftijd money management. ● Participate
Volwassenen: aangepaste emoties en gedrag; in recreational skills similar to age-
verminderd abstract kan worden opgemerkt door mates, but need support with well-
denkvermogen, uitvoerende relaties. being and organization. ● May hold
functies, -weinig inzicht in risico’s in jobs that do not emphasize
kortetermijngeheugen en sociale situaties. conceptual skills. ● Need support
functionele en academische -onvolwassen oordeelsvermogen. with health care and legal decisions
vaardigheden. -risico om gemanipuleerd te and with learning a vocation. ●
worden door anderen. Often need support raising a family.
Mild Conceptual skills lag markedly Individual: ● Shows marked Adults: ● Eat, dress, eliminate, and
behind those of peers. ● For differences from peers in social practice hygiene age-appropriately
preschoolers, language and and communicative behavior after extended teaching, time
pre-academic skills develop across development. ● Uses less practicing, and reminders. ●
slowly. ● For school-aged complex spoken language as Participate in all typical household
children, academic skill primary tool for social tasks after extended period of
develops slowly and are communication. ● Shows teaching and ongoing. ● May
limited as compared with capacity for relationships in achieve independent employment in
those of peers. ● For adults, lifelong ties to family and friends. jobs that require limited conceptual
, academic skill development is ● May inaccurately perceive or communication skills, but need
typically at an elementary interpret social cues. ● Shows considerable support from co-
level, and support is required limited social judgment and workers/supervisors. ● Develop a
for all use of academic skills decision-making abilities. ● variety of recreational skills, but will
and work and personal life. ● Needs caretakers to assist with need additional, extended supports
Adults need daily assistance life decisions. ● Has friendships and learning opportunities. ●
with conceptual tasks of with typically developing peers Maladaptive behaviors present in a
dayto-day life. that are often affected by significant minority and cause social
communication or social problems.
limitations. ● Needs social and
communicative support in work
settings.
Ernstig Individual: ● Attains few Individual: ● Exhibits limited Individual: ● Needs support for daily
conceptual skills. ● Has little spoken language in terms of living (e.g., eating, dressing, bathing,
understanding of written vocabulary and grammar. ● elimination). ● Needs supervision at
language or of concepts Speaks using single words or all times. ● Unable to make
involving numbers. ● Needs phrases and may be responsible decisions regarding
caretakers to provide problem- supplemented through well-being of self or others. ● Needs
solving support throughout augmentative means. ● Exhibits long-term teaching and ongoing
life. speech and communication support in all domains to acquire
focused on the present. ● Uses skills. ● Maladaptive behavior,
language for social including self-injury, is present in a
communication more than for significant minority.
explication. ● Understands
simple speech and gestural
communication. ● Has
relationships with family
members and familiar others for
pleasure and help
Zeer Conceptual skills generally Individual: ● Has very limited Individual: ● Is dependent on others
ernstig involve the physical world understanding of symbolic for all aspects of daily physical care,
rather than symbolic communication in speech or health, and safety, but may
processes. Individual: ● May gestures. ● May understand participate in some of these
use objects in goaldirected some simple instructions or activities. ● Without severe physical
fashion for self-care, work, and gestures. ● Nonverbally, impairments may assist with some
recreation. ● Uses visuospatial nonsymbolically expresses most daily work tasks at home. ● May
skills, such as matching and desires and emotions. ● Enjoys perform simple actions with objects,
sorting based on physical relationships with well-known with extended support, related to
characteristics. However, co- family members, caretakers, and vocational activities. ● Enjoys
occurring motor and sensory familiar others. ● Initiates a recreational activities with the
impairments may prevent response to social interactions support of others. ● May have
functional use of objects. through gestural and emotional physical and sensory impairments
cues. ● May have co-occurring that prevent participation (beyond
sensory and physical watching) in home, recreational,
impairments, which may prevent and vocational activities. ● May
many social activities. exhibit maladaptive behaviors (only
a significant minority.)
, 2: Wat zijn oorzaken van een verstandelijke beperking? (abnormal child psychology:
causes p. 142)
Nature neurobiologisch en genetisch Nurture
Sterke genetische component vaardigheden Bewijs laat zien dat variatie in
getraind worden waardoor beperking minder omgevingsfactoren effect hebben op cognitieve
zichtbaar wordt. prestatie en sociale aanpassing bij kinderen met
mindere achtergronden (Ramey, Ramey, &
Lanzi, 2007). Abnormal child psychology,
inheritance and the role of the environment, p.
144.
Chromosoomafwijkingen meest voorkomende Prenatale omgeving beïnvloedt het IQ ook.
oorzaak van een ernstige- zeer ernstige
verstandelijke beperking. Down syndroom
meest voorkomende syndroom resulterend uit de
chromosoomafwijkingen.
