Hoofdstuk 2 – Voortplanting
§2.1 Ongeslachtelijke voortplanting
Celdeling
Cellen kunnen zich voortplanten door celdeling, hierbij ontstaan uit de moedercel twee identieke
dochtercellen. De dochtercellen bevatten dezelfde genetische eigenschappen als de moedercel.
Celdeling is belangrijk bij voortplanting, de groei van een organisme en voor het vervangen van oude
cellen (bijvoorbeeld die van de huid).
Op natuurlijke wijze
Bacteriën, sommige planten en dieren, schimmels en andere eencellige organismen planten zich voor
met ongeslachtelijke voortplanting. Ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten kan op
verschillende manieren gebeuren. Bijvoorbeeld door uitlopers aan een plant, waaruit een nieuwe
plant groeit. Of door knollen, aardappels bijvoorbeeld.
Op kunstmatige wijze
De bekendste methode is stekken, hierbij snijd je een stuk van een stengel of een blad af. Op het
snijvlak ontstaan dan wortels, waaruit een nieuwe plant kan uit ontwikkelen. Een speciale manier van
steken is weefselkweek. Er wordt dan een stukje weefsel van een plant op een geschikte
voedingsbodem gebracht. Na enkele weken is het weefsel gaan delen waardoor je meer hebt. Tot
slot laat je het weefsel uit groeien tot een plant. Kloon: een organisme dat door ongeslachtelijke
voortplanting uit één organisme is ontstaan. Klonen: het kweken van een kloon.
Celcyclus
1. Bij planten, dieren en schimmels begint de
celdeling met de deling van de celkern. De
kerndeling heet mitose.
2. Hierna snoert de cel tussen de kernen in en
ontstaan er twee nieuwe cellen.
3. Na de deling vormen de cellen nieuw
celplasma en nemen de celorganellen toe.
- In de afbeelding hiernaast zie je de celcyclus.
- DNA-replicatie of DNA-synthese: ongeveer
halverwege de interfase wordt er van elk
DNA-molecuul een kopie gemaakt. Gebeurd
in de S-fase (synthesefase).
- De kopie blijft tijdelijk vastzitten aan het DNA
waarvan de kopie is gemaakt. Zolang ze nog
aan elkaar vast zitten, worden ze
chromatiden genoemd.
, §2.2 Geslachtelijke voortplanting
Celfusie: Een kenmerk van geslachtelijke voortplanting is de versmelting van twee cellen, dit heet
celfusie. Dit is ook het begin van de levenscyclus.
Meiose
Tijdens de bevruchting fuseren twee geslachtcellen. Geslachtcellen zijn haploïde cellen: elke
geslachtscel bevat één volledige set chromosomen. Wordt aangegeven met ‘n’. Een bevruchte eicel,
een zygote, bevat twee volledige sets chromosomen, diploïde (= tweevoudige) cellen. Elk
chromosoom komt twee keer voor. Wordt aangegeven met ‘2n’.
Het proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt geproduceerd, heet reductiedeling of
meiose. Dit bestaat weer uit twee groepen:
- Meiose I: één diploïde cel deelt zich in twee haploïde cellen. 2n → n + n
- Meiose II: uit de twee haploïde cellen ontstaan vier haploïde dochtercellen. Deze cellen
kunnen zich ontwikkelen tot geslachtscellen. n + n → n + n + n + n
Geslachtelijke voortplanting bij planten
De meeldraden en stamper(s) zijn de voortplantingsorganen van planten. In het vruchtbeginsel van
een stamper bevinden zich een of meer zaadbeginsels. In elk zaadbeginsel ontstaat één eicel na
meiose.
Bij de bestuiving komen er stuifmeelkorrels op de stempel terecht, daarna groeit er uit de
stuifmeelkorrels een stuifmeelbuis door de stijl naar een zaadbeginsel. Bij de bevruchting versmelt de
kern van de stuifmeelkorrels met de kern van de eicel. Dan ontwikkelt zich zaad uit het zaadbeginsel.
Het zaad bestaat uit een kiem en een voorraad voedsel. De kiem is het embryo. Als het zaad op een
geschikte plek terechtkomt, kan het ontkiemen en groeien tot een plant.
Zaadcellen
Bij mannen in de teelballen ontstaan uit diploïde moedercellen haploïde dochtercellen ( de meiose
vindt plaats in de teelballen). De teelballen bevatten sterk gekronkelde zaadbuisjes, aan de
binnenkant hiervan liggen cellen die zich delen. Hierdoor ontstaan zaadcel-moedercellen, hieruit
ontwikkelen zich zaadcellen. Zaadcellen kunnen meestal zo’n 3 dagen in het lichaam van een vrouw
leven. En maar 5 minuten buiten het mannenlichaam.
Eicellen
Een eicellen ontstaan in de eierstokken van een vrouw. Elk eicel is omgeven door een blaasje. Het
blaasje met daarin de eicel heet een follikel. Tijdens de ovulatie barst de rijpe follikel open waardoor
een eicel vrijkomt. De eicel wordt dan door de eileider vervoert naar de baarmoeder. Na de ovulatie
blijft de eicel 12 tot 24 uur leven. Als er in die periode geen bevruchting heeft plaatsgevonden, sterft
de eicel af.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper DaniëlleK1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,47. Je zit daarna nergens aan vast.