Algemeen
Evenwichtsreacties kunnen beide kanten reageren.
Evenwicht kan links of rechts leggen. Als het evenwicht links ligt, zullen er
meer beginstoffen zijn en vice versa.
Dynamisch evenwicht: wanneer de concentraties links en rechts op een
gegeven punt hetzelfde zijn (het reageert nog wel door).
Statisch evenwicht: een evenwicht dat stilstaat, reactie verschuift niet
(netto = 0).
Homogeen evenwicht: stoffen die reageren zijn in dezelfde fase.
Heterogeen evenwicht: stoffen die reageren zijn in verschillende fases.
Evenwichtsvoorwaarde
aA + bB ⇔ cC + Dd
Kleine letters zijn coëfficiënten; getallen die nodig zijn om reactie kloppend
te maken.
c d
[C ] [ D]
K= a b
[ A] [B]
o Concentraties ervan!
o K heeft geen eenheid.
o K is alleen afhankelijk van de temperatuur.
o BiNaS T51
o Vaste stoffen zet je NOOIT in een evenwichtsvoorwaarde, want die
neemt heel weinig ruimte in en daardoor is de waarde enorm laag.
o Hoe kleiner K, hoe groter de beginstoffen, dus evenwicht ligt links
en reactie verloopt nauwelijks.
Rekenen met de evenwichtsvoorwaarde
1. Reactievergelijking maken en kloppend maken.
2. Boekhoudtabel maken.
3. De waarde van K berekenen.
Voorbeeld:
- Je brengt 0,40 mol H2 en 0,30 mol CO2 in een vat van 1,0 dm3 (= 1L). Er
ontstaat hierbij CH4 en H2O en er stelt zich een evenwicht in. De
oorspronkelijke hoeveelheid H2 bevindt zich in 75% in het
evenwichtsmengsel. Bereken de evenwichtsconcentratie van elk van de 4
stoffen.
1. Reactievergelijking: 4 H2 (g) + CO2 (g) ⇔ CH4 (g) + 2 H2O (g)
2. Boekhoudtabel:
, Stoffen [4 H2] [CO2] [CH4] [2 H2O]
Begin 0,40 0,30 0 0
Reageert -0,10 -0,0250 +0.0250 +0,05
Eind 0,30 (0,40 x 0,2750 0,0250 0,05
0,75 = 0,30)
0,0250× 0,052
3. K= 4
=0,028
0,30 × 0,0275
Rekenen aan de evenwichtsvoorwaarde
1. Reactievergelijking maken en kloppend maken.
2. Boekhoudtabel maken (bij het onbekende gebruik je x).
3. Evenwichtsvoorwaarde K opschrijven versimpelen als dat mogelijk is.
4. Rekenen (optie: abc-formule).
o D = b2 – 4ac
o −b ± √ D
x=
2a
Voorbeeld:
- Bij een bepaalde temperatuur heeft de evenwichtsconstante van de
volgende reactie een waarde van 0,75.
- H2 (g) + CO2 (g) ⇔ H2O (g) + CO (g)
- Je brengt 0,50 mol H2 en 0,50 mol CO2 in een vat van 1,0 dm3. Bereken de
concentratie van H2O (g) in het evenwichtsmengsel.
Stoffen [H2] [CO2 ] [H2O] [CO]
Begin 0,50 0,50 0 0
Reageren -x -x +x +x
Eind 0,50 - x 0,50 - x x x
X2
- Evenwichtsvoorwaarde: 2
=0,75
(0,50−X )
- Rekenen: x 2=0,75( 0,50−X )2
2
x =0,75 ¿)
2 2
x =0,1875−0,75 x+0,75 x
−0,1875+0,75 x−0,25 x=0
- Abc formule en verder uitwerken.
Het verschuiven van het evenwicht !!!!
Factoren kunnen invloed hebben op een evenwicht: