Week 4
Hoorcollege
Feiten en bewijs. Goede procesorde. Ex nunc en ex tunc.
Vandaag gaan we een aantal onderwerpen bespreken die eigenlijk met de behandeling van de zaak van de
rechter op de zitting hebben te maken en de manier waarop de rechter moet toetsen. Een deel daarvan is
herhaling van vorige week en een ander deel daarvan is nieuwe stof en we gaan het doen aan de hand van
deze onderwerpen:
Feiten, wie heeft ze en wie moet ze geven
Goede procesorde, in verband met het aanvoeren van nieuwe gronden en eventueel ondersteunend
bewijs
Bewijs, is niet geformaliseerd, staat niet in de Awb maar er zijn wel aanknopingspunten voor
bewijsrechter.
Ex nunc en ex tunc, we hebben geleerd in bezwaar moet het bestuursorgaan uitgaan van de situatie
van het moment van BOB. Voor rechter geldt hetzelfde, moet terugkijken naar het moment van BOB
en de feiten en situatie van het recht zoals het toen gold.
Van bestuursproces naar partijenproces
We hebben eigenlijk een overgangssituatie waarin we van objectieve toetsing van het besluit, is het
rechtmatig, heeft bestuur zijn werk goed gedaan, naar situatie gaan waarin partijen eigenlijk bepalen waar de
rechter nou naar moet kijken. Omdat steeds meer partijen centraal staan in de hele procedure en wat zij
willen, met name de eiser, en wat de eiser precies vraagt, denk maar 8:69 lid 1 omvang van het geding,
betekent het dat de partijen aan zet zijn als het gaat om de feiten die voorgelegd worden aan de rechter. en
omdat het niet meer gaat om of het besluit als zodanig wel rechtmatig is, in overeenstemming met wet, Awb,
abbb, is het ook niet meer echt noodzakelijk dat de waarheid boven tafel komt.
Partijen moeten met de relevante feiten komen
Waarheidsvinding niet meer voorop. Als eiser en verweerder overeenkomen van zo zit de situatie in
elkaar ook als zal blijken dat het toch anders in elkaar zit dan men heeft voorgesteld. Dat betekent dat
de rechter al die bevoegdheden die hij heeft in de Awb, die zal hij dus eigenlijk maar heel beperkt
gaan gebruiken omdat het toch niet zijn eerste taak is om precies op tafel te krijgen hoe het in elkaar
zit. M.a.w. dat feitenonderzoek is zo beperkt omdat hij niet meer als taak heeft om de waarheid boven
tafel te krijgen. Dus instrumenten zijn er nog wel maar taak is veranderd.
rechter terughoudender bij eigen feitenonderzoek
Probleem: geen kenbare criteria inzet onderzoeksinstrumenten. Samenvoegen van twee woningen,
rechtbank gaan kijken hoe het er precies uitziet, dat gaat hij dan onderzoeken, maar als hij dat niet
ging onderzoeken, dan wil hij wel weten hoe het eruit zag, en wie moet dan met de spullen boven
tafel komen hoe die situatie van dat huis er uit ziet. Wie moet dat dan op tafel leggen. Rechter zou
denken het is de een of de ander en soms komt hij met verrassingsbeslissing. Terras met
geluidsoverlast en daarom vergunningsvoorschriften aangescherpt en dan komt het bij de rechter en
de rechter denkt van ja ik heb in dit hele verhaal niet duidelijk gekregen dat er geluidsoverlast is. Dan
zegt hij in de uitspraak van het is niet gebleken dat er geluidsoverlast is aan de hand van wat naar
voren gebracht is, dus het is niet aannemelijk dat er geluidsoverlast is. Dat is typisch een
verrassingsbeslissing, want je had best als partij willen weten dat je had moeten aantonen of die
geluidsoverlast er nou wel of niet was. Het is dus niet kenbaar wanneer rechter eigen
onderzoeksbevoegdheden gaat gebruiken, maar vaak ook niet duidelijk op grond van welke criteria hij
nou wil dat de ene of de andere iets bewijst, en daarom is het bewijsrecht belangrijk geworden.
Voorheen bepaalde rechter het zelf en ging hij op onderzoek uit, maar dat wordt dus nu steeds
belangrijker wie nou moet bewijzen. Is probleem van nu dat we zitten met een Awb die tot stand is
gekomen in een tijd waar we toch meer nog naar rechtmatigheid van het besluit op zoek waren. Nu
zitten we in een overgangsperiode, sommige dingen al veranderd en sommige dingen nog niet.
Bewijsrecht belangrijk
Feitenvaststelling
Hier leren we veel over rechtsregels, Awb, jurisprudentie, abbb, maar eigenlijk wij als juristen moeten heel
goed feiten kunnen vaststellen. Gewoon nagaan van hoe zit dat precies. Toon maar aan, en hoe zit het precies
in elkaar. Het grootste deel van het juridisch werk is erachter komen hoe het precies feitelijk in elkaar zit, als je