Samenvatting Toxicologie
College week 1:
Toxicologie
Toxicologie = leer der vergiften / bestudering van de schadelijke effecten (chemisch) van stoffen op
levende organismen. Gaat over hoe ze werken, hoe je ze kan analyseren en hoe je de bevindingen
kan interpreteren. Het is een interdiscipline tussen medische, biologische en chemische gebieden.
Onderdelen:
Omgeving -> lucht, water en grond
Consumenten -> eten, cosmetica, geneeskunde en drugs
Medisch -> klinisch (blootstelling, overdosis) en forensisch
Toxische stoffen:
Acute vergiftigingen -> eenmalige, kortdurende blootstelling van mens of dier aan een giftige stof
Blootstelling -> in aanraking komen met een verbinding of product (huidcontact, oogcontact,
inademing, inname via de mond (ingestie))
NVIC: Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum -> publiceert data over welke vergiftiging het
meest voorkomen, bij welke leeftijd en hoe vaak.
Er zijn miljoenen giftige stoffen: chemicaliën, medicijnen, drugs, planten, schoonmaakmiddelen,
bestrijdingsmiddelen
Leeftijden:
40% van de blootstellingen vallen onder de leeftijdsgroep 0 t/m 4 jaar. Deze groep neemt
vaak per ongeluk giftige stoffen als huishoudmiddelen in.
40% van de blootstellingen vallen onder de leeftijdsgroep 18 t/m 65 jaar. Dit is de leeftijd dat
mensen drinken en drugs gebruiken. Ongeveer de helft is intentioneel, dit begint vanaf de
groep 13 t/m 17 jaar.
Producten: geneesmiddelen (50%), huishoudmiddelen, voeding/alcohol, cosmetica, planten.
De meeste voorkomende geneesmiddelen zijn paracetamol, de Pam-familie (Temazepam,
Oxazepam) en ibuprofen.
In de categorie voedsel komen de meeste blootstellingen door voedingssupplementen
(afslankpillen, vitamines en mineralen) en door drank en drugs.
Meeste voorkomende drugs: cocaïne, cannabis, MDMA/XTC, GHB en amfetaminen
Forensische toxicologie: (alle aspecten van de toxicologie in relatie tot de wet)
3 soorten:
1. ‘Post mortem’ toxicologie (overlijden)
a. Is de dood drugs gerelateerd?
b. Moord / zelfmoord?
c. Overdosis?
2. ‘Human performance’ toxicologie (gedrag, toestand)
a. Ziek door vergiftiging
b. Rijden onder invloed
, c. Geweld
d. Seksuele delicten
e. Geheugenverlies
f. Werk gerelateerd testen
3. ‘Environment’ toxicologie (omgeving)
a. Vervuiling door bv. dumpingen (grond, water)
b. Ongelukken met effecten op mens en milieu
Houdt zicht bezig met stoffen die bijdragen aan de gedrags- en toestandsverandering of dood van
het individu in een bepaalde zaak.
Toxische stoffen kunnen:
Reden van overlijden zijn
Bijdrage aan het overlijden
Iemands toestand beïnvloeden
Bepaald gedrag veroorzaken.
Wanneer post mortem onderzoek?
Geen ondertekende overlijdensverklaring na de schouwing door arts.
Op bevel van OvJ (was in casus iemand onder invloed of niet?)
Klinische sectie (op vooraf geregistreerd verzoek van de overledene of familie)
Drie fasen:
Fase Activiteit Voorbeeldvragen
Pre-analytisch (nadenken en Monsterkeuze 1. Welke vragen te beantwoorden?
verzamelen) -> niet alle (gestuurd door 2. Wat moet ik nog meer weten?
monsters kunnen opgestuurd vragen) 3. Wat te onderzoeken? (haar
(verleden), bloed urine?)
4. Waar moet rekening mee gehouden
worden?
5. Welke monsters moeten
meegenomen worden?
Analytisch Analyse / 1. Welke stof is aanwezig?
Kwalitatief -> onderzoek 2. Welke methode ga je gebruiken?
screening/identificatie uitvoeren Waarom?
Kwantitatief -> (gestuurd door 3. In welke fase zitten de stoffen?
gehaltebepaling vragen) 4. Extractie
5. Scheiding -> GC, HPLC, TLC
6. Detectie -> MS, NMR,
Spectrofotometrie, AAS
Post-analytisch (interpretatie Interpretatie van 1. Wat zeggen deze resultaten?
en rapportage) de resultaten van 2. Kan ik gestelde vragen
de analytische fase beantwoorden?
(complexe fase) 3. Hoe zeker ben ik van mijn zaak?
4. Waarin omgezet? Hoe snel? Actieve
metabolieten? Andere drugssoorten?