Bewijs laat erfelijkheid intelligentie zien van Zwangerschap en geboorte zijn de gevoeligste
ongeveer 50%, dit toont aan dat genetische en periodes voor trauma’s, infecties of andere
niet genetische factoren een belangrijke rol complicaties, deze zorgen voor zo’n 10% voor
spelen bij samenstelling en uitdrukking van een verstandelijke beperking.
intelligentie (Davis, Arden, & Plomin, 2008). Andere medische problemen verworven
Abnormal child psychology, inheritance and the gedurende kindertijd zoals infecties, trauma’s en
role of the environment, p. 144. perongeluke vergiftigingen zijn bij ongeveer 5%
de oorzaak van een verstandelijke beperking
(Hodapp et al., 2011). Abnormal child
psychology, neurobiological influences, p. 147.
Prenatale blootstelling aan alcohol is wereldwijd
de meest voorkomende oorzaak van een
verstandelijke beperking. Fetal alcohol spectrum
disorder (FASD) is een overkoepelende term die
alle niveaus van alcoholblootstelling voor de
geboorte weergeeft (Riley, Infante, & Warren,
2011). Abnormal child psychology,
neurobiological influences, p. 147.
Verminderde fysieke en emotionele zorg en
situatie van het kind (15-20% van deze factoren
zorgen voor een verstandelijke beperking.
Familiefactoren zijn ook belangrijk, armoede en
weinig support vanuit de familie kan ook leiden
tot het ontwikkelen van een verstandelijke
beperking. Abnormal child psychology, social
and psychological dimensions, p. 148.
Risicofactoren:
Prenataal Single-genen verstoringen, syndromen, metabole Ouders die drugs, alcohol (meest voorkomende
stoornissen, cerebrale dysgenese, moederlijke oorzaak), roken gedurende de zwangerschap,
ziekte, leeftijd ouders onvolwassen ouders
Perinataal Prematuriteit (vroeggeboorte), geboortetrauma, Ouderlijke afwijzing voor de zorg van je kind,
, neonatale stoornissen afstaan van kind, kindermisbruik en
verwaarlozing
Postnataal Hoofdtrauma, ondervoeding, hersenontsteking, Huiselijk geweld, onvoldoende veiligheid,
epilepsie, degeneratieve aandoeningen sociale deprivatie (gemis), moeilijk kinderlijk
gedrag
Bij jongens komt verstandelijke beperking vaker voor dan bij meisjes.
Zoals te zien in table 5.5 zijn de primaire
aspecten omgevings- en situationele
factoren zoals armoede, onvoldoende zorg
voor je kind, slechte voeding en ouderlijke
psychopathologie. Specifieke oorzaak-en-
gevolg relaties zijn niet onderzocht. Zowel
genetische als omgevingsfactoren zijn
betrokken bij mildere vormen van een
verstandelijke beperking, alleen moet nog
bepaald worden op welke manier (Toth &
King, 2010).
3: Wat is het verloop van een verstandelijke beperking door de jaren heen? (ook
kenmerken en diagnose) (abnormal child pscyhology)
Afhankelijk van de ernst.
Start altijd in ontwikkelingsperiode. Niet progressief maar bepaalde periodes kunnen erger
zijn.
Similar sequences hypotheses: verschil tussen kinderen met verstandelijke beperking en
normale kinderen doorgaan ontwikkeling op dezelfde volgorde maar snelheid en hoogste
niveau dat ze kunnen behalen verschilt.
- Licht verstandelijke beperking (85%):
Peuterjaren: kleine ontwikkelingsvertragingen, deze worden echter niet herkend.
Basisschool: gedrags/academische problemen.
Ontwikkelen sociale en communicatievaardigheden gedurende de peuterjaren (0-5), soms
met vertraging in EXPRESSIVE LANGUAGE.
Ze hebben meestal geen/minimale sensomotorische stoornis en doen makkelijk met
anderen mee.
In de late tienerjaren: academische vaardigheden verwerven tot sixth-grade level.
Volwassen: sociale en werkvaardigheden voor minimale onafhankelijkheid, zullen supervisie,
begeleiding en assistentie nodig hebben als ze sociale of economische stress krijgen.
- Mild verstandelijke beperking (10%):
Peuterjaren: identificatie als zij achterblijven in het bereiken van mijlpalen in de vroege
ontwikkeling.
Basisschool: communiceren met een combinatie van enkele woorden en gebaren en laten
onafhankelijkheid en motorische vaardigheden van een 2-3 jarige zien. Veel personen met
het syndroom van down functioneren op een mild niveau van beperking.