De interpretatie kan zeer complex zijn en soms onmogelijk door het contrast tussen generalisatie en
individu. Wat geldt er voor iedereen vs wat geldt er voor de persoon in kwestie. Er is ook veel wat
we nog niet weten zoals de gehele werking van drugs in ons lichaam.
,Bij het onderzoeken van haar kan je kijken of er in de loop van de tijd bepaalde middelen terug te
vinden zijn. Hoe langer het haar, hoe verder je in het verleden terug kan kijken.
Bij bloed moet je wel kijken hoe oud het bloed is. Je moet rekening houden met de herverdeling van
stoffen van een lichaam dat is overleden. Na het overlijden kan er alcohol worden gevormd door
gist; gebruik daarom oogglasvocht -> daar stopt het metabolisme.
Daarnaast moet je het metabolisme van stoffen kennen. Sommige stoffen, zoals diazepam, worden
omgezet in andere stoffen zoals oxazepam. De stoffen in het bloed en urine kunnen dan verschillen.
Dosis
Vergiftiging -> Medisch /maatschappelijk onaanvaardbare situatie ten gevolge van een voor dat
individu te hoge dosis van een exogene stof.
De dosis bepaalt of iets giftig is of niet en bepaalt ook of iets:
Geen effect heeft
Therapeutisch/genezend effect heeft
Gewenst niet-therapeutisch effect heeft
Ongewenst effect heeft
Dood tot gevolg
Kennis van het dosis-effect is van cruciaal belang voor de interpretatie van je bevindingen.
Drugs
Een drug is een natuurlijke of synthetische substantie gemaakt om psychologische of fysiologische
effecten te creëren.
Onderscheidt:
Drugs vallend onder de Opiumwet (recreatieve middelen)
Therapeutische drugs (apotheek) (op recept)
‘Over the counter’ drugs (Etos, kruitvat) (pijnstillers)
Voor een forensisch toxicoloog maakt het niet uit in welke categorie het valt, want daar gaat het om
alle aspecten van de toxicologie in relatie tot de wet.
Inname
De wijze van toediening is belangrijk voor de interpretatie, want een therapeutische orale dosis kan
gespoten bijvoorbeeld toxisch zijn.
Route Voordelen Nadelen Voorbeelden
Oraal - Handig - Grote geladen deeltjes Aspirine,
- Langzame uniforme - Drugs vernietigd door benzodiaz
absorptie enzymen of lage pH epines
- Relatief veilig - Mogelijk irritaties
- Economisch - Via maag-darm kanaal na Langzaam
verloop van tijd niet meer te
sturen
Spuiten in - Meest directe en - Verhoogd risico op nadelige Morfine
(ader, spier, snelle absorptie effecten Heel snel
onder huid of - Omzeilt barrières - Niet geschikt voor vette of
ruggengraat) - Goed voor grote gemende suspensies
, volumes
- Dosering makkelijk
aan te passen
Inhaleren - Snelle absorptie - Variabele systematische Nicotine (roken)
- Rechtstreeks naar de juiste distributie Heel snel
plek
- Longen groot absorptie
oppervlak
Absorptie door - Laat gecontroleerd stoffen - Kan irriteren Nicotinepleister
huid door Fentanyl
Snel
Snuiven - Sneller dan oraal - Kan irriteren Cocaïne
- Langzamer dan spuiten of Snel
roken
Huid - Kan op een specifieke plek - Kan irriteren Benzocaïne
aangebracht
Rectaal - Vermijd first-pass- - Onderbreking van absorptie Zetpil
metabolisme door stoelgang
- Geen misselijkheid door
maagirritatie
- Hoge biologische
beschikbaarheid (Mate van
beschikbaar komen
werkzame stoffen op de
bedoelde plek)
Oog - Directe toepassing op de - Snelle eliminatie Oogdruppels
bedoelde plaats (traanvocht/knipperen)
- Snelle absorptie
Onder tong - Snel effect (hoge - Alleen krachtige medicijnen Nitroglycerine
bloedtoevoer) (klein oppervlakte mondholte) tabletten
- Darm- en first-pass
levermetabolisme wordt
vermeden -> hogere
biobeschikbaarheid
Farmacologie
Farmacodynamiek -> Wat de stof met het lichaam doet (werking/effecten)
Farmacokinetiek -> Wat het lichaam met de stof doet (kinetiek) (bepalen hoeveelheden)
(L)ADME -> (Liberatie, vrijzetting), Absorptie, Distributie, Metabolisme, Eliminatie
In een grafiek wordt de kinetiek beschreven. Dus hoe
snel de stof je lichaam binnenkomt, of er een toxische
of therapeutische concentratie bereikt wordt en hoe
snel de stof wordt afgebroken.
Cmax -> aximale concentratie die
bereikt wordt bij de inname van de
drugs